Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland deel 4.

Als je bezeten bent van het snoeken, dan……..
Als je bezeten bent van het snoeken, dan……..

In de eerste 3 hoofdstukken heb ik de eerste 50 jaren van de 20ste eeuw behandeld en nu wordt de periode 1950 tot 2013 aan een snoek kundig onderzoek onderworpen. Zeer waarschijnlijk zal ik nu nog meer het volgende probleem hebben: waar moet ik wel over schrijven en waarover niet? Lees verder “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland deel 4.”

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland deel 2

De gesloten tijd is weer een feit voor ons Roofvissers. Om de tijd door te komen in deze bizarre periode van Corona en intelligente lockdown beginnen we deze week met een schitterende serie van Jan Eggers die we 7 jaar terug al publiceerde hier op Roofvisweb. Voor vele Roofvissers terug naar goede oude tijden en hoe we besmet raakten met het snoek virus! Vandaag het 2e deel van Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland.

Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.
Deze “tjoekvisjes” waren verboden in de dertiger jaren.
Lees verder “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland deel 2”

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland deel 1

De gesloten tijd is weer een feit voor ons Roofvissers. Om de tijd door te komen in deze bizarre periode van Corona en intelligente lockdown beginnen we deze week met een schitterende serie van Jan Eggers die we 7 jaar terug al publiceerde hier op Roofvisweb.  Voor vele Roofvissers terug naar goede oude tijden en hoe we besmet raakten met het snoek virus! 

Tekst en foto’s: Jan Eggers

Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.

Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.

In die 60 jaar is er heel veel veranderd en wat zou ik nog eens graag met de kennis en materialen van nu teruggaan naar de stekken van toen. Ik zou dan met veel meer vertrouwen met kunstaas de nog niet verbrasemde polders bevissen. Gaan trollen op de grotere plassen, rivieren en kanalen en dan zeker geen last van dressuur hebben. Hierover mijmerend herinnerde ik me dat ik rond het jaar 2000 een serie artikelen over 100 jaar snoeken in Nederland geschreven had.

Oude zinken aasketel met beksperders, hakenstekers en priest om de snoek te doden via een forse tik op de kop.
Oude zinken aasketel met beksperders, hakenstekers en priest om de snoek te doden via een forse tik op de kop.

Gelukkig had ik de CD waarop deze serie bewaard werd snel gevonden en daarmee ook de basis voor minstens 7 aflevering op mijn favoriete website Roofvisweb. Aan de eerste afleveringen zal ik alleen het hoognodige veranderen maar wel moet ik meer foto’s van materiaal maken zodat de lezers ook met eigen ogen kunnen zien waarover het gaat.

Een moderne snoekhengel uit de 30er jaren van de vorige eeuw.
Een moderne snoekhengel uit de 30er jaren van de vorige eeuw.

Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw kan ik al meer mijn eigen inbreng op praktijkgebied kwijt. En dan vooral de veranderingen die de introductie van vele soorten kunstaas teweeg gebracht hebben. Ik had het geluk om met pioniers op dit gebied zoals Jan Schreiner, Cor van Beurden en later Kees Ketting, Bertus Rozemeijer en Ad Swier samen op snoek te vissen.

Een close up van deze hengel.
Een close up van deze hengel.
Kunstaas Fabrikanten.

Ik kon in de keukens van wereldberoemde kunstaas fabrikanten zoals Rapala, Mepps, Suick, Storm, Abu, Nilsmaster, Salmo, Mann’s Bait, Kuusamo en Blakemore kijken en heb daar veel van geleerd. Het is mijn bedoeling om veel uitgebreider op het snoeken met die verschillende soorten kunstaas en de technieken in te gaan en ik hoop dan ook op input en reacties van de lezers.

Ik heb echt niet het idee dat ik alle wijsheid op snoekgebied in pacht heb. Maar ik durf wel te stellen dat ik door de vele jaren praktijkervaring, vooral in de oer-Nederlandse polders, het een en ander geleerd heb en dit graag met jullie wil delen.

Ook nu weer vind ik het zeer belangrijk dat we er beiden plezier aan beleven en er ook weer wat van leren. Deze introductie is alweer veel te lang en nu snel over naar 114 jaar geleden, toen kwam het eerste boek waaruit ik snoekinformatie “geleend” heb uit.

Snoek werd vroeger meegenomen voor de pot.
Snoek werd vroeger meegenomen voor de pot.

