Met gepaste trots heeft Johnson Outdoors bekend gemaakt dat zij Premiumpartner zijn van de Predatortour, hét jaarlijkse Europese roofvistoernooi met evenementen in Nederland en Zweden. Als Premiumpartner sponsoren de merken Humminbird, Minn Kota en Talon, de evenementen en de exclusieve Smartphone App die gebruikt wordt door iedere deelnemer om de visvangsten in “real-time” te registreren. Lees verder “Humminbird, Minn Kota en Talon Premiumpartner Predatortour”
Tag: pike
Jan Eggers, vreemde snoe(k)shanen deel 9. Onwaarschijnlijke kunstaas verhalen.
Onwaarschijnlijke kunstaasverhalen op een na. Deze aflevering gaat nu eens niet over bloederige snoek, ook niet over snoeken die in een grote prooi gestikt of een vreemde tekening hebben. Ik wil het dit keer vooral hebben over vreemde zaken die ik meemaakte tijdens de duizenden uren vissen met vooral kunstaas op vriend Esox. Ik zit me nu af te vragen waarmee ik beginnen moet en dus eerst maar eens een rondje door mijn archief met vreemde snoeken gemaakt.
Tekst en foto’s: Jan Eggers Lees verder “Jan Eggers, vreemde snoe(k)shanen deel 9. Onwaarschijnlijke kunstaas verhalen.”
Zweden informatie avond bij Wout van Leeuwen.
Op woensdag 13 maart rond 19:30 uur organiseren wij van Wout van Leeuwen i.s.m. Visreis.nl een hele gezellige en informatieve avond met o.a. Sean Wit en Luc Coppens van Westin over het vissen in Zweden! Wij hopen u graag te zien op deze gezellige en zeer informatieve avond onder het genot van een hapje en een drankje! Voor meer informatie zie de bijgevoegde flyer, hopelijk tot dan.
Team Wout van Leeuwen Fishing & Outdoor
George Stephensonweg 21H
3133 KJ Vlaardingen
Tel:010-4343060
Email:shop@woutvanleeuwen.nl
Site: www.woutvanleeuwen.nl
Facebook: https://www.facebook.com/wvlhengelsport
Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 8 prooivissen
In aflevering 7 heb ik het gehad over allerlei prooivissen, vooral de grotere en te grote exemplaren, die vriend Esox naar binnen probeert te werken. Ik kom nu tot de conclusie dat ik nog wel een aantal interessante foto’s heb die bij dit onderwerp passen. Ik zal daar een lijst van maken en dan kan ik daar nog wel de nodige tekst bij maken en ik begin heel gemakkelijk bij het begin.
Jonge snoekjes zijn gek op elkaar
We weten allemaal, neem ik aan, dat kannibalisme bij snoek al heel kort nadat ze uit het eitje gekomen zijn en vrij rond zwemmen, plaats vindt. Stop 50 of 100 kleine snoekjes in een aquarium, geef ze volop watervlooien en dergelijke te eten maar je zult toch zien dat ze elkaar opvreten. Zou je er niets aan doen, houd je waarschijnlijk maar een of misschien 2 of 3, snoekjes over. Ze maken er echt een groot slagveld van. Misschien is slachtveld beter.
Vandaar ook dat jonge snoek niet in vijvers wordt gekweekt tot ze 20-30 cm groot zijn maar al uitgezet als ze nog maar een paar cm zijn. Ik heb dat uitzetten in het verleden vaak gedaan in het gebied rondom De Vlietlanden en met een klein netje schepte je een aantal snoekjes uit een grote ton en zette die al varend uit, liefst in de buurt van veel waterplanten. Ook werden er altijd een aantal in een aquarium gedaan en zagen we met eigen ogen hoe ze elkaar naar het leven stonden.
Interessant vond ik het ook om te zien dat bepaalde dominante exemplaren binnen een jaar naar een lengte van ca. 50 cm uitgroeiden. Maar daarna was het gebeurt met de snelle groei. Dan gaat deze aquarium snoek hormonen produceren die remmend werken op de groei en een metersnoek uit een aquarium halen zal niet gebeuren.
Kikkers en muizen staan ook op het menu
Als ik al struinend met de spinhengel per dag vele kilometers in de polder maak, gebeurt het nog wel eens dat er vlak voor je voeten een kikker in het water springt. Heb je geluk, zie je soms op hetzelfde moment dat een snoek die kikker arresteert en zo een afwisselend maaltje heeft. Ik heb het een keer meegemaakt dat ik dit zag gebeuren, meteen mijn spinner langs die plek trok en tot mijn grote verbazing die snoek met de kikker nog in zijn bek ving.
