Onwaarschijnlijke kunstaasverhalen op een na. Deze aflevering gaat nu eens niet over bloederige snoek, ook niet over snoeken die in een grote prooi gestikt of een vreemde tekening hebben. Ik wil het dit keer vooral hebben over vreemde zaken die ik meemaakte tijdens de duizenden uren vissen met vooral kunstaas op vriend Esox. Ik zit me nu af te vragen waarmee ik beginnen moet en dus eerst maar eens een rondje door mijn archief met vreemde snoeken gemaakt.
Op woensdag 13 maart rond 19:30 uur organiseren wij van Wout van Leeuwen i.s.m. Visreis.nl een hele gezellige en informatieve avond met o.a. Sean Wit en Luc Coppens van Westin over het vissen in Zweden! Wij hopen u graag te zien op deze gezellige en zeer informatieve avond onder het genot van een hapje en een drankje! Voor meer informatie zie de bijgevoegde flyer, hopelijk tot dan.
In aflevering 7 heb ik het gehad over allerlei prooivissen, vooral de grotere en te grote exemplaren, die vriend Esox naar binnen probeert te werken. Ik kom nu tot de conclusie dat ik nog wel een aantal interessante foto’s heb die bij dit onderwerp passen. Ik zal daar een lijst van maken en dan kan ik daar nog wel de nodige tekst bij maken en ik begin heel gemakkelijk bij het begin.
Jonge snoekjes zijn gek op elkaar
We weten allemaal, neem ik aan, dat kannibalisme bij snoek al heel kort nadat ze uit het eitje gekomen zijn en vrij rond zwemmen, plaats vindt. Stop 50 of 100 kleine snoekjes in een aquarium, geef ze volop watervlooien en dergelijke te eten maar je zult toch zien dat ze elkaar opvreten. Zou je er niets aan doen, houd je waarschijnlijk maar een of misschien 2 of 3, snoekjes over. Ze maken er echt een groot slagveld van. Misschien is slachtveld beter.
Vandaar ook dat jonge snoek niet in vijvers wordt gekweekt tot ze 20-30 cm groot zijn maar al uitgezet als ze nog maar een paar cm zijn. Ik heb dat uitzetten in het verleden vaak gedaan in het gebied rondom De Vlietlanden en met een klein netje schepte je een aantal snoekjes uit een grote ton en zette die al varend uit, liefst in de buurt van veel waterplanten. Ook werden er altijd een aantal in een aquarium gedaan en zagen we met eigen ogen hoe ze elkaar naar het leven stonden.
Interessant vond ik het ook om te zien dat bepaalde dominante exemplaren binnen een jaar naar een lengte van ca. 50 cm uitgroeiden. Maar daarna was het gebeurt met de snelle groei. Dan gaat deze aquarium snoek hormonen produceren die remmend werken op de groei en een metersnoek uit een aquarium halen zal niet gebeuren.
Kikkers en muizen staan ook op het menu
Als ik al struinend met de spinhengel per dag vele kilometers in de polder maak, gebeurt het nog wel eens dat er vlak voor je voeten een kikker in het water springt. Heb je geluk, zie je soms op hetzelfde moment dat een snoek die kikker arresteert en zo een afwisselend maaltje heeft. Ik heb het een keer meegemaakt dat ik dit zag gebeuren, meteen mijn spinner langs die plek trok en tot mijn grote verbazing die snoek met de kikker nog in zijn bek ving.
De Italiaanse gastvisser die ik mee had, kon daarna mooi een foto maken. Ook ving ik een keer een snoekje waar een nog onbeschadigde muis in de bek zat, wederom een bewijs dat ze haast alles pakken wat beweegt. In Canada hadden we in onze tenten en cabines wel eens last van muizen en er werden muizenvallen gezet waarin soms dode maar ook nog levende muizen zaten. De Indiaanse gidsen vonden het een sport om die nog levende muizen zwemles te geven en in de meeste gevallen zag je hoe een snoek ze van het wateroppervlak plukte. Als we een dode muis aan de dreg van een lepel hingen, was succes ook bijna altijd verzekerd.