Ruim een eeuw lang snoeken in Nederland. Van 1899 tot 1930, hoofdstuk 1

Volgens mijn bescheiden mening kan het interessant zijn de ontwikkeling van bepaalde takken van de sportvisserij eens van dichtbij te bekijken. Het zal de lezers waarschijnlijk niet vreemd overkomen dat juist deze “Snoekenfret” wil proberen een beeld te schetsen van de ontwikkeling van het snoekvissen, kortweg snoeken genaamd, in ons kikkerlandje gedurende deze laatste eeuw en de eerste jaren van deze eeuw.

Ik zeg met opzet proberen, want ik heb nog geen flauw idee van wat ik allemaal zal tegenkomen over de roofvis die me zeer na aan het hart ligt in de oude boeken, specifieke snoekliteratuur en hengelsportbladen die ik in de loop der jaren verzameld heb. Ik zal me echt beperken tot de Nederlandse situatie en vermoed dat er al meer dan genoeg stof zal zijn voor deze nieuwe serie.

"<yoastmark

In den beginne?

Ja, met enkele vraagtekens want ik zat me net af te vragen waar en waarmee ik zal beginnen? Wetende dat H. Aalderink in 1899 het boek “De Zoetwatervisschen in Nederland en de Kunst om ze te vangen” had geschreven en in dat boek een hoofdstuk staat over het ‘Hengelen naar snoek’, leek het me voor de hand liggen om daar eerst eens in te snuffelen. Gesteld wordt dat de snoek de schrik is van alle waterbewoners en dat geen waterdier veilig voor hem is.

Hier lezen we ook de inmiddels achterhaalde fabel dat een snoek in een week ongeveer het dubbele van zijn gewicht aan voedsel nodig heeft. Er staan nog wel meer zaken in die niet kloppen. De hommers zijn meestal niet langer dan de kuiters want het zijn juist de vrouwtjes snoeken die veel groter kunnen worden. De schrijver heeft zelf al twijfel over de maximale lengte van 2 meter en een gewicht van 70 pond, maar is er wel van overtuigd dat ze wel 50 jaar oud kunnen worden, wat niet klopt. Misschien in noordelijke streken de helft, dus 25 jaar.

Uit de eerste en tweede druk van Aalderink heb ik mijn eerste snoekinformatie gehaald.
Uit de eerste en tweede druk van Aalderink heb ik mijn eerste snoekinformatie gehaald.

Bij het hengelen naar snoek adviseert Aalderink een flink tuig, een stevige bamboe stok, liefst uit één stuk en snoer van gevlochten trens of klapkoord met aan het ondereind een flink gedeelte van gedraaid koperdraad met fijne lissen (zijn dus lussen) voor aanhechting van haak en snoer. De dobber mag gerust vrij groot zijn maar moet zóó veel drijfvermogen hebben dat de aasvisch hem niet gemakkelijk onder water kan trekken.

Als aas neme men een zoo levend mogelijk en reeds eenigszins gespeend vischje. Vervolgens krijgen we een handleiding hoe dit visje te fleuren. Dat moet nauwkeurig gebeuren want als men het goed doet, blijft dit gefleurde visje dan wel 2 tot 3 dagen leven wat met het oog op de vangst wenschelijk is.

"Oude

Volgens mij is dit een indicatie dat er toen nog veel met z.g. zetlijnen gevist werd. Tenslotte nog de raad om bij een aanbeet niet meteen te slaan omdat de snoek het aasvisje eerst over dwars pakt, daarna keert en vervolgens slikt en dan pas moet je aanslaan. Je zou kunnen stellen dat de basis methode van snoeken met levend aas toen weinig verschilde met die van 70 tot 80 jaar later. Het grote verschil zat hem vooral in het gebruikte materiaal. De minimummaat voor snoek was aan het begin van de vorige eeuw 40 cm.

De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.
De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.

De gesloten tijd voor zowel snoek als baars was toen van 16 maart tot 30 april en dan mocht er niet met zetangels, zetlijnen en loop- en sleephengels gevist worden. Een groote vischakte tot het visschen met alle geoorloofde vischtuigen kostte toen Fl. 2,50.

Een kleine vischakte tot het visschen met één daarin genoemd vischtuig kostte een gulden. Een hengelakte tot het visschen met meer dan één hengel kreeg men tegen betaling van 50 cent. Over alle verdere bepalingen, rechten en verboden zal ik maar zwijgen, het zijn er teveel van het goede.

Tenslotte nog de opmerking dat we in dit boek ook de geschiedenis van de 267 jaar oude Duitse snoek met ring met inscriptie en wel 350 pond zwaar, tegenkomen. Nauwkeurig onderzoek van het skelet heeft uitgewezen dat dit opgebouwd was uit botten van vele snoeken… en dat er in de 15e eeuw al zwendelsnoeken waren.