De Italiaanse gastvisser die ik mee had, kon daarna mooi een foto maken. Ook ving ik een keer een snoekje waar een nog onbeschadigde muis in de bek zat, wederom een bewijs dat ze haast alles pakken wat beweegt. In Canada hadden we in onze tenten en cabines wel eens last van muizen en er werden muizenvallen gezet waarin soms dode maar ook nog levende muizen zaten. De Indiaanse gidsen vonden het een sport om die nog levende muizen zwemles te geven en in de meeste gevallen zag je hoe een snoek ze van het wateroppervlak plukte. Als we een dode muis aan de dreg van een lepel hingen, was succes ook bijna altijd verzekerd.
Ik schreef al eerder dat de weinig kleine snoeken, denk aan 60 cm en kleiner, een groot risico liepen gepakt te worden door hun grootmoeder. Heel wat keren heb ik meegemaakt dat tijdens de dril van een kleine snoek een grote snoek aan de staart ging hangen en pas op het allerlaatste moment los liet. De voedsel nijd is daar veel groter dan in ons landje waar het barst van de prooivis. Vooral als je met oppervlakte kunstaas viste, zag je hoe vanuit diverse richtingen snoeken full speed op deze mogelijke prooi af kwamen, Ik blijf dit de mooiste manier van kunstaasvissen vinden.
Trouwens ook als we met dood aas in de stroomversnellingen van de Taltson rivier visten, kon het gebeuren dat een snoek meer interesse had voor de dobber dan de aasvis. Ik heb een keer een snoek op die manier daadwerkelijk gevangen. Toen de dobber tussen de kaken zat, wikkelde de snoek zich in de lijn en kon ik hem landen.
Deze walleye was een prooi van diverse rovers.
Over alle interessante gebeurtenissen in het noorden van Canada kan ik boeken vol schrijven. Alleen vermoed ik dat veel lezers het niet geloven. Dat deed wijlen Kees Ketting al niet toen ik een keer schreef dat 100 grote snoeken per man per visdag niets bijzonders was. Dat was onmogelijk schreef Kees. Ik heb toen maar niet verteld dat Rob Jansen in 23 uur vissen zo’n 250 snoeken, en nog wel vissend vanaf dezelfde plek, ving waaronder 51 metersnoeken. Een speciale geschiedenis wil ik de lezers echter niet onthouden. Ik viste die dag samen met Henk Bruis Sr., ja die uit Boxmeer en op een gegeven moment ving Henk een mooie snoek waar de staart van een ca. 40 cm lange walleye uit de bek hing. Onze Indiaanse gids Steve haalde de walleye uit de snoekenbek Foto gemaakt en beide teruggezet.
De snoek ging met honger de diepte in, de dode walleye bleef drijven en al snel kwam een grote meeuw op dit gratis voedselpakket af. Het eerste dat zo’n meeuw doet is de ogen er uit pikken en vervolgens de nodige kreten geven waar andere meeuwen op af komen. En niet alleen meeuwen, ook een golden eagle, steenarend op zijn Nederlands, kwam op de commotie af en wist even later de walleye van de meeuwen af te pakken en er mee de lucht in te gaan. Deze steenarend was zo stom om ook vreugdekreten uit te stoten en daar kwam de bold eagle, de grote Amerikaanse zeearend weer op af. Het was een gekrijs van jewelste en we legden onze hengels neer om dit luchtgevecht met als inzet een volledige maaltijd, goed te volgen. Echt schitterend en op een gegeven moment liet de steenarend de vis los. De zeearend liet zich ook als een baksteen vallen en wist met zijn grote klauwen de walleye in de lucht te pakken. Vervolgens zagen we hoe hij koers zette naar zijn nest met een paar jongen die wel raad wisten met deze prooi die onderweg heel wat meegemaakt had.
Nog wat laatste foto’s tot besluit
Ik geloof dat ik nog een aantal foto’s heb die met de maaltijden van de snoek te maken hebben en ik zal in de onderschriften wel wat nadere informatie geven. We hebben dus gezien dat een prooi niet gauw te groot is maar ik heb ook prima voorbeelden dat echt grote snoeken aan mini-aas gevangen is. Zo ving een zekere Rudolf Kriechbaum in Oostenrijk een snoek van 20 kilo aan 2 maden.
Voor de volgende aflevering heb ik een aantal leuke voorbeelden van snoeken die zonder aarzelen meerdere stuks kunstaas te pakken namen en daarmee gaan dan veel oude theorieën over snoekgedrag de prullenmand in.
Jan Eggers
Nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 7. Groot aas.