Ik schreef al eerder dat de weinig kleine snoeken, denk aan 60 cm en kleiner, een groot risico liepen gepakt te worden door hun grootmoeder. Heel wat keren heb ik meegemaakt dat tijdens de dril van een kleine snoek een grote snoek aan de staart ging hangen en pas op het allerlaatste moment los liet. De voedsel nijd is daar veel groter dan in ons landje waar het barst van de prooivis. Vooral als je met oppervlakte kunstaas viste, zag je hoe vanuit diverse richtingen snoeken full speed op deze mogelijke prooi af kwamen, Ik blijf dit de mooiste manier van kunstaasvissen vinden.
Trouwens ook als we met dood aas in de stroomversnellingen van de Taltson rivier visten, kon het gebeuren dat een snoek meer interesse had voor de dobber dan de aasvis. Ik heb een keer een snoek op die manier daadwerkelijk gevangen. Toen de dobber tussen de kaken zat, wikkelde de snoek zich in de lijn en kon ik hem landen.
Deze walleye was een prooi van diverse rovers.
Over alle interessante gebeurtenissen in het noorden van Canada kan ik boeken vol schrijven. Alleen vermoed ik dat veel lezers het niet geloven. Dat deed wijlen Kees Ketting al niet toen ik een keer schreef dat 100 grote snoeken per man per visdag niets bijzonders was. Dat was onmogelijk schreef Kees. Ik heb toen maar niet verteld dat Rob Jansen in 23 uur vissen zo’n 250 snoeken, en nog wel vissend vanaf dezelfde plek, ving waaronder 51 metersnoeken. Een speciale geschiedenis wil ik de lezers echter niet onthouden. Ik viste die dag samen met Henk Bruis Sr., ja die uit Boxmeer en op een gegeven moment ving Henk een mooie snoek waar de staart van een ca. 40 cm lange walleye uit de bek hing. Onze Indiaanse gids Steve haalde de walleye uit de snoekenbek Foto gemaakt en beide teruggezet.
De snoek ging met honger de diepte in, de dode walleye bleef drijven en al snel kwam een grote meeuw op dit gratis voedselpakket af. Het eerste dat zo’n meeuw doet is de ogen er uit pikken en vervolgens de nodige kreten geven waar andere meeuwen op af komen. En niet alleen meeuwen, ook een golden eagle, steenarend op zijn Nederlands, kwam op de commotie af en wist even later de walleye van de meeuwen af te pakken en er mee de lucht in te gaan. Deze steenarend was zo stom om ook vreugdekreten uit te stoten en daar kwam de bold eagle, de grote Amerikaanse zeearend weer op af. Het was een gekrijs van jewelste en we legden onze hengels neer om dit luchtgevecht met als inzet een volledige maaltijd, goed te volgen. Echt schitterend en op een gegeven moment liet de steenarend de vis los. De zeearend liet zich ook als een baksteen vallen en wist met zijn grote klauwen de walleye in de lucht te pakken. Vervolgens zagen we hoe hij koers zette naar zijn nest met een paar jongen die wel raad wisten met deze prooi die onderweg heel wat meegemaakt had.
Nog wat laatste foto’s tot besluit
Ik geloof dat ik nog een aantal foto’s heb die met de maaltijden van de snoek te maken hebben en ik zal in de onderschriften wel wat nadere informatie geven. We hebben dus gezien dat een prooi niet gauw te groot is maar ik heb ook prima voorbeelden dat echt grote snoeken aan mini-aas gevangen is. Zo ving een zekere Rudolf Kriechbaum in Oostenrijk een snoek van 20 kilo aan 2 maden.
Voor de volgende aflevering heb ik een aantal leuke voorbeelden van snoeken die zonder aarzelen meerdere stuks kunstaas te pakken namen en daarmee gaan dan veel oude theorieën over snoekgedrag de prullenmand in.