Langzaam naar kunstaas.

Vervolgens heb ik in de boekjes van A. Anton en Brandaris gesnuffeld en enkele zaken gevonden die toch wel heel duidelijk afwijken van wat we tegenwoordig onder welzijn van dieren verstaan. Ik denk niet dat we veel bijval krijgen als we een “tamelijk grooten kikvorsch via de mond doorboren met koperdraad met een lus op het einde, die er dan aan de achterkant uit moet komen. Rondom de bek van de kikvorsch komt de dreg en verder moeten we deze kikvorsch met ruw garen omwinden.

Dit geheel komt aan een stevig koordtouw, hetwelk tevens aan een vrij stevige plompstok moet worden vastgemaakt. Men gaat nu op het eendenkroos plompen en de aanwezige snoeken zullen zeker de kikvorsch aanvallen en dan dient men vrij schielijk op te halen’ Tot zover deze bij vele vissers nog onbekende techniek. Anno 1912. Over het schieten en strikken van snoek krijgt men eveneens goede raad, doch omdat er geen hengel aan te pas komt, ga ik er maar niet verder op in.

De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.
De Eilandspolder rond De Rijp was vroeger een geliefd gebied om te snoeken en men adverteerde driftig.

In De Hengelaar van Brandaris uit 1915 lees ik dat aasvisjes en kikkers het beste aas voor snoek zijn. Deze schrijver geeft de voorkeur aan het plompen in sloten met kroos boven het vissen in ‘blank water’. Nog geen enkel spoor van kunstaas te vinden, wel het advies dat als de snoek het aasvisje gepakt heeft, men het beste 5 tot 10 minuten kan wachten voordat men opslaat om te bespeuren of het een grote of kleine snoek is. In de jaren daarna verandert er qua manier van snoeken weinig en de eerste wezenlijke verandering komen we tegen in het boek ‘De Hengelsport’ van A.M.J. Dresselhuys uit 1928.

Het boek van Dresselhuys was zeer modern vanwege het vissen met kunstaas en de reels.
Het boek van Dresselhuys was zeer modern vanwege het vissen met kunstaas en de reels.

In dit keurig verzorgde boek worden niet alleen 11 pagina’s in zijn geheel aan de snoek en het snoekvissen gewijd, men komt nu ook voor het eerst het vissen met kunstaas op snoek tegen. Het moet volgens mij een voor die tijd revolutionair boek geweest zijn want de schrijver stelt dat hij de hengelaars op de hoogte wil brengen van de nieuwere hengelmethoden waarmee veel meer succes te behalen valt dan met de oudere technieken. Hij heeft het dan over nieuwe snufjes uit het buitenland die al bij enige winkeliers te koop zijn.

Men ziet, op dat gebied is er nog steeds niets veranderd. Dresselhuys heeft veel in het buitenland gevist doch ook veel contact gehad met beroepsvissers en ik zie hem dus als een echte praktijkman. Die waarschijnlijk niet onbemiddeld was, gezien de spullen waar hij mee viste en de luxe uitvoering van dit boek dat destijds de somma van Fl. 4,25 kostte tegen de boekjes van Brandaris maar 30 en 35 cent.

Er zit een hoog gehalte aan Hardy informatie en artikelen in dit boek. Ik mag aannemen dat er weinig doorsnee snoekvissers waren die destijds Fl. 200,- voor een allround Hardy hengel en Fl. 66,- voor een Hardy Silex Major reel neer konden tellen.

Hoewel bovenal het vissen met de reel behandeld wordt, zien we ook de eerste foto’s van de normale werpmolen en wel de Illingworth no.3. Een schitterend molentje, gemaakt tussen 1915 en 1930, dat vooral geschikt was voor het vissen met lichte lijnen. Dat laatste klopt want ik heb zelf zo’n goed werkend exemplaar, compleet met originele hardboard doos, en dan zie je dat op de kleine spoel alleen dunne lijnen tot 0,20 mm goed te gebruiken zijn.

Destijds was het gebruik van een dergelijke molen een noviteit en waren het vooral de Nottingham reels en Hardy reels, in dit boek behandeld onder de kop ‘Visschen met de Rol’, die in zwang begonnen te raken. Maar met de introductie van de werphengel, komt nu ook voor het eerst het vissen op snoek met kunstaas aan de orde. We kunnen nu informatie opdoen over het spinnen met een dood aasvischje, kunstvischjes, lepel, vlieg, blinker en we zien b.v. foto’s van spinners, devons, pluggen en lepels in dit boek.

Snoekhengels met rol van bamboe, hickory en andere houtsoorten.
Snoekhengels met rol van bamboe, hickory en andere houtsoorten.