De hagelstenen kletteren tegen de ramen van mijn kantoor en voor vanavond/vannacht verwacht het KNMI vorst. Prima weer om achter de computer te vissen en dat doe ik dit keer met groot aas. Ik heb in de loop der jaren nogal wat foto’s binnen gekregen van snoeken die zich vergrepen aan grote, soms te grote, prooivissen en andere wezens en vind dit zelf een van de leukste en ook meest interessante onderwerpen in deze serie. Lees verder “Nog meer vreemde snoe(k)shanen deel 7. Groot aas.”
Klassieker in een nieuw jasje: SPRO ASP Spinner UV
De Spro ASP Spinner behoeft geen introductie meer, sinds dit kunstaas zijn intrede heeft gedaan in de kunstaasvisserij heeft het zijn sporen verdiend. De naam ASP verwijst uiteraard naar aspius, ofwel de roofblei. Dat niet alleen roofblei zich in deze kleine herrieschoppers verslikt is natuurlijk al lang geen geheim meer!
Lees verder “Klassieker in een nieuw jasje: SPRO ASP Spinner UV”
Jan Eggers nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 6
Op het moment dat ik deze regels tik, weet ik nog niet hoeveel foto’s van snoeken met gekke bekken er in deel 5 geplaatst zijn. Ik heb er geloof ik 15 van een onderschrift voorzien en daar kan ik niets meer aan veranderen, Ik had er echter nog een paar met een vreemde bek over en daarvan zal ik er nog een paar in deze aflevering meenemen. Het middendeel laat ik nog een tijdje met rust want daar heb ik zoveel foto’s van dat er zeker twee afleveringen van gemaakt kunnen worden en dan blijft dus alleen de staart over en daar krijg ik dan deel 6 wel vol mee.
Tekst en foto’s, Jan eggers
Kaakbreuk, in- en uitwendige gezwellen
Als ik met de kieuwgreep een snoek land, kijk ik eigenlijk min of meer automatisch in de bek van het dier. Een aantal keren per jaar zie je dan verrassingen in de vorm van een staart van een half verteerde grote prooivis, de staart met soms zelfs de pootje van een rat, mol of muis en ook al een paar keer een grote kikker. Maar als je tijdens het onthaken twee grote gezwellen tegen komt, schrik je een beetje en vraag je je af of de snoek er echt last van heeft. Het antwoord zullen we nooit weten al was het wel zo dat de conditie van deze snoek gewoon normaal was. Dat laatste was niet het geval bij de snoek waarvan ik 2 foto’s toegestuurd kreeg en een mail met nadere informatie.
Het ging hier om een snoek van 89 cm waarvan de onderkaak gebroken was en later, hoeveel later is onbekend, weer provisorisch aan elkaar gegroeid is. Een jaar later werd deze snoek op min of meer dezelfde stek weer gevangen maar bleek bij meting 2 cm korter, 87 cm dus te zijn. Wat verder duidelijk opviel was dat de conditie van deze “kruisbek” dit keer stukken slechter was. Je kon echt spreken van een snoek die op zijn retour was en daarna niet meer gevangen is.
In de vorige aflevering noemde ik al het feit dat sommige gehaakte snoeken zichzelf verwonden door wild met hun kop heen en weer te slaan. Ook is er soms sprake van onkunde van de visser, een bepaalde onverschilligheid bij het onthaken of soms gewoon pech.
Bij de snoek van foto 4 weet ik niet precies hoe het kwam dat de bovenkaak zodanig gescheurd was dat een groot stuk nog maar aan een paar velletjes vast zat. De laatste foto van een vreemde bek laat een gezwollen oogkas zien en op de onderkant van het kieuwdeksel zien we ook nog een vreemde bulten. Ik ben nog op zoek gegaan naar een mogelijke ziekte maar heb niets kunnen vinden, helaas.
Helemaal geen staart.
De staart van de snoek, en dan vooral in combinatie met de rugvin en anaal vin, maakt dat een snoek in een fractie van een seconde een zeer snel schot voorwaarts kan maken en zo zijn prooi kan arresteren. Maar ook snoeken zonder staart kunnen zonder veel problemen een prooivis vangen, getuige de goede conditie van enkele exemplaren waarvan ik foto’s heb.
De eerst staartloze snoek komt uit Friesland en ik kreeg de foto als een soort vriendendienst van Tiemo Koopman uit als ik me goed herinner Wolvega. Tiemo verzamelt Rapala J-13 pluggen en was op zoek naar zo’n plug in de combinatie fluo –oranje buik, fluo-geel rug gedeelte met groene strepen. Kenners hebben het dan over de JE kleuren omdat deze plug in een Jan Eggers Selection kit zat voor snoek. Ik geloof dat de pluggen uit deze kits behoorlijk gezocht worden door verzamelaars want regelmatig krijg ik brieven en mails met de vraag of ze nog te koop zijn. Dan verwijs ik deze mensen naar Marktplaats en eBay want ik heb zelf niks meer. Maar goed, ik had nu gezien dat snoeken zonder staart bestaan en groter kunnen groeien.