Je hoort er de laatste tijd steeds meer over, het vangen van grote dikke baarzen. Zo langzamerhand begint de baars een beetje onze roofvis nummer 1 te worden maar is het wel zo simpel om van die hele dikke units te vangen?
Tekst en foto’s: Daan Verbruggen
Als je af en toe de vangst berichten bekijkt dan zou je wel denken dat het niet moeilijk is om van zulke baarzen te vangen. Vaak zijn het echter wel dezelfde jongens die het altijd weer weten te presteren om van dit soort mega uitgegroeide stekelridders te vangen. Hoe kan dat dan? zul je je ongetwijfeld wel vaker hebben afgevraagd.
Vaak wordt er enorm veel tijd geïnvesteerd in het vinden van dit soort vissen waarbij er vaak met diverse systemen gericht gejaagd wordt op misschien 1 of slechts enkele vissen per dag. Je moet het er dus ook wel echt voor over hebben en ik kan mij heel goed voorstellen dat er dan al een hoop mensen afhaken. De echte doorzetters die zullen uiteindelijk hun beloning wel krijgen en wanneer je eenmaal door hebt waar, wanneer en hoe je ze kunt vangen dan is dit echt een geweldige voldoening en maakt je super trots op deze visserij.
De mooiste tijd om dit soort baarzen te vangen is voor mij het najaar, de winter en net voor de paaitijd. Met name in het najaar en de winter willen de grote baarzen gewoon vreten en zijn ze op jacht naar prooien. Zo net voor de paai zijn ze juist weer super agressief en zijn de vrouwtje vaak druk bezig om plekken te zoeken waar ze straks de eieren af kunnen gaan zetten.
Deze verschillende tijden benader ik dan ook op verschillende manieren want bijvoorbeeld in het najaar en de winter als de baarzen willen vreten dan houden ze zich vaak op in gebieden waar ook de aasvis huist. Probleem is dan vaak dat het niet altijd in een vast gebied of diepte is maar vaak kun je ze op verschillende plekken vinden. Het is dan ook niet zozeer dat je de baarzen zoekt maar meer aan het kijken bent waar de aasvis zich ophoudt in de hoop dat er een paar dikke bakken tussen liggen.
Zelf gebruik ik het liefst 3 manieren om achter de dikke baarzen aan te gaan en een en ander hangt vaak ook weer af van de periode waar je in vist. Hieronder neem ik jullie mee in wat ik wanneer doe en hoe.
Jigheads met shads.
Vissen met jigheads is een super leuke en efficiënte manier om achter de baarzen aan te gaan. De manier van vissen is eigenlijk heel erg simpel, je neemt een loodkopje en afhankelijk van de diepte waar je wilt vissen pas je het lood gewicht aan, ik vind het altijd prettig om zo licht mogelijk te vissen zodat de baarzen bij een aanval de jighead met shad makkelijk naar binnen kunnen zuigen.
Wanneer ik ondiep vis dan gebruik ik vaak 5-7 grams jigheads maar een en ander hangt natuurlijk ook af van de wind en de stroming, ga ik echter wat dieper dan ga ik vaak naar jigheads van 10-14 gram. Ik gebruik dit systeem in alle jaargetijden maar met name als de baars actief is en lekker agressief dan werkt het super omdat je het wat sneller en agressiever kunt gebruiken.
Het is belangrijk dat je weet of je bijvoorbeeld van een talud af vist of juist weer tegen het talud aan. Wanneer je bijvoorbeeld tegen het talud aan terug vist dan lukt dit prima met lichte jigheads omdat je heel mooi de bodem kunt volgen naar boven. Vis je daarentegen van het talud af dan is dit veel lastiger om de bodem te houden omdat je eigenlijk steeds wat lijn moet geven om de contouren van de bodem te kunnen blijven volgen. Vaak als ik van het talud af vis dan gebruik ik wat zwaardere jigheads om bij het vallen van de presentatie de bodem weer snel op te kunnen pakken.