Ik zei het al eerder, er is niets nieuws onder de zon en in dit boek kan men al lezen over het verticaal vissen met kunstaas, door de auteur “op en neer visschen” genoemd.

Bij Dresselhuys wordt het vissen met de aasvis, zowel dood als levend, zeer uitgebreid en op een veel modernere manier uit de doeken gedaan dan in voorgaande publicaties. We lezen over takels, paternoster systemen, het vissen met de rol, de verschillen tussen het snoeken in de polder en de rivieren. Je merkt ook dat het in dit boek meer om de sport en het plezier van het vissen gaat dan om het verkrijgen van zoveel mogelijk snoek op wat voor manier dan ook. Voor mij is dit een van de beste Nederlandstalige visboeken en de schrijver was zijn tijd ver, maar dan ook heel ver vooruit.

Mijn verzameling oude snoekhengels, met en zonder rol.
Mijn verzameling oude snoekhengels, met en zonder rol.

Catch & Release was er toen nog niet bij want op de stofomslag staat de schrijver keurig in het pak met de hengel afgebeeld terwijl zijn hulp een knappe karper, hangend aan een touw door de bek, laat zien. Misschien heb ik wel wat extra aandacht aan wat ik over het snoeken in dit boek las, besteed.

Maar ik ben van mening dat dit een goede zaak is om dit boek de eerste aanzet tot het sportvissen moderne stijl wordt gegeven. Mocht u ooit in de gelegenheid zijn dit boek te kunnen kopen, doe het want er staan heel veel nuttige zaken in die ook nu nog gelden.

Jan Eggers.

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 5

De nieuwe visserijwet en meer aandacht voor de snoekstand. In 1954 besluiten zowel de Eerste als Tweede Kamer dat het omstreden Pachtbesluit Visrecht 1941, waardoor het o.a. verboden was viswater te verpachten aan sportvissers, niet zal worden verlengd en daarvoor in de plaats komt de gewijzigde visserijwet. Op 1 februari 1955 wordt de Kamer voor de Binnenvisserij geïnstalleerd door minister Sicco Mansholt en wordt ook deze gewijzigde visserij wet van kracht. Zowel de AHB als het CNHV zijn lid van dit orgaan. In De Nederlandsche Hengelsport van maart 1955 kan men lezen dat er een mijlpaal is bereikt en het recht van de sport op het pachten van viswater in de wet is vastgelegd. Lees verder “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, deel 5”

Nieuwe serie. Jan Eggers 100 jaar snoeken deel 1

De trouwe lezers van Roofvisweb hebben me heel wat voorstellen gestuurd. Van een serie over de beste snoekstekken tot verhalen over zwendel snoeken en ook zou men wel meer informatie willen hebben over de allergrootste snoeken. Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.

Tekst en foto’s: Jan Eggers

Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
Deze houten en metalen reels waren populair bij de snoekvissers in de eerste helft van de vorige eeuw.
Lees verder “Nieuwe serie. Jan Eggers 100 jaar snoeken deel 1”

Jan Eggers nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 13. Van bijna gewoon tot heel bizar.

Zou dit snoekje last hebben met de stoelgang?
Zou dit snoekje last hebben met de stoelgang?

Aan alles komt een einde, ook aan mijn voorraad foto’s van afwijkende snoeken. Maar het leukste is dat mijn archief op dit gebied op het einde van deze artikelserie toch weer groter geworden is en waarschijnlijk nog groter gaat worden in de komende maanden.

Tekst en afbeeldingen: Jan Eggers

Ik kreeg namelijk een mailtje van de redactie van de Fisch und Fang, een van de grootste Duitse hengelsportbladen, en daarin stond dat ze geïnteresseerd zijn in deze serie. En omdat ik al bijna 35 jaar met dit blad samen werk, heb ik ondanks mijn pensionering toch JA gezegd.

"<yoastmark

Het kan mooi geregeld worden in de gesloten tijd van de roofvis en ik verwacht dan ook wel weer een aantal foto’s van vreemde snoeken uit Duitsland. Ik heb voor deze 13e aflevering mijn hele archief door gesnuffeld en genoteerd welke foto’s nog niet gebruikt zijn. Daar zitten dan foto’s bij van zieke snoeken met enorme bulten, waarschijnlijk tumoren, en opgezwollen buiken, niet echt smakelijk. Maar ook foto’s van snoeken met een extra vin of geen borst- of buikvinnen en die zien er op het eerste gezicht vrij normaal uit.

