Technautic maakt van de maand september SEP»ULTREX» en geven 2 vissers per week de kans om gebruik te maken van dit superaanbod. Voor de prijs van € 2500,- (adviesprijs €3899,-) kunt u deze motor aanschaffen via een dealer bij u in de buurt. Aan het einde van deze actie verloten wij een Minnkota Cap en Wedstrijdshirt onder de kopers. Klik hier voor een Techanutic dealer in uw buurt!
De Minn Kota Ultrex 80 met I-Pilot is een high-end boegmotor. De Ultrex onderscheidt zich door een combinatie van de precisie van een kabelbestuurde motor met de slimheid van de I-Pilot gps technologie.
Deze motor is met 80 lbs en een staarthoogte van 152 cm geschikt voor medium tot grote visboten. Met de Ultrex maak je geen compromissen. Je kiest voor zowel het kabelbestuurde voetpedaal én I-Pilot met de beroemde Spot-Lock technologie.
Leuk dat jullie kijken naar deel 2 van baars vissen voor iedereen. In deze aflevering gaan wij om de tafel zitten om onze visie te laten zien over het vissen op baars. Wij geven hierin onze mening en bespreken we de materialen en vistechnieken die wij gebruiken. Wil je Meer weten? stel je vraag in de comment section en wij beantwoorden deze zo spoedig mogelijk. Dus pak een zak chips, neem wat te drinken, benen omhoog en veel kijk plezier.
In deze vlog geeft Evert Oostdam 5 tips waardoor je mogelijk succesvol kunt gaan vissen op roofvis. Hij verteld je zaken als waar je op moet letten op het water, de elementen van de natuur zoals weer en stroming van het water. Gebruik van waterkaarten, het beste materiaal, etc etc. En hoe je met dit alles een perfect plan van aanpak kunt maken om zodoende succesvol te kunnen vissen op roofvis. Lijkt je dit interessant? Bekijk dan deze video en wellicht geeft hij jou wel een belangrijke tip voor een succesvolle visdag!
Mijn naam is Evert Oostdam en ik ben werkzaam in de hengelsport. Je zou mij eventueel kunnen herkennen van: Perch Pro (baars viswedstrijd van Kanalgratis op YouTube) of Pike Master Lures (roofvis groothandel) of de Predatortour (Internationaal / Europees kampioenschap roofvissen)
Op mijn YouTube kanaal probeer ik mensen te informeren wat roofvissen nu exact inhoudt. Ik maak vlogs over roofvissen die voornamelijk informatief zijn. Ook laat ik hier films zien van de meest mooie visreizen die ik ooit gemaakt hebt.
In de vierde en laatste aflevering van dit jaar kiezen De Visvrouwen het ruime sop voor een dagje zeevissen op haai. Bij Neeltje Jans, pal aan de Oosterschelde, stappen de dames aan boord bij Heidi Leeuwis Vogelesang.
Liefhebbers van sportvis-tv kunnen aanstaande zondagochtend weer terecht op RTL 7. In aflevering twee van VIS TV XL wordt onder meer met de pen op karper gevist.
Presentator Tamme Smit vist deze aflevering in zijn eentje in Friesland, waar sinds kort ál het viswater is ingebracht in de VISpas. Feedervissend op witvis en penvissend op karper laat hij de variatie aan viswater in de provincie zien. Thom Beentjes trekt een dag op met roofvisexpert Ruben Dekkers in de visrijke polders rond Gouda. Actief vissend praat hij Thom bij over de beste technieken en materialen voor het struinend kunstaasvissen op snoek. Lees verder “Karper, zeeforel en poldersnoek in aflevering 2 VIS TV XL”
Op dinsdag 21 april jl. maakte het kabinet bekend dat de algemene corona maatregelen zijn verlengd tot 20 mei. Er komt voorzichtig meer ruimte voor kinderen en jongeren. Sportvisserij MidWest Nederland is blij dat veel mensen momenteel hun ontspanning vinden in het vissen, maar wil ook net als iedereen bijdragen aan de bestrijding van het corona virus.
In de eerste 3 hoofdstukken heb ik de eerste 50 jaren van de 20ste eeuw behandeld en nu wordt de periode 1950 tot 2013 aan een snoek kundig onderzoek onderworpen. Zeer waarschijnlijk zal ik nu nog meer het volgende probleem hebben: waar moet ik wel over schrijven en waarover niet? Lees verder “Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland deel 4.”