Een paar jaar later vertelde vismaat Peter Nan dat we ook in West-Friesland snoekloze staarten hebben. Klaas Kuin, lid van het roemruchte snoekclubje “Het Onderlijntje” ving in een klein slootje bij Wognum ook zo’n vreemd exemplaar, nam er foto’s van en zette hem terug. Met als resultaat dat deze snoek een of twee jaar later opnieuw in dat slootje werd gevangen en er nog steeds zeer gezond uit zag. Ik geloof niet dat deze staartloze leden van de Esox familie, ik zag n.l. ooit in een Amerikaans blad en soortgelijke foto van een musky, een ziekte onder de schubben hebben. Ik vermoed dat ze zonder staart uit het eitje gekomen zijn of heel misschien dat op jonge leeftijd de staart is afgebeten of misschien door een schroef van een buitenboordmotor gekortwiekt is. Wie het weet, mag het me vertellen.
Heeft het een met het andere te maken?
Verder research naar mogelijke ziektes met staart of vinnen, leverde een ziekte me de naam vin rot op. Ik heb een foto van een snoek met een rottend gat in een anaal vin gevonden en vermoed ook dat de snoek met een bloedende rode staart, of wat daar van over is, aan deze ziekte, die door verschillende bacteriën veroorzaakt kan worden, lijdt. Al met al geen smakelijk gezicht en ik weet nog goed hoe de bloeddruppels uit de staart voor een smeer bende in de boot zorgde.
Ik weet niet of dat wegrotten van staart en vinnen snel gaat en of het dodelijk is voor de snoek. Ik vraag me daarom ook af of het mogelijk is dat deze ziekte stopt als de staart min of meer is verdwenen en je dan een soort gekortwiekte staart overhoudt zoals op de laatste staartfoto’s.
Soms zie je nog wel eens snoeken die een rode, bloeddoorlopen staart hebben als gevolg van te lang uit het water zijn, en dan vooral in de zomer, bij het maken van foto’s. Dat is trouwens in de winter bij temperaturen onder nul ook snel het geval en ik heb er een foto’s van de staart van een snoek vol stress bijgedaan. Die snoek werd tijdens een filmsessie ijsvissen in Canada gevangen en werd continu met ijskoud water begoten om te voorkomen dat de slijmhuid bevroor bij 15 graden onder nul.
De laatste foto’s van snoekstaarten zijn weer heel anders want ze laten een staart zien kort voordat deze verdwijnt in de flexibele slokdarm van een aalscholver. Er komen er hier in West-Friesland steeds meer, een direct gevolg van de grote concentratie aalscholvers die broeden op het kunstmatige eiland De Kreupel in het IJsselmeer net buiten Andijk en Medemblik. Ik heb al een paar keer meegemaakt hoe een zwarte zwerm van een paar duizend van die aalscholvers georganiseerd een paar plassen en groot kanaal bevisten. Wat mij betreft mogen ze vogelvrij verklaard worden.
Tot zover deze zesde bijdrage, Jan Eggers
Jan Eggers nog meer vreemde snoe(k)shanen, gezwellen!
Het nieuwe jaar beginnen we niet zo fris met een artikel van Jan Eggers …iets met snoeken en gezwellen! Kankerachtige gezwellen: Lymphosarcoma is de naam.
Een van de eerste foto’s van een zieke snoek maakte ik in de herfst van 1983 in de Aland archipel, zeg maar het eilandenrijk tussen Stockholm en Helsinki. Ik was daar op uitnodiging van Rapala en het Finse Ministerie van Export en de reden was tweeledig. Allereerst was het de bedoeling om Rapala export manager Pertti Rautio beter te leren kennen en het Ministerie was geïnteresseerd in namen en adressen van groothandels en hengelsportbladen in Europa en Amerika.
Tekst en fotografie: Jan Eggers
Dit stuk Scherentuin is gekend om de uitstekende mogelijkheden om snoek, baars, zeeforel maar ook kabeljauw en zalm te vangen. Waarschijnlijk waren we er op het verkeerde tijdstip want er moest hard gewerkt worden om per persoon in de dubbele cijfers per dag te komen terwijl men 50 snoeken per dag beloofd had. Omdat het al weer bijna 30 jaar geleden is, kan ik nu wel vertellen wat in die week het beste kunstaas was: de Nils Master Invincible. Ik heb Pertti daar regelmatig aan herinnerd als we ergens viste en de dreggen van het Rapala kunstaas kaal bleven. Maar goed, daar gaat het nu niet over en over naar die eerste foto waarop Pertti een snoek met behoorlijk gezwel vast houdt. Het leek op een gezwel dat was open gebarsten en ook kwam er een soort bloed uit.