Over buikvinnen gesproken, er zit een foto bij van de langste snoek ter wereld, ruim 2 meter, en die heeft 2 paar buikvinnen, kijk maar eens goed naar deze foto. Tja, en de meeste vreemde foto is toch die van een toch redelijk groot gegroeide snoek met meerdere koppen. Als ik deze foto tijdens een diapresentatie liet zien klonken er vele ah’s en oh ’s uit de zaal, ik ben nieuwsgierig hoe jullie gaan reageren.. Maar goed, dat merk ik nog wel.

Deze snoek met twee koppen werd aan een Mepps spinner gevangen en verbazingwekkend dat hij zo groot kon worden.
Deze snoek met twee koppen werd aan een Mepps spinner gevangen en verbazingwekkend dat hij zo groot kon worden.
Een jonge snoek met een beginnende tumor.
Een jonge snoek met een beginnende tumor.
Ik schreef deze serie met heel veel plezier!

En toch is dit niet de laatste aflevering van deze serie. Vrij onverwacht komt er nog één en Frank van Vliet himself is verantwoordelijk hiervoor. Hij stuurde me namelijk een link naar een wetenschappelijke website over een DNA onderzoek dat gedaan was bij Italiaanse snoeken met nogal verschillende tekeningen.

In de tweede aflevering “Nog meer snoe(k)shanen” heb ik in het onderschrift bij een foto van een Italiaanse snoek geschreven dat men bezig was met een DNA onderzoek bij deze heel anders getekende snoeken om vast te stellen of er sprake is van een ondersoort van Esox lucius. Dit spiksplinternieuwe onderzoek bevestigt dit vermoeden en ik zal het onderzoek op een populair wetenschappelijke manier aan de lezers presenteren.

"<yoastmark

Deze snoek heeft een extra vinnetje.
Deze snoek heeft een extra vinnetje.
Deze snoek heeft geen buikvinnen.
Deze snoek heeft geen buikvinnen.

Dat is dan een mooie afsluiting van een serie die ik vooral met veel plezier geschreven heb. Dat is ook het grote voordeel van een website, je hoeft geen maand of langer te wachten op een vervolg artikel. De lezers kunnen met hun mening geven via facebook en daarop meteen een gerelateerde foto plaatsen. Echt deze manier van werken, dat is het toch echt een beetje voor me, is me heel goed bevallen.

De enige snoek met een rijbewijs.
De enige snoek met een rijbewijs.

"<yoastmark

Deze wereldrecordsnoek heeft 2 paar buikvinnen en is op 1 april in de Ossiachsee gevangen. Er zijn lezers die dit geloven.
Deze wereldrecordsnoek heeft 2 paar buikvinnen en is op 1 april in de Ossiachsee gevangen. Er zijn lezers die dit geloven.

Jullie mogen best weten dat in eerste instantie mijn animo om voor een website te schrijven en dan ook nog met een forum heel gering was. Dat is gekomen door een slechte ervaring met het forum van de website van het blad Der Raubfisch. Toen begon men net met diverse fora en men vond het een goed idee als Duitse roofvissers informatie konden vragen aan een internationaal bekende snoekvisser als Jan Eggers onder de noemer “Plaudern mit dem Hechtpapst” , vertaald zoiets als “lekker kletsen met de snoekenpaus’, een bijnaam die ik zomaar kreeg.

In eerste instantie kreeg ik vrij normale vragen over techniek, materiaal, kunstaas en hoe oud, groot, zwaar enz. snoek kon worden. Je ziet en merkt dan ook dat het zeer vaak dezelfde, meestal vrij jonge, personen zijn die reageren. Je had de ene vraag nog niet beantwoordt of de volgende stond al weer op het scherm. Er kwamen op een gegeven moment ook veel vragen over onze visserijwet en men vond het maar niets dat je geen snoek mocht meenemen om te eten of te prepareren.

"<yoastmark

Ik was in die periode voorzitter van de SNB en juist blij met de regels ter bescherming van de snoek en snoekstand die we samen met de NVVS, is nu Sportvisserij Nederland, geregeld hadden. De discussie op dit forum liep aardig uit de hand, er kwamen beledigingen op het scherm, natuurlijk onder een schuilnaam, en ik ben er toen acuut mee gestopt.

"<yoastmark

En als ik dan later op Vraag en Aanbod van Total Fishing lees hoe ongefundeerd vissers reageren op zaken die door de politiek geregeld zijn, denk aan het verbod op levend aas, en dan de NVVS /SN daarvan de schuld geven, heb ik weinig trek om te reageren. Maar zie, uitzonderingen bevestigen de regel en ik heb tot nu toe geen klachten over de reacties en meningen op Facebook. En dat maakt het gemakkelijker voor me om regelmatig een bijdrage op vooral snoekgebied te leveren en daar mag best een pittige discussie uit ontstaan.