De gesloten tijd is weer een feit voor ons Roofvissers. Om de tijd door te komen in deze bizarre periode van Corona en intelligente lockdown beginnen we deze week met een schitterende serie van Jan Eggers die we 7 jaar terug al publiceerde hier op Roofvisweb. Voor vele Roofvissers terug naar goede oude tijden en hoe we besmet raakten met het snoek virus!
Tekst en foto’s: Jan Eggers
Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.
In die 60 jaar is er heel veel veranderd en wat zou ik nog eens graag met de kennis en materialen van nu teruggaan naar de stekken van toen. Ik zou dan met veel meer vertrouwen met kunstaas de nog niet verbrasemde polders bevissen. Gaan trollen op de grotere plassen, rivieren en kanalen en dan zeker geen last van dressuur hebben. Hierover mijmerend herinnerde ik me dat ik rond het jaar 2000 een serie artikelen over 100 jaar snoeken in Nederland geschreven had.
Gelukkig had ik de CD waarop deze serie bewaard werd snel gevonden en daarmee ook de basis voor minstens 7 aflevering op mijn favoriete website Roofvisweb. Aan de eerste afleveringen zal ik alleen het hoognodige veranderen maar wel moet ik meer foto’s van materiaal maken zodat de lezers ook met eigen ogen kunnen zien waarover het gaat.
Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw kan ik al meer mijn eigen inbreng op praktijkgebied kwijt. En dan vooral de veranderingen die de introductie van vele soorten kunstaas teweeg gebracht hebben. Ik had het geluk om met pioniers op dit gebied zoals Jan Schreiner, Cor van Beurden en later Kees Ketting, Bertus Rozemeijer en Ad Swier samen op snoek te vissen.
Kunstaas Fabrikanten.
Ik kon in de keukens van wereldberoemde kunstaas fabrikanten zoals Rapala, Mepps, Suick, Storm, Abu, Nilsmaster, Salmo, Mann’s Bait, Kuusamo en Blakemore kijken en heb daar veel van geleerd. Het is mijn bedoeling om veel uitgebreider op het snoeken met die verschillende soorten kunstaas en de technieken in te gaan en ik hoop dan ook op input en reacties van de lezers.
Ik heb echt niet het idee dat ik alle wijsheid op snoekgebied in pacht heb. Maar ik durf wel te stellen dat ik door de vele jaren praktijkervaring, vooral in de oer-Nederlandse polders, het een en ander geleerd heb en dit graag met jullie wil delen.
Ook nu weer vind ik het zeer belangrijk dat we er beiden plezier aan beleven en er ook weer wat van leren. Deze introductie is alweer veel te lang en nu snel over naar 114 jaar geleden, toen kwam het eerste boek waaruit ik snoekinformatie “geleend” heb uit.
Ruim een eeuw lang snoeken in Nederland. Van 1899 tot 1930, hoofdstuk 1
Volgens mijn bescheiden mening kan het interessant zijn de ontwikkeling van bepaalde takken van de sportvisserij eens van dichtbij te bekijken. Het zal de lezers waarschijnlijk niet vreemd overkomen dat juist deze “Snoekenfret” wil proberen een beeld te schetsen van de ontwikkeling van het snoekvissen, kortweg snoeken genaamd, in ons kikkerlandje gedurende deze laatste eeuw en de eerste jaren van deze eeuw.
Ik zeg met opzet proberen, want ik heb nog geen flauw idee van wat ik allemaal zal tegenkomen over de roofvis die me zeer na aan het hart ligt in de oude boeken, specifieke snoekliteratuur en hengelsportbladen die ik in de loop der jaren verzameld heb. Ik zal me echt beperken tot de Nederlandse situatie en vermoed dat er al meer dan genoeg stof zal zijn voor deze nieuwe serie.
In den beginne?
Ja, met enkele vraagtekens want ik zat me net af te vragen waar en waarmee ik zal beginnen? Wetende dat H. Aalderink in 1899 het boek “De Zoetwatervisschen in Nederland en de Kunst om ze te vangen” had geschreven en in dat boek een hoofdstuk staat over het ‘Hengelen naar snoek’, leek het me voor de hand liggen om daar eerst eens in te snuffelen. Gesteld wordt dat de snoek de schrik is van alle waterbewoners en dat geen waterdier veilig voor hem is.