We vingen nog meer snoeken met vaak zelfs meerdere en ook grotere kankergezwellen, zoals we ze noemden, op hun lijf. Er werd me verteld dat deze ziekte onregelmatig voorkwam en er soms jaren waren waarin je heel veel van deze smerig uitziende snoeken ving. Bij terugkomst in Helsinki bezocht ik nog Dr. Lauri Koli, de snoekprofessor van Finland van wie ik al een jaar of 4 kanjersnoekinfo kreeg en die vertelde me dat het hier ging om de ziekte Lymphosarcoma.
Hij vertelde me dat deze ziekte vooral in het brakke water van de Oostzee voorkomt en er jaren zijn dat10 tot wel 21 % van de snoekpopulatie er mee besmet is. Een bepaald type C-virus schijnt de boosdoener te zijn. De gezwellen ontwikkelen zich in de herfst en winter en kunnen dan in de zomermaanden weer verdwijnen. De gezwellen komen zowel op de flanken, de vinnen, de kop en op en in de bek voor. We nemen aan dat een snoek met een enorm gezwel in de bek een kleinere kans heeft om deze ziekte te overleven dan een soortgenoot waar een klein gezwel bij de staart zit. De raad die ik nog kreeg was: “zet ze maar terug”, en dat zegt een Fin die graag snoek eet niet snel. In de 30 jaar na de vangst van deze eerste snoek met Lymphosarcoma heb ik er nog heel wat meer gevangen, zowel in Scandinavië als Noord-Canada en volgens mij ook een in Nederland.
Meer informatie uit een fantastisch goed boek.
Nu doet het vreemde geval zich voor dat ik toch langzamerhand heel wat foto’s van Nederlandse en Belgische snoeken met tennisbal grote tumoren ontvangen heb. Maar die zien er anders uit dan de zieke snoeken uit de Scherentuin. Toen ik die eerste vaderlandse patiënten met dichte en opengesprongen tumoren zag, was er nog geen Internet waarop ik kon googelen om uit te vinden wat hier aan de hand was. Gelukkig kon ik in 1997 het boek “PIKE, biology and exploitation” van John F. Craig kopen. Een zeer wetenschappelijk boek met bijna 300 pagina’s wetenschappelijke informatie over mijn vriend snoek en zijn familie. Ik vond daar heel veel informatie over de virussen, bacteriën en schimmels die de nodige ellende in de Esox familie kunnen veroorzaken. Helaas staan er geen foto’s van snoeken in die aan een bepaalde kwaal lijden maar de beschrijving is zo goed dat ik kon uitvogelen waaraan de snoeken waarvan ik foto’s had leden. De verschillende Nederlandse snoeken met grote gezwellen, zowel onderhuids als open gebarsten, leden aan het Esox sarcoma virus dat voor een witachtige kankergezwel zorgt als het open barst. Dit kankervirus type C komt zowel in Europa als Noord Amerika voor en watervervuiling is een belangrijke factor bij het ontstaan en verspreiding van dit virus.
John Craig merkt terloops nog op dat deze zieke, geïnfecteerde snoeken zonder aarzelen het aangeboden aas, zowel kunstaas, dood aas als levend aas, pakken en nog behoorlijk strijd leveren. Dit is dan vooral het geval in het eerste stadium van de ziekte. Persoonlijk heb ik diverse keren snoeken met bovenstaande tumoren gevangen die in slechte tot zeer slechte conditie waren. Zeer vermagerd, meestal voorzien van de nodige parasieten zoals bloedzuigers op de huid en van een echte dril was dan geen sprake. Komt dan wel de vraag: wat doe je met zo’n snoek in slechte conditie? Ik ken collega’s die de patiënt met een forse tik op de kop uit zijn lijden verlossen. Zelf ben ik van mening dat Moeder Natuur dat zelf maar moet regelen en ik zet de snoek dus terug. Dan ben je in de meeste gevallen volgens de Visserijwet niet in overtreding want anno 2013 moet gelukkig in de meeste wateren de snoek meteen levend teruggezet worden. IK weet echter van een geval van een zeer zieke snoek dat ik hem na het vangen meteen uit zijn lijden heb verlost. Dat gebeurde in Canada bij het Grote Slavenmeer, de beste stek ter wereld voor grote snoek die ik ken, en laat ik meteen maar over gaan naar deze snoek vol rode vlekken en schimmel.