De manier waarop je met dit systeem vist is vrij simpel, vis je tegen het talud op of vis je op een vrij gelijkmatige bodem dan tik je de jighead rustig op en laat hem altijd onder spanning van de lijn weer terug zakken. Met name het onder spanning weer terug laten zakken is erg belangrijk omdat je dan direct de aanval voelt van de baars en je meteen kunt reageren door aan te slaan. Als je namelijk een aanval krijgt terwijl de lijn slapt val dan ben je vaak te laat en zul je hem missen. Vis je van het talud af dan is het iets lastiger, je hoeft de shad dan minder hard op te tikken omdat hij al langs het talud afglijd, let er wel op dat wanneer je de bodem niet meer raakt je af en toe een rukje lijn geeft om toch in de buurt van of tegen de bodem aan te blijven.
Met de baits die je op de jighead zet kun je natuurlijk variëren maar mijn voorkeur gaat vaak uit naar shads met schoep/zwem staartjes of tubes en kreeftachtige. Vooral tubes en kreeftachtige zijn vaak ware baars killers en worden in heel veel gevallen mits goed gepresenteerd loeihard aangevallen door de mega baarzen.
De hagelstenen kletteren tegen de ramen van mijn kantoor en voor vanavond/vannacht verwacht het KNMI vorst. Prima weer om achter de computer te vissen en dat doe ik dit keer met groot aas. Ik heb in de loop der jaren nogal wat foto’s binnen gekregen van snoeken die zich vergrepen aan grote, soms te grote, prooivissen en andere wezens en vind dit zelf een van de leukste en ook meest interessante onderwerpen in deze serie.Lees verder “Nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 7. Groot aas.”
19 januari 2019 is het zo ver ….. ” Het eerste uitje voor de jeugd van Oldenzaalse Hengelsportvereniging staat dan op het programma ” We gaan dan samen met onze jeugdleden die middag een keer iets totaal anders doen ….. geen karper, witvis of snoekvissen …. We gaan die dag ons namelijk verdiepen in de wereld van het meerval vissen.Lees verder “Oldenzaalse Hengelsportvereniging op bezoek bij Meervalshop.”
De Spro ASP Spinner behoeft geen introductie meer, sinds dit kunstaas zijn intrede heeft gedaan in de kunstaasvisserij heeft het zijn sporen verdiend. De naam ASP verwijst uiteraard naar aspius, ofwel de roofblei. Dat niet alleen roofblei zich in deze kleine herrieschoppers verslikt is natuurlijk al lang geen geheim meer!
Na het nogal bloedige artikel van de snoeken met tumoren en rode vlekken komt nu een categorie snoeshanen aan de beurt waarvan ik heel veel foto’s heb. Ik denk dat het komt omdat het meteen opvalt dat een snoek een gekke bek heeft als je hem gevangen hebt en wilt onthaken. Die afwijkingen aan of van de snoekenkop kunnen aangeboren zijn zoals bij de bekende mopskop. Maar helaas zorgt de snoekvisser zelf ook voor misvormingen aan onder- en bovenkaak.Lees verder “Nog meer vreemde snoe(k)shanen, gekke bekken trekken.”
Snoekbaarzen in de winter vanaf de kant is een mooie visserij. Maar er komt best wel wat bij kijken als je het goed wil doen. Albert Dekker bij velen bekend van het meerval vissen neemt je mee in zijn visserij op snoekbaars vanaf de kant. De volgende onderwerpen worden uitvoerig behandeld: 1.wintertijd, 2 stekkeuze, 3 materiaal, 4 montage, 5 aas keuzes, 6 verzorging en 7 tips.