Hier lezen we ook de inmiddels achterhaalde fabel dat een snoek in een week ongeveer het dubbele van zijn gewicht aan voedsel nodig heeft. Er staan nog wel meer zaken in die niet kloppen. De hommers zijn meestal niet langer dan de kuiters want het zijn juist de vrouwtjes snoeken die veel groter kunnen worden. De schrijver heeft zelf al twijfel over de maximale lengte van 2 meter en een gewicht van 70 pond, maar is er wel van overtuigd dat ze wel 50 jaar oud kunnen worden, wat niet klopt. Misschien in noordelijke streken de helft, dus 25 jaar.
Bij het hengelen naar snoek adviseert Aalderink een flink tuig, een stevige bamboe stok, liefst uit één stuk en snoer van gevlochten trens of klapkoord met aan het ondereind een flink gedeelte van gedraaid koperdraad met fijne lissen (zijn dus lussen) voor aanhechting van haak en snoer. De dobber mag gerust vrij groot zijn maar moet zóó veel drijfvermogen hebben dat de aasvisch hem niet gemakkelijk onder water kan trekken.
Als aas neme men een zoo levend mogelijk en reeds eenigszins gespeend vischje. Vervolgens krijgen we een handleiding hoe dit visje te fleuren. Dat moet nauwkeurig gebeuren want als men het goed doet, blijft dit gefleurde visje dan wel 2 tot 3 dagen leven wat met het oog op de vangst wenschelijk is.
Volgens mij is dit een indicatie dat er toen nog veel met z.g. zetlijnen gevist werd. Tenslotte nog de raad om bij een aanbeet niet meteen te slaan omdat de snoek het aasvisje eerst over dwars pakt, daarna keert en vervolgens slikt en dan pas moet je aanslaan. Je zou kunnen stellen dat de basis methode van snoeken met levend aas toen weinig verschilde met die van 70 tot 80 jaar later. Het grote verschil zat hem vooral in het gebruikte materiaal. De minimummaat voor snoek was aan het begin van de vorige eeuw 40 cm.
De gesloten tijd voor zowel snoek als baars was toen van 16 maart tot 30 april en dan mocht er niet met zetangels, zetlijnen en loop- en sleephengels gevist worden. Een groote vischakte tot het visschen met alle geoorloofde vischtuigen kostte toen Fl. 2,50.
Een kleine vischakte tot het visschen met één daarin genoemd vischtuig kostte een gulden. Een hengelakte tot het visschen met meer dan één hengel kreeg men tegen betaling van 50 cent. Over alle verdere bepalingen, rechten en verboden zal ik maar zwijgen, het zijn er teveel van het goede.
Tenslotte nog de opmerking dat we in dit boek ook de geschiedenis van de 267 jaar oude Duitse snoek met ring met inscriptie en wel 350 pond zwaar, tegenkomen. Nauwkeurig onderzoek van het skelet heeft uitgewezen dat dit opgebouwd was uit botten van vele snoeken… en dat er in de 15e eeuw al zwendelsnoeken waren.
Langzaam naar kunstaas.
Vervolgens heb ik in de boekjes van A. Anton en Brandaris gesnuffeld en enkele zaken gevonden die toch wel heel duidelijk afwijken van wat we tegenwoordig onder welzijn van dieren verstaan. Ik denk niet dat we veel bijval krijgen als we een “tamelijk grooten kikvorsch via de mond doorboren met koperdraad met een lus op het einde, die er dan aan de achterkant uit moet komen. Rondom de bek van de kikvorsch komt de dreg en verder moeten we deze kikvorsch met ruw garen omwinden.
Dit geheel komt aan een stevig koordtouw, hetwelk tevens aan een vrij stevige plompstok moet worden vastgemaakt. Men gaat nu op het eendenkroos plompen en de aanwezige snoeken zullen zeker de kikvorsch aanvallen en dan dient men vrij schielijk op te halen’ Tot zover deze bij vele vissers nog onbekende techniek. Anno 1912. Over het schieten en strikken van snoek krijgt men eveneens goede raad, doch omdat er geen hengel aan te pas komt, ga ik er maar niet verder op in.
In De Hengelaar van Brandaris uit 1915 lees ik dat aasvisjes en kikkers het beste aas voor snoek zijn. Deze schrijver geeft de voorkeur aan het plompen in sloten met kroos boven het vissen in ‘blank water’. Nog geen enkel spoor van kunstaas te vinden, wel het advies dat als de snoek het aasvisje gepakt heeft, men het beste 5 tot 10 minuten kan wachten voordat men opslaat om te bespeuren of het een grote of kleine snoek is. In de jaren daarna verandert er qua manier van snoeken weinig en de eerste wezenlijke verandering komen we tegen in het boek ‘De Hengelsport’ van A.M.J. Dresselhuys uit 1928.