Een bacterie is de boosdoener
Ik weet niet of de benaming “rode vlekken ziekte” een gangbare Nederlandse naam of vertaling is voor de ook hier voorkomende “red sore disease” en de wetenschappelijke naam is Cuma scuki. Volgens het boek van Craig zijn de wetenschappers het nog niet eens welke bacterie de dader is. En ach, wat maakt het ons snoekvissers uit of het Aerobacter cloacae of Pseudomonas fluorescens is? Feit is gewoon dat niemand het prettig vindt om zo’n snoek vol rode vlekken waar het bloed uit komt of die onder een wollige deken van grijze schimmel zit, te onthaken.
Men heeft uitgedokterd dat stress bij de snoek een belangrijke factor kan zijn bij het ontwikkelen van deze ziekte. Ik moet dan vaak denken aan een te krap leefnet vol met grote brasems of een snoek die voor b.v. een fotosessie te lang uit het water is en dan zie je eerst het bloed door de staartvin komen, daarna uit de andere vinnen en tenslotte komen er ook rode plekken door de schubben heen op de flanken. Ik vraag me nu af of zo’n gestreste snoek die wordt teruggezet erg vatbaar is voor deze ziekte en of de bacteriën en schimmels er meteen op af gaan. Van mijn aasvissen uit een ver verleden wist ik dat ze bij een verkeerde behandeling bij het onthaken met droge handen, op de grond vallen en dan vooral bij hoge watertemperatuur in no time onder de schimmel zaten en snel de geest gaven.
Dat stress wel degelijk een negatieve rol speelt bij deze huidziekte, komt tot uiting bij het genezen van grote wonden bij snoek waarbij stress zeer waarschijnlijk geen rol speelt. Ik bedoel de jaarlijkse situatie waarbij de hormonen een grote rol spelen: de paaitijd. Het is een bekend feit dat de snoeken elkaar in die periode behoorlijk kunnen beschadigen en als ik in het voorjaar met beroepsvisser Ate Lageveen mee ging fuiken ophalen, kwamen we heel wat snoeken vol schuurplekken, wonden en andere littekens tegen. Deze liefdes verwondingen heelden snel want ik de zomer leek alles weer normaal. Ik ben heel vaak, 19 keer heb ik uitgerekend, begin juni naar het noorden van Canada gereisd om daar net na het verdwijnen van het ijs en dus ook kort na de paaitijd op zeer actieve snoeken te vissen. Dan kwam je regelmatig snoeken met liefdesbeten en kapotte rode ruggen tegen. Waarom juist kapotte ruggen? Gewoon omdat na een strenge winter, het ijs in Great Slave Lake wordt 2 meter dik, de snoeken gewoon onder het ijs paaien en dan op de ondiepe stekken met hun rug tegen de onderkant van het ijs schuren. Voor de liefde moet je wat over hebben niet waar… Deze snoeken vechten als leeuwen en hebben nog het voordeel dat in het nog zeer koude water de bacteriën en schimmels hun gemak houden.
Ik ga er een eind aan maken, er zijn nog meer ziektegevallen bekend en die komen dan een volgend keer weer aan de beurt. Ik hoop niet dat jullie van deze niet al te smakelijke foto’s nachtmerries krijgen!
Jan Eggers
De volgende artikelen van Jan Eggers op roofvisweb staan hieronder!
Deel 1: De Esox familie kent vele vreemde snoe(k)shanen
Deel 2: Nog meer vreemde snoe(k)shanen
Deel 3: Nog meer vreemde snoe(k)shanen, fossielen
Jan Eggers, nog meer vreemde snoe(k)shanen, deel 3 fossielen.
Snoeken uit een heel ver verleden.
In het door verzamelaars veel gezochte boek “Pike” van mijn goede vriend Fred Buller dat ik 1971 uitkwam, zijn 4 pagina’s gewijd aan fossiele snoeken. Het vervolg op dit klassieke boek is “Pike and the Pike Angler” uit 1981 waaraan ik veel heb mogen bijdragen.
Tekst en fotografie: Jan Eggers
Het hoofdstuk over fossiele snoeken is nu 10 pagina’s groot. Ik heb dit altijd zeer interessant leeswerk gevonden en heb er een paar jaar later zeer intensief met Fred over gediscussieerd. Dat kwam door een artikel in Fisch und Fang en de informatie en foto’s in dat artikel zorgden voor veel verwarring. Na veel onderzoek en contacten met wetenschappers in Duitsland, Canada en Engeland werd deze z.g. “Bone-Pike Affair” tenslotte opgelost. Ik heb daardoor niet alleen veel wetenschappelijke informatie verzameld maar ook een aantal interessante foto’s van fossiele “snoeken”, ja tussen aanhalingstekens en op het einde van dit artikel zal men begrijpen waarom.