Tekst en foto’s: Albert Dekker
1.Wintertijd
De winter is weer aangebroken en de watertemperatuur is flink aan het zakken, tijd voor winter snoekbaars. Rond deze tijd zitten alle snoekbaarzen in de diepere wateren, ondiep ga je ze niet snel meer vinden. De snoekbaars volgt de scholen met aasvis die ook rond deze tijd naar de diepere wateren gaan. Waarom omdat op de diepere plekken de temperatuur vaak iets warmer is dan op ondiepe plekken. De snoekbaarzen blijven hangen onder de scholen met aasvis, en als ze honger hebben hoeven ze alleen maar een klein stukje te jagen. Op deze manier verspilt de snoekbaars weinig energie, want snoekbaarzen zijn lui in de winter.
2.Stekkeuze
De stek is van groot belang in de winter omdat je niet overal kan komen zoals met een boot. De meeste diepe kuilen op de rivier zijn vaak niet haalbaar vanaf de kant. Waar let je dan op ? Ik zelf vis het liefst in diepe vaarten plassen of kanalen die in verbinding staan met de rivier en diepte bevatten. Deze wateren bevatten altijd snoekbaars. Gemiddeld moet er toch wel snel 3 meter water of meer aanwezig zijn. Ik heb gemerkt in het verleden tijdens het snoekvissen dat grote snoekbaarzen net als snoeken in de winter totaal niet houden van harde stroming, dat wat juist in de zomer een must is. De snoekbaarzen die ik toen toevallig ving tijdens het snoeken waren allemaal mooie tot grote vissen. Toen was het tijd om er gericht op te gaan vissen, statisch met dood aas was de keuze.
3.Materiaal
Het materiaal dat gebruikt wordt moet niet al te zwaar zijn in verband met een paar dingen. De snoekbaars is heel wat voorzichtiger dan een snoek en zal met zwaar materiaal het aas heel snel weer loslaten.
We beginnen met de hengels. Hengels met een lengte van 3 meter tot 3.40 meter voldoet, in verband met uitgooien en drillen. Vaak is er wel riet aanwezig en met een lange hengel kan je vaak nog prima uitgooien. Ook voor de dril is het vaak makkelijk, er zijn altijd wel stenen of keien en met een langere hengel kan je er voor zorgen dat je lijn een stuk verder van de opstakels afblijft dan met een kortere hengel. Ook gooi je veel verder met een langere hengel. 2 lb tot 2.5 lb is meer dan genoeg er wordt toch met klein aas gevist.
Voor de molen gebruik ik zelf een 6000 uitvoering van goede kwaliteit. De hoofdlijn is 30 honderdste met een trekkracht van 10 kilo. ook is de lijn zinkend en onzichtbaar, snoekbaarzen hebben een goed zicht en zien alles.
We vissen statisch op snoekbaars dus een rodpot of grondsteunen zijn noodzakelijk. Optonics en pike-swingers mogen ook niet ontbreken. Zorg ook dat er bijna geen gewicht staat op de swinger anders laat de snoekbaars weer los in verband met weerstand. De aanbeet kan niet missen vaak een flinke fluiter.
4. De montage
Bij deze visserij vissen we met schuiflood omdat de snoekbaars niks mag voelen tijdens het opslokken van het aas. We pakken een schuifloodje van 50 gram en monteren deze op een wartel die schuiven we dan op de hoofdlijn. Dan komt er een kraaltje op de hoofdlijn om de knoop te beschermen. Dan knopen we weer een wartel aan de hoofdlijn. Aan de wartel maken we een stuk fluocarbon van 35 honderdste van 50 cm, 10 cm over voor de knoop.
Aan de fluocarbon komt een stukje staaldraad van 35 cm, het staaldraad moet wel soepel zijn en niet te dik. Er kan natuurlijk ook een snoek bijten. Dan kom aan het staaldraad een dreg maat 4 en een korte stinger maat 6. Vis je met stukjes vis dan is een enkele dreg voldoende.