Later zal deze tumor waarschijnlijk open barsten.
Later zal deze tumor waarschijnlijk open barsten.

Ik heb in het helaas gestopte blad Voor en door DE VISSER jarenlang een briefwisseling met good old Jan Schreiner gehad onder de kop “Van Jan aan…Jan” We waren het vaak oneens, o.a. over lang drillen van snoek aan licht materiaal, over de voordelen van Dyneema lijn en hoe een goede snoekpolder er uit zou moeten zien. Veel lezers dachten destijds dat we grote ruzie hadden doch dat was absoluut niet het geval. We hadden, net als ze nu proberen te realiseren in het voetbal, respect voor elkaar.

Respect

Ik heb ook respect voor bestuurders van hengelsportorganisaties, voor vrijwilligers die tijd vrij maken voor instructie van jeugdvissertjes, maar ook voor sportvissers die via bijdragen aan een website als deze, andere vissers goede informatie en leesplezier geven. Voor mij is vissen in de 65 jaar, waar blijft de tijd?, dat ik deze hobby beleef vooral PLEZIER! Ik geniet nog steeds met volle teugen van de uren dat ik met een hengel in de hand in de vrije natuur op zoek ben naar wat voor vis dan ook.

No een snoekje die last heeft met de stoelgang
Nog een snoekje die last heeft met de stoelgang.
Tenslotte…

Ja, tenslotte toch nog maar wat woorden besteed aan de hoofdpersonen uit deze serie: vreemde snoe(k)shanen. Dit 13e artikel zal er vooral een zaak van veel plaatjes kijken zijn en de onderschriften vertellen het hoognodige. Dat ik toch nog ruim 1000 woorden getikt heb, verbaast me misschien zelf het meest en het kan geen kwaad over bepaalde zaken een eerlijke mening te geven.

Ik heb aan de reacties gezien dat er in mijn naaste omgeving ook een aantal actieve en gemotiveerde snoekvissers wonen. Het lijkt me best leuk om samen eens een keer een West-Friese snoekdag te organiseren. Wie weet willen ze ook wel eens een keer als instructeur op treden op een van de 4 tot 6 snoekinstructiedagen voor de jeugd die de SNB Regio N-H.

Ook deze snoek heeft een abnormaal dikke buik.
Ook deze snoek heeft een abnormaal dikke buik.

Zelf heb ik een heel goed gevoel over gehouden aan de samenwerking met Frank van Vliet en Roofvisweb. Ik hoop dat de lezers ook weer nieuwe dingen geleerd hebben over hoofdpersoon Esox lucius. En ik bedank iedereen voor hun vooral positieve reacties.

Jan Eggers

Jan Eggers, vreemde snoe(k)shanen deel 9. Onwaarschijnlijke kunstaas verhalen.

Dubbele trek
Onwaarschijnlijke kunstaas verhalen in deel 9 met Jan Eggers

Onwaarschijnlijke kunstaasverhalen op een na. Deze aflevering gaat nu eens niet over bloederige snoek, ook niet over snoeken die in een grote prooi gestikt of een vreemde tekening hebben. Ik wil het dit keer vooral hebben over vreemde zaken die ik meemaakte tijdens de duizenden uren vissen met vooral kunstaas op vriend Esox. Ik zit me nu af te vragen waarmee ik beginnen moet en dus eerst maar eens een rondje door mijn archief met vreemde snoeken gemaakt.

Tekst en foto’s: Jan Eggers Lees verder “Jan Eggers, vreemde snoe(k)shanen deel 9. Onwaarschijnlijke kunstaas verhalen.”

Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 8 prooivissen

Dit snoekje greep de 25 cm Grandma
Dit snoekje greep de 25 cm Grandma.

In aflevering 7 heb ik het gehad over allerlei prooivissen, vooral de grotere en te grote exemplaren, die vriend Esox naar binnen probeert te werken. Ik kom nu tot de conclusie dat ik nog wel een aantal interessante foto’s heb die bij dit onderwerp passen. Ik zal daar een lijst van maken en dan kan ik daar nog wel de nodige tekst bij maken en ik begin heel gemakkelijk bij het begin.

Mijn dreg zat in de staart van deze half verteerde whitefish en ik trok hem tijdens de dril uit de snoek zijn maag..
Mijn dreg zat in de staart van deze half verteerde whitefish en ik trok hem tijdens de dril uit de snoek zijn maag..
Hier begint het, paaiende snoek.
Hier begint het, paaiende snoek.
Als de dooierzak leeg is, beginnen ze zelf prooi te zoeken.
Als de dooierzak leeg is, beginnen ze zelf prooi te zoeken.