Eerst tot 30 miljoen jaar oud.
De oudste snoeken die in het boek Pike genoemd worden zijn de Esox lepidotus uit het late Mioceen, zo’n 20 miljoen jaar geleden en de Esox papyraceus die nog 10 miljoen jaar ouder was. Tja, en daar komt dan ene Jan Eggers met een telefoontje over een verhaal en nieuwe foto’s van fossiele snoeken die wel 50 miljoen jaar oud zouden zijn. Een van de eerste van de vele vragen die Fred na het ontvangen van dit bericht op me af stuurde was of ik contact wilde opnemen met Dr. Weitschat om meer informatie en liefst wat foto’s te vragen. In de begeleidende brief stond dat deze fossielen gevonden waren in de Messeler groeve, tussen Darmstadt en Frankfurt. Uit deze groeve haalde men bruinkool en regelmatig kwam men fossiele vissen tegen, zo ook deze vissen van de foto’s die hij aanduidde met de naam “Knochenhechte”. Letterlijk vertaald kom je dan op beensnoek en gezien de schubben die er als plaatjes been uitzagen en de vinstralen die erg op kootjes van een vinger leken was dat een passende benaming.
Verschillende keren vroeg Fred me of het geen familieleden waren van de Esox lepidotus en de Esox papyraceus. Ik heb toen Dr. Weitschat nog eens gebeld en die wist zeker dat deze fossielen 50 miljoen jaren oud waren omdat alle fossielen uit deze bruinkool laag goed gedetermineerd met de C-14 koolstof methode. Bleef dus over de hamvraag: welke snoeken zijn het dan wel?
Een oude gravure is de sleutel tot de oplossing.
Omdat er midden 80er jaren van de vorige eeuw nog geen Internet en E-mail was en ik angst had dat er iets fout kon gaan als ik de foto’s per brief naar Fred zou sturen, besloot ik voor een weekendje naar Little Missenden te gaan. Eerlijk gezegd raakte Fred meer opgewonden van de foto’s van deze oeroude vissen dan van de foto’s van vele 18 kg plus snoeken voor de Big PIke List. Hij keek vol verbazing naar de foto van de snoek met opengesperde bek die gestikt was in een te grote prooivis. Een fenomeen dat ieder jaar opnieuw gebeurt en waarover ik binnenkort ook een artikel over zal schrijven in deze serie.
Er was een foto waarin hij vooral geïnteresseerd was omdat de foto hem herinnerde aan een oude gravure van een snoek die erg op deze fossiele snoek leek. Hij begon in allerlei kasten, laden en boeken te snuffelen en nadat zijn studeerkamer in een grote chaos was veranderd, toonde hij het gezochte papier. Daarop stond een vis die erg leek op de fossiele Knochenhecht die ik had meegebracht en onder de gravure stond Cepedian pike. Deze snoek was veel jonger want de datum op de gravure gaf 1808 aan. Ontegenzeggelijk leken deze 2 vissen op elkaar vooral als je de Knochenhecht liggend op de rug afbeeldde. Vervolgens kwam de vraag: waar kwam deze gravure vandaan? Fred kwam er niet uit maar volgens zijn vrouw Pauline had hij hem ooit gekregen van de kleindochter van de befaamde hoofdredacteur van de Fishing Gazette R.B. Marston. Deze Patricia Marston was nu de echtgenote van een van de beste vrienden van Fred Buller, te weten de beroemde Richard Walker.
Onbekend was nog uit welk boek deze tekening gehaald was maar na een paar telefoontjes met handelaren in oude visboeken kreeg Fred het advies contact op te nemen met de curator van het British Museum, afdeling Natuurlijke Historie. Hij had al vele jaren een goed contact met deze Alwyne Wheeler maar helaas had deze nog nooit van een Cepedian pike gehoord. Maar wel kwam hij met de suggestie dat het wel eens niet over een lid van de familie Esox zou kunnen gaan maar om een vertegenwoordiger van de geepachtige, zeg maar van de familie Atractosteus spatula (Lacepede). Tegenwoordig leven deze Spotted gar en Longnose gar in de oostelijke helft van de USA en Cuba en ze doen echt aan vriend snoek denken qua vorm. Dat de wetenschappelijke naam bedacht was door de Franse natuurwetenschapper Le Compte de Lacepede, die later uit angst voor de guillotine in de periode van de Franse Revolutie zich gewoon meneer Lacepede noemde, kwam nu in een soort aangepaste vorm terug in Cepedian pike.