In dit keurig verzorgde boek worden niet alleen 11 pagina’s in zijn geheel aan de snoek en het snoekvissen gewijd, men komt nu ook voor het eerst het vissen met kunstaas op snoek tegen. Het moet volgens mij een voor die tijd revolutionair boek geweest zijn want de schrijver stelt dat hij de hengelaars op de hoogte wil brengen van de nieuwere hengelmethoden waarmee veel meer succes te behalen valt dan met de oudere technieken. Hij heeft het dan over nieuwe snufjes uit het buitenland die al bij enige winkeliers te koop zijn.
Men ziet, op dat gebied is er nog steeds niets veranderd. Dresselhuys heeft veel in het buitenland gevist doch ook veel contact gehad met beroepsvissers en ik zie hem dus als een echte praktijkman. Die waarschijnlijk niet onbemiddeld was, gezien de spullen waar hij mee viste en de luxe uitvoering van dit boek dat destijds de somma van Fl. 4,25 kostte tegen de boekjes van Brandaris maar 30 en 35 cent.
Er zit een hoog gehalte aan Hardy informatie en artikelen in dit boek. Ik mag aannemen dat er weinig doorsnee snoekvissers waren die destijds Fl. 200,- voor een allround Hardy hengel en Fl. 66,- voor een Hardy Silex Major reel neer konden tellen.
Hoewel bovenal het vissen met de reel behandeld wordt, zien we ook de eerste foto’s van de normale werpmolen en wel de Illingworth no.3. Een schitterend molentje, gemaakt tussen 1915 en 1930, dat vooral geschikt was voor het vissen met lichte lijnen. Dat laatste klopt want ik heb zelf zo’n goed werkend exemplaar, compleet met originele hardboard doos, en dan zie je dat op de kleine spoel alleen dunne lijnen tot 0,20 mm goed te gebruiken zijn.
Destijds was het gebruik van een dergelijke molen een noviteit en waren het vooral de Nottingham reels en Hardy reels, in dit boek behandeld onder de kop ‘Visschen met de Rol’, die in zwang begonnen te raken. Maar met de introductie van de werphengel, komt nu ook voor het eerst het vissen op snoek met kunstaas aan de orde. We kunnen nu informatie opdoen over het spinnen met een dood aasvischje, kunstvischjes, lepel, vlieg, blinker en we zien b.v. foto’s van spinners, devons, pluggen en lepels in dit boek.
Ik zei het al eerder, er is niets nieuws onder de zon en in dit boek kan men al lezen over het verticaal vissen met kunstaas, door de auteur “op en neer visschen” genoemd.
Bij Dresselhuys wordt het vissen met de aasvis, zowel dood als levend, zeer uitgebreid en op een veel modernere manier uit de doeken gedaan dan in voorgaande publicaties. We lezen over takels, paternoster systemen, het vissen met de rol, de verschillen tussen het snoeken in de polder en de rivieren. Je merkt ook dat het in dit boek meer om de sport en het plezier van het vissen gaat dan om het verkrijgen van zoveel mogelijk snoek op wat voor manier dan ook. Voor mij is dit een van de beste Nederlandstalige visboeken en de schrijver was zijn tijd ver, maar dan ook heel ver vooruit.
Catch & Release was er toen nog niet bij want op de stofomslag staat de schrijver keurig in het pak met de hengel afgebeeld terwijl zijn hulp een knappe karper, hangend aan een touw door de bek, laat zien. Misschien heb ik wel wat extra aandacht aan wat ik over het snoeken in dit boek las, besteed.
Maar ik ben van mening dat dit een goede zaak is om dit boek de eerste aanzet tot het sportvissen moderne stijl wordt gegeven. Mocht u ooit in de gelegenheid zijn dit boek te kunnen kopen, doe het want er staan heel veel nuttige zaken in die ook nu nog gelden.
Het coronavirus raakt ons op dit moment allemaal in welke vorm dan ook. Wij wensen dan ook alle deelnemers en belangstellende van de NKS Dutch Zander Masters succes en sterkte in deze tijd.
Ook het NKS dient zich aan de overheidsmaatregelen te houden. Dit betekend dat de NKS IJsselsport Nieuwe Merwede op 30-5-2020 komt te vervallen dit gezien het feit dat er geen evenementen mogen plaatsvinden tot en met 1-6-2020. Alle reeds ingeschreven deelnemers zijn zoals gebruikelijk ingeschreven voor een eventuele reservedatum.Lees verder “Wedstrijden NKS Coronavirus update!”