5. Aaskeuze
Als aas gebruik ik het liefst zeevis. Ja, jullie hebben het goed gelezen zeevis. Ook is de snoekbaars net als de snoek gek op zeevis. Maar waarom vangen we tijdens het snoeken dan zo weinig snoekbaars? heel simpel we gebruiken vaak te groot aas. Hele makrelen grote voorns enz. Vaak laten de snoekbaarzen zo`n grote hap leggen. De truc is dus om te vissen met klein aas. Kleine sardien, spiering, makreel het werkt allemaal.
Probeer dat je aas niet groter is dan 10 cm, kleiner is zelfs nog beter. Als we uitgegooid hebben dan schieten we nog een paar stukjes vis rondom de stek, dit zal de geur vergroten en de vis vertrouwen geven als deze een stukje pakt en er gebeurt niks. Stukjes van 3 bij 3 cm is perfect, 5 stukjes per hengel is genoeg. Dan is het afwachten…
6.Verzorging
De verzorging van de snoekbaars in de winter is zeer belangrijk voor de vis, als we ze niet goed behandelen kunnen ze zelfs dood gaan of blind worden. Als eerste probeer de vis niet te hart te drillen als deze van grote diepte komt. [ De zwemblaas kan ontploffen of uit de keel komen] Als we de vis scheppen probeer je net al in het water te hebben vaak is deze bevroren en dat maakt het landen lastig. Als we de vis hebben gevangen leggen we haar altijd op een onthaakmat. Zorg ook dat de mat nat is en sneeuw vrij is.
Bij een bevroren ondergrond kan de vis blind worden als deze te lang op èèn kant legt. Na het onthaken is het belangrijk dat we de vis even terug doen in het water. Even in het schepnet of een sling is goed voor de vis, het water is vaak warmer dan op de kant. Dan kunnen we na 3 min even snel een foto maken en de vis weer snel terug zetten in het water. Als we het zo doen komt de vis er ongeschonden vanaf en kunnen we ze later weer in prima staat terug vangen.
7.Tip
Probeer het eens in het donker !!! Vaak werkt deze manier dan nog veel beter. Grote snoekbaarzen zijn vaak actief in het donker. Hebben ze je stek gevonden dan zijn er meerdere runs te verwachten.
Ik hoop met deze uitleg dat meer mensen dikke en grote snoekbaarzen gaan vangen in de winterperiode. Veel succes allemaal en wees zuinig op onze vissen en de natuur.
Wilt U meer informatie omtrent dit artikel dan kunt U altijd een mailtje sturen naar barbarian81@live.nl
In het door verzamelaars veel gezochte boek “Pike” van mijn goede vriend Fred Buller dat ik 1971 uitkwam, zijn 4 pagina’s gewijd aan fossiele snoeken. Het vervolg op dit klassieke boek is “Pike and the Pike Angler” uit 1981 waaraan ik veel heb mogen bijdragen.
Tekst en fotografie: Jan Eggers
Het hoofdstuk over fossiele snoeken is nu 10 pagina’s groot. Ik heb dit altijd zeer interessant leeswerk gevonden en heb er een paar jaar later zeer intensief met Fred over gediscussieerd. Dat kwam door een artikel in Fisch und Fang en de informatie en foto’s in dat artikel zorgden voor veel verwarring. Na veel onderzoek en contacten met wetenschappers in Duitsland, Canada en Engeland werd deze z.g. “Bone-Pike Affair” tenslotte opgelost. Ik heb daardoor niet alleen veel wetenschappelijke informatie verzameld maar ook een aantal interessante foto’s van fossiele “snoeken”, ja tussen aanhalingstekens en op het einde van dit artikel zal men begrijpen waarom.
Eerst tot 30 miljoen jaar oud.