Zelfs de prooivis werd herkend
Nu men wist dat het om geepachtige ging en enig idee had waar verder te zoeken, werd paleontoloog Dr. Peter Forey ingeschakeld en die had in zijn collectie fossiele vissen ook een aantal exemplaren uit de Messeler Groeve en herkende meteen de vis die in de bek van de Knochenhecht, nu dus een geepachtige, geparkeerd was. Deze te grote prooi was een lid van de Amia familie, een soort modderkruiper waarvan nu ook nog afstammelingen in het stroomgebied van de Mississippi leven. Hij kon dit zien aan de opwaarts gebogen ruggengraat die heel kenmerkend voor de Amia familie is. Ik heb deze informatie later doorgestuurd naar Dr. Weitschat die bevestigde dat er veel fossielen van deze Amia in de groeve gevonden worden en hij stuurde me nog een foto van een Amia.
Als ik nu terug kijk, kom ik tot de conclusie dat alle verwarring is ontstaan door een foute vertaling of noem het interpretatie van het woord Knochenhecht. Natuurlijk, dat het woordje Hecht in het Duits snoek betekent, klopt als een zwerende vinger. Toen wist ik ook al dat Hornhecht de Duitse naam voor geep was maar daar heb ik geen seconde aan gedacht. Trouwens, de naam snoek in combinatie met een voorvoegsel betekent ook in andere talen geep. Ik zal er een paar noemen. In het Zweeds: snoek = gädda, geep = Horngädda. Fins: snoek = hauki, geep =nokkahauki. Engels: snoek =pike, geep is ook garpike.
Dat de vorm van deze vissen: spitse snavelachtige bek, slanke torpedo achtige vorm en niet te vergeten de “straalmotor” bij het achterlijf, bestaande uit staart-, rug- en anaal vin een succesformule in de evolutie blijkt te zijn, is inmiddels wel bewezen. Ja ook voor de snoeken.
De alleroudste snoek ter wereld en wat jongere familieleden
Kort voordat bovenstaande geschiedenis ons bezig hield had Fred Buller een bericht gekregen dat ik het noorden van Canada een echte fossiele snoek van 56 miljoen jaar oude gevonden was: de Esox tiemani. Dit fossiel werd tijdens het aanleggen van een weg naar een oliebron ontdekt door de hr. B. Tieman die het onder de aandacht van de wetenschappers bracht. Op de foto van deze zeeeeeeer oude snoek ziet men niet alleen dat de vorm min of meer gelijk is aan onze hedendaagse snoeken maar dat de eetgewoonten hetzelfde zijn. Op de plek waar de maag zit, zien we de restanten van zijn laatste maaltijd, zijnde de ruggengraat van een prooivis. Oudere snoeken heb ik niet in de collectie. Wel foto’s van afbeeldingen van snoek op beenderen van dieren die 17.000 jaar geleden gemaakt zijn door holbewoners in Frankrijk. Er zijn onderkaken van snoeken gevonden in de Noordzee.
Er is een periode geweest dat deze zee droog lag en vandaar dat men er nog steeds botten van de mammoet en andere prehistorische zoogdieren vindt en dus ook snoek. Het is bekend dat er duizenden jaren terug snoek gegeten werd in ons gebied want men heeft graten en andere snoek botjes in keukenafval uit die periode gevangen. Leuk vind ik de onderkaak van een forse snoek die bij de keuken van een Romeinse nederzetting bij Keulen gevonden werd en waarvan ik een foto kreeg toegestuurd. Met deze oeroude informatie moet men het in deze aflevering doen. Waarover ik het in de volgende aflevering ga hebben, weet ik nog niet.
Groetend Jan Eggers
Het nieuwe Yolo Shad System van Quantum
Het nieuwe Yolo Shad Systeem is dé oplossing voor sportvissers die al hun shads met één montage willen kunnen monteren, ongeachte de diepte waarop ze vissen. Het loodje is in drie delen onderverdeeld, waardoor de visser met acht verschillende gewichten aan de slag kan gaan en dus ook op acht verschillende dieptes en snelheden qua stroming gevist kan worden. Het enige wat hij of zij moet doen, is deze delen aanpassen. Uitgevoerd met twee ultrascherpe haken van carbonstaal.
Yolo Pike Shad
De Yolo Pike Shad is door Quantum ontwikkeld voor het vissen op grote snoek. In combinatie met lichte loodkoppen beweegt de Yolo Pike Shad verleidelijk met zijn hele lichaam en blijft hij zelfs bij een hoge inhaalsnelheid stabiel zwemmen.
De Yolo Pike Shad is verkrijgbaar in 3 verschillende lengtes 18, 22 en 30 cm.
Voor dit en nog veel meer ga je natuurlijk naar: www.zebco-europe.biz/nl