Jonge snoekjes zijn gek op elkaar
We weten allemaal, neem ik aan, dat kannibalisme bij snoek al heel kort nadat ze uit het eitje gekomen zijn en vrij rond zwemmen, plaats vindt. Stop 50 of 100 kleine snoekjes in een aquarium, geef ze volop watervlooien en dergelijke te eten maar je zult toch zien dat ze elkaar opvreten. Zou je er niets aan doen, houd je waarschijnlijk maar een of misschien 2 of 3, snoekjes over. Ze maken er echt een groot slagveld van. Misschien is slachtveld beter.

Ze lusten elkaar rauw!
Ze lusten elkaar rauw!

094

Hap slik en weg.
Hap slik en weg.

Vandaar ook dat jonge snoek niet in vijvers wordt gekweekt tot ze 20-30 cm groot zijn maar al uitgezet als ze nog maar een paar cm zijn. Ik heb dat uitzetten in het verleden vaak gedaan in het gebied rondom De Vlietlanden en met een klein netje schepte je een aantal snoekjes uit een grote ton en zette die al varend uit, liefst in de buurt van veel waterplanten. Ook werden er altijd een aantal in een aquarium gedaan en zagen we met eigen ogen hoe ze elkaar naar het leven stonden.

Interessant vond ik het ook om te zien dat bepaalde dominante exemplaren binnen een jaar naar een lengte van ca. 50 cm uitgroeiden. Maar daarna was het gebeurt met de snelle groei. Dan gaat deze aquarium snoek hormonen produceren die remmend werken op de groei en een metersnoek uit een aquarium halen zal niet gebeuren.

Snoek houdt van kikkerbilletjes.
Snoek houdt van kikkerbilletjes.
Kikkers en muizen staan ook op het menu

Als ik al struinend met de spinhengel per dag vele kilometers in de polder maak, gebeurt het nog wel eens dat er vlak voor je voeten een kikker in het water springt. Heb je geluk, zie je soms op hetzelfde moment dat een snoek die kikker arresteert en zo een afwisselend maaltje heeft. Ik heb het een keer meegemaakt dat ik dit zag gebeuren, meteen mijn spinner langs die plek trok en tot mijn grote verbazing die snoek met de kikker nog in zijn bek ving.

Een muis is meer een tussendoortje voor een snoek.
Een muis is meer een tussendoortje voor een snoek.

De Italiaanse gastvisser die ik mee had, kon daarna mooi een foto maken. Ook ving ik een keer een snoekje waar een nog onbeschadigde muis in de bek zat, wederom een bewijs dat ze haast alles pakken wat beweegt. In Canada hadden we in onze tenten en cabines wel eens last van muizen en er werden muizenvallen gezet waarin soms dode maar ook nog levende muizen zaten. De Indiaanse gidsen vonden het een sport om die nog levende muizen zwemles te geven en in de meeste gevallen zag je hoe een snoek ze van het wateroppervlak plukte. Als we een dode muis aan de dreg van een lepel hingen, was succes ook bijna altijd verzekerd.

De enige snoek die ik dankzij een dobber ving.
De enige snoek die ik dankzij een dobber ving.

Ik schreef al eerder dat de weinig kleine snoeken, denk aan 60 cm en kleiner, een groot risico liepen gepakt te worden door hun grootmoeder. Heel wat keren heb ik meegemaakt dat tijdens de dril van een kleine snoek een grote snoek aan de staart ging hangen en pas op het allerlaatste moment los liet. De voedsel nijd is daar veel groter dan in ons landje waar het barst van de prooivis. Vooral als je met oppervlakte kunstaas viste, zag je hoe vanuit diverse richtingen snoeken full speed op deze mogelijke prooi af kwamen, Ik blijf dit de mooiste manier van kunstaasvissen vinden.

Trouwens ook als we met dood aas in de stroomversnellingen van de Taltson rivier visten, kon het gebeuren dat een snoek meer interesse had voor de dobber dan de aasvis. Ik heb een keer een snoek op die manier daadwerkelijk gevangen. Toen de dobber tussen de kaken zat, wikkelde de snoek zich in de lijn en kon ik hem landen.

De walleye die door verschillende rovers gepakt werd.
De walleye die door verschillende rovers gepakt werd.
Deze walleye was een prooi van diverse rovers.