De oudste snoeken die in het boek Pike genoemd worden zijn de Esox lepidotus uit het late Mioceen, zo’n 20 miljoen jaar geleden en de Esox papyraceus die nog 10 miljoen jaar ouder was. Tja, en daar komt dan ene Jan Eggers met een telefoontje over een verhaal en nieuwe foto’s van fossiele snoeken die wel 50 miljoen jaar oud zouden zijn. Een van de eerste van de vele vragen die Fred na het ontvangen van dit bericht op me af stuurde was of ik contact wilde opnemen met Dr. Weitschat om meer informatie en liefst wat foto’s te vragen. In de begeleidende brief stond dat deze fossielen gevonden waren in de Messeler groeve, tussen Darmstadt en Frankfurt. Uit deze groeve haalde men bruinkool en regelmatig kwam men fossiele vissen tegen, zo ook deze vissen van de foto’s die hij aanduidde met de naam “Knochenhechte”. Letterlijk vertaald kom je dan op beensnoek en gezien de schubben die er als plaatjes been uitzagen en de vinstralen die erg op kootjes van een vinger leken was dat een passende benaming.
Verschillende keren vroeg Fred me of het geen familieleden waren van de Esox lepidotus en de Esox papyraceus. Ik heb toen Dr. Weitschat nog eens gebeld en die wist zeker dat deze fossielen 50 miljoen jaren oud waren omdat alle fossielen uit deze bruinkool laag goed gedetermineerd met de C-14 koolstof methode. Bleef dus over de hamvraag: welke snoeken zijn het dan wel?
Een oude gravure is de sleutel tot de oplossing.
Omdat er midden 80er jaren van de vorige eeuw nog geen Internet en E-mail was en ik angst had dat er iets fout kon gaan als ik de foto’s per brief naar Fred zou sturen, besloot ik voor een weekendje naar Little Missenden te gaan. Eerlijk gezegd raakte Fred meer opgewonden van de foto’s van deze oeroude vissen dan van de foto’s van vele 18 kg plus snoeken voor de Big PIke List. Hij keek vol verbazing naar de foto van de snoek met opengesperde bek die gestikt was in een te grote prooivis. Een fenomeen dat ieder jaar opnieuw gebeurt en waarover ik binnenkort ook een artikel over zal schrijven in deze serie.
Er was een foto waarin hij vooral geïnteresseerd was omdat de foto hem herinnerde aan een oude gravure van een snoek die erg op deze fossiele snoek leek. Hij begon in allerlei kasten, laden en boeken te snuffelen en nadat zijn studeerkamer in een grote chaos was veranderd, toonde hij het gezochte papier. Daarop stond een vis die erg leek op de fossiele Knochenhecht die ik had meegebracht en onder de gravure stond Cepedian pike. Deze snoek was veel jonger want de datum op de gravure gaf 1808 aan. Ontegenzeggelijk leken deze 2 vissen op elkaar vooral als je de Knochenhecht liggend op de rug afbeeldde. Vervolgens kwam de vraag: waar kwam deze gravure vandaan? Fred kwam er niet uit maar volgens zijn vrouw Pauline had hij hem ooit gekregen van de kleindochter van de befaamde hoofdredacteur van de Fishing Gazette R.B. Marston. Deze Patricia Marston was nu de echtgenote van een van de beste vrienden van Fred Buller, te weten de beroemde Richard Walker.
Onbekend was nog uit welk boek deze tekening gehaald was maar na een paar telefoontjes met handelaren in oude visboeken kreeg Fred het advies contact op te nemen met de curator van het British Museum, afdeling Natuurlijke Historie. Hij had al vele jaren een goed contact met deze Alwyne Wheeler maar helaas had deze nog nooit van een Cepedian pike gehoord. Maar wel kwam hij met de suggestie dat het wel eens niet over een lid van de familie Esox zou kunnen gaan maar om een vertegenwoordiger van de geepachtige, zeg maar van de familie Atractosteus spatula (Lacepede). Tegenwoordig leven deze Spotted gar en Longnose gar in de oostelijke helft van de USA en Cuba en ze doen echt aan vriend snoek denken qua vorm. Dat de wetenschappelijke naam bedacht was door de Franse natuurwetenschapper Le Compte de Lacepede, die later uit angst voor de guillotine in de periode van de Franse Revolutie zich gewoon meneer Lacepede noemde, kwam nu in een soort aangepaste vorm terug in Cepedian pike.
Zelfs de prooivis werd herkend
Nu men wist dat het om geepachtige ging en enig idee had waar verder te zoeken, werd paleontoloog Dr. Peter Forey ingeschakeld en die had in zijn collectie fossiele vissen ook een aantal exemplaren uit de Messeler Groeve en herkende meteen de vis die in de bek van de Knochenhecht, nu dus een geepachtige, geparkeerd was. Deze te grote prooi was een lid van de Amia familie, een soort modderkruiper waarvan nu ook nog afstammelingen in het stroomgebied van de Mississippi leven. Hij kon dit zien aan de opwaarts gebogen ruggengraat die heel kenmerkend voor de Amia familie is. Ik heb deze informatie later doorgestuurd naar Dr. Weitschat die bevestigde dat er veel fossielen van deze Amia in de groeve gevonden worden en hij stuurde me nog een foto van een Amia.
Als ik nu terug kijk, kom ik tot de conclusie dat alle verwarring is ontstaan door een foute vertaling of noem het interpretatie van het woord Knochenhecht. Natuurlijk, dat het woordje Hecht in het Duits snoek betekent, klopt als een zwerende vinger. Toen wist ik ook al dat Hornhecht de Duitse naam voor geep was maar daar heb ik geen seconde aan gedacht. Trouwens, de naam snoek in combinatie met een voorvoegsel betekent ook in andere talen geep. Ik zal er een paar noemen. In het Zweeds: snoek = gädda, geep = Horngädda. Fins: snoek = hauki, geep =nokkahauki. Engels: snoek =pike, geep is ook garpike.
Dat de vorm van deze vissen: spitse snavelachtige bek, slanke torpedo achtige vorm en niet te vergeten de “straalmotor” bij het achterlijf, bestaande uit staart-, rug- en anaal vin een succesformule in de evolutie blijkt te zijn, is inmiddels wel bewezen. Ja ook voor de snoeken.
De alleroudste snoek ter wereld en wat jongere familieleden
Kort voordat bovenstaande geschiedenis ons bezig hield had Fred Buller een bericht gekregen dat ik het noorden van Canada een echte fossiele snoek van 56 miljoen jaar oude gevonden was: de Esox tiemani. Dit fossiel werd tijdens het aanleggen van een weg naar een oliebron ontdekt door de hr. B. Tieman die het onder de aandacht van de wetenschappers bracht. Op de foto van deze zeeeeeeer oude snoek ziet men niet alleen dat de vorm min of meer gelijk is aan onze hedendaagse snoeken maar dat de eetgewoonten hetzelfde zijn. Op de plek waar de maag zit, zien we de restanten van zijn laatste maaltijd, zijnde de ruggengraat van een prooivis. Oudere snoeken heb ik niet in de collectie. Wel foto’s van afbeeldingen van snoek op beenderen van dieren die 17.000 jaar geleden gemaakt zijn door holbewoners in Frankrijk. Er zijn onderkaken van snoeken gevonden in de Noordzee.
Er is een periode geweest dat deze zee droog lag en vandaar dat men er nog steeds botten van de mammoet en andere prehistorische zoogdieren vindt en dus ook snoek. Het is bekend dat er duizenden jaren terug snoek gegeten werd in ons gebied want men heeft graten en andere snoek botjes in keukenafval uit die periode gevangen. Leuk vind ik de onderkaak van een forse snoek die bij de keuken van een Romeinse nederzetting bij Keulen gevonden werd en waarvan ik een foto kreeg toegestuurd. Met deze oeroude informatie moet men het in deze aflevering doen. Waarover ik het in de volgende aflevering ga hebben, weet ik nog niet.