Over alle interessante gebeurtenissen in het noorden van Canada kan ik boeken vol schrijven. Alleen vermoed ik dat veel lezers het niet geloven. Dat deed wijlen Kees Ketting al niet toen ik een keer schreef dat 100 grote snoeken per man per visdag niets bijzonders was. Dat was onmogelijk schreef Kees. Ik heb toen maar niet verteld dat Rob Jansen in 23 uur vissen zo’n 250 snoeken, en nog wel vissend vanaf dezelfde plek, ving waaronder 51 metersnoeken. Een speciale geschiedenis wil ik de lezers echter niet onthouden. Ik viste die dag samen met Henk Bruis Sr., ja die uit Boxmeer en op een gegeven moment ving Henk een mooie snoek waar de staart van een ca. 40 cm lange walleye uit de bek hing. Onze Indiaanse gids Steve haalde de walleye uit de snoekenbek Foto gemaakt en beide teruggezet.

031

De snoek ging met honger de diepte in, de dode walleye bleef drijven en al snel kwam een grote meeuw op dit gratis voedselpakket af. Het eerste dat zo’n meeuw doet is de ogen er uit pikken en vervolgens de nodige kreten geven waar andere meeuwen op af komen. En niet alleen meeuwen, ook een golden eagle, steenarend op zijn Nederlands, kwam op de commotie af en wist even later de walleye van de meeuwen af te pakken en er mee de lucht in te gaan. Deze steenarend was zo stom om ook vreugdekreten uit te stoten en daar kwam de bold eagle, de grote Amerikaanse zeearend weer op af. Het was een gekrijs van jewelste en we legden onze hengels neer om dit luchtgevecht met als inzet een volledige maaltijd, goed te volgen. Echt schitterend en op een gegeven moment liet de steenarend de vis los. De zeearend liet zich ook als een baksteen vallen en wist met zijn grote klauwen de walleye in de lucht te pakken. Vervolgens zagen we hoe hij koers zette naar zijn nest met een paar jongen die wel raad wisten met deze prooi die onderweg heel wat meegemaakt had.

De 64 cm kwabaal hing uit de bek toen hij de lepel pakte.
De 64 cm kwabaal hing uit de bek toen hij de lepel pakte.
Een close up van de kwabaal.
Een close-up van de kwabaal.
Prooivis van dit formaat geeft geen problemen.
Prooivis van dit formaat geeft geen problemen.
Nog wat laatste foto’s tot besluit

Ik geloof dat ik nog een aantal foto’s heb die met de maaltijden van de snoek te maken hebben en ik zal in de onderschriften wel wat nadere informatie geven. We hebben dus gezien dat een prooi niet gauw te groot is maar ik heb ook prima voorbeelden dat echt grote snoeken aan mini-aas gevangen is. Zo ving een zekere Rudolf Kriechbaum in Oostenrijk een snoek van 20 kilo aan 2 maden.

Voor de volgende aflevering heb ik een aantal leuke voorbeelden van snoeken die zonder aarzelen meerdere stuks kunstaas te pakken namen en daarmee gaan dan veel oude theorieën over snoekgedrag de prullenmand in.

Tijdens het onthaken van een 50 cm snoek, viel deze mini cracker uit de bek., pech gehad voor dit snoekje
Tijdens het onthaken van een 50 cm snoek, viel deze mini cracker uit de bek., pech gehad voor dit snoekje.
Grootmoeder hing lange tijd aan de staart van haar kleinkind.
Grootmoeder hing lange tijd aan de staart van haar kleinkind.
Nog eens nameten hoe groot die bek van grootmoeder was.
Nog eens nameten hoe groot die bek van grootmoeder was.

Jan Eggers

Nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 7. Groot aas.

Wat heeft deze snoek zojuist gegeten?
Wat heeft deze snoek zojuist gegeten?

De hagelstenen kletteren tegen de ramen van mijn kantoor en voor vanavond/vannacht verwacht het KNMI vorst. Prima weer om achter de computer te vissen en dat doe ik dit keer met groot aas. Ik heb in de loop der jaren nogal wat foto’s binnen gekregen van snoeken die zich vergrepen aan grote, soms te grote, prooivissen en andere wezens en vind dit zelf een van de leukste en ook meest interessante onderwerpen in deze serie. Lees verder “Nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 7. Groot aas.”

Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen

Een haast zwarte snoek uit een veenplas met donkerbruin-zwart water.

De afgelopen dagen heb ik mijn tijd vooral verdaan met het scannen van dia’s waarop allerlei mooie, lelijke, zielige, gulzige, dode, tweekleurige, zieke, gebogen en dus gewoon afwijkende snoeken te zien waren. Het waren er zoveel dat ik meteen al met een luxe probleem zit: met welke categorie kan ik nu het beste beginnen?

Tekst en fotografie: Jan Eggers. Lees verder “Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen”