En dan nu iets compleet nieuws! Live sportvissen op de Nederlandse televisie. Het is nog nooit eerder vertoond, maar RTL 7 heeft op zondag 14 juli de primeur met Fish ‘O’ Mania International.
In een vijf uur durende wedstrijd nemen zestien topvissers uit acht landen – waaronder Arjan Klop en Jurgen Spierings namens Nederland – het tegen elkaar op. De kijker kan de wedstrijd van de eerste tot de laatste seconde volgen. De registratie wordt in beeld gebracht door vijftien camera’s en is in High Definition kwaliteit te zien op RTL7. Live verslag gebeurt door Ed Stoop bekend van Vis TV.
Uitzending: RTL 7: zondag 14 juli tussen 13.00 uur en 18.00 uur
Check hier de promo van 2011 en een verslag van de ‘Home of nations’:
Over Fish’O’Mania
Een gigantische visvijver, zestien topvissers en vijf uur lang hengelsport bedrijven met maar één doel: zoveel mogelijk zware vissen ‘op het droge’ krijgen. Dat is de essentie van het prestigieuze Britse Fish ‘O’ Mania.
Dit evenement onderscheidt zich ten opzichte van andere ‘traditionele’ viswedstrijden door elk half uur het gewicht van de gevangen vissen te wegen, in plaats van eenmaal op het eind. Zo is het wedstrijdverloop goed te volgen en kan er ieder half uur weer iemand anders aan kop staan.
Degene die na vijf uur vissen als eerste eindigt, wint daarmee een geldprijs van 30.000 pond. Fish ‘O’ Mania is een jaarlijks evenement (in twee verschijningsvormen: een wedstrijd voor internationale teams en een 16-delige wedstrijdreeks waar recreanten zich voor de amateurfinale kunnen plaatsen) en dit jaar voor het eerst in Nederland op televisie te zien.
Op zondag 14 juli kunnen vis-geïnteresseerden tussen 13.00 uur en 18.00 uur bij RTL 7 terecht voor de live uitzending van Fish ‘O’ Mania International.
Enkele feiten:
Vorig jaar zonden China en Amerika twee uur lang de high lights uit van het Britse ‘Fish ‘O’ Mania’.
Slechts één persoon is het gelukt om de wedstrijd twee keer te winnen: Matt Hall in 2003 en 2009.
In 2010 lag de Britse international Tom Pickering meer dan zes kilo voor op nummer twee met nog de laatste 30 minuten op de klok, wist hij toch te verliezen.
De spannendste finish was in 1996 toen vijf vissers onderling allemaal eindigden met slechts 365 gram verschil.
Tien kilometer aan kabels is nodig om het evenement in beeld te brengen.
De camerakraan die noodzakelijk is om het gehele meer te filmen is meer dan 100 meter hoog, en is een van de grootste van Europa.
We hebben eindelijk weer internet, dus weer een verhaaltje van ons.
Jouke Timmer, zijn vrouw Dinie, Linda en ik (Raffie Cordes) zijn nog steeds in het mooie Zweden. We zijn op tour door dit geweldige land om onze nieuwe accommodaties te bekijken en 1 of 2 dagen kort te vissen. Het doel hiervan is om te weten wat je de sportvissers kan aanbieden, als wij een visreis aanbieden, willen we er ook zelf eerst geweest zijn, zodat we weten waar we over spreken en kennen we de mensen met wie onze gasten te maken krijgen.
Vandaag was onze laatste dag bij Dromstuga en Sjosunda, 2 accommodaties die op maar 50m van elkaar liggen, direkt op steenworpafstand vh grootste snoekbaarsmeer van Zweden. Gisteravond zijn we wezen vissen van 18:00 tot 23:30, dat is het voordeel dat het hier erg lang licht blijft, we hebben wat leuke snoekbaars en snoek gevangen, geen spectaculaire vangsten, maar het weer is ook erg veranderlijk. Het weer is op dit moment erg onstabiel, zo is het 25 graden en verbrand je levend in de zon en 5 minuten later waait het en regent het, maandag was het storm, gisteren windstil en vandaag is de wind uit 4 verschillende hoeken gekomen.
Vandaag hebben we gevist met onze visgids Lars, van 11:00 tot 16:00, niet de beste tijd om te vissen. We hebben gevist op snoek, baars en snoekbaars, Linda ving 3 mooie snoeken en de andere groep NL-ers ving 18 snoekbaarzen waarvan de grootste 81cm is, want uiteraard zwemt deze weer. We zijn aan het trollen geweest met de Svartzonker pluggen, zijn druk geweest met verticalen (14 en 21 gram) met daarop de Sebile shads en de Powerbait Ripple Minnow 5” en hebben met aas gevist, dus zijn druk aan de bak geweest.
We hebben gevist met de Michtell Mag pro Lite met daarop de Spiderwaire Ultracast 14/00 en als hengel de Abu Garcia Rocksweeper en de Berkley Skeletor, topstokjes voor Zweden, als reel hebben we de Abu Garcia Revo serie.
We zijn weer lekker verbrand, zijn dus flink rood en zijn nu begonnen met inpakken, morgen gaan we naar Flottarvillan een Top accommodatie en geweldige visgronden ! Dit was de stek waar Marco Kraal 2 weken gelden 122 snoekbaarzen op 1 dag ving.
In de eerste hoofdstukken heb ik de eerste 50 jaren van de 20ste eeuw behandeld en nu wordt de periode 1950 tot 2013 aan een snoekkundig onderzoek onderworpen. Zeer waarschijnlijk zal ik nu nog meer het volgende probleem hebben: waar moet ik wel over schrijven en waarover niet? Omdat ik het snoeken in de praktijk en de ontwikkeling van de snoekvisserij in deze laatste periode van zeer nabij heel bewust heb meegemaakt, zal ik zeer waarschijnlijk vele toch wel interessante snoekzaken niet kunnen noemen. Want zeg nu zelf, een dikke halve eeuw Nederlandse snoekgeschiedenis past niet eens in een boek, laat staan in enkele A-viertjes. Genoeg daarover, laten we nu kijken hoe in de jaren 50 op Esox lucius werd gevist.
Tekst en foto’s Jan Eggers
Mijn eerste persoonlijke ervaring: alleen langs de oevers!
Begin 50er jaren viste ik nog niet op snoek maar wel op snoekvisjes. Zeer fanatiek zelfs want ieder aasvisje leverde minimaal 5 cent op en ik had soms Amsterdamse klanten die graag een dubbeltje voor een spartelend voorntje of kleine brasem neertelden. Ik woonde destijds in het mooie historische dorp De Rijp, midden in de waterrijke Eilandspolder. In deze veenpolder zat toentertijd veel snoek in het heldere water met veel waterplanten. Zowel lokale snoekvissers, met bijnamen als Beel, Hoedje, de Bakker, Tom Poes en Ekkie, als gastvissers uit vooral Amsterdam hadden vanaf 1 september haast ieder weekend wel snoekvisjes nodig en die ving ik dan meestal na schooltijd. Geloof me, als je op die manier je zakcenten kunt verdienen, leer je snel heel scherp en productief vissen. De reden dat ik juist op doordeweekse dagen mijn aasvisjes probeerde te vangen, had vooral te maken met het feit dat ik op zaterdag en zondag vaak mee mocht met die snoekvissers. Dat was gewoonweg feest en mijn moeder snapte er maar niks van. Met storm en regen de hele dag lopen te soppen in die kletsnatte polder, want goede regenkleding was er niet, is toch geen feest? Ik genoot er van! Sleepte met de emmer met visjes en het schepnet, rende weer naar een van de snoekvissers toe als deze een brul gaf of een hand op stak ten teken dat hij “hobbel had” of “dat er een op zat”, de vaktaal voor een aanbeet, en wachtte vol spanning dan op het aanslaan.
Dat ging echt niet zachtzinnig en de kleine snoeken werden zonder dril uit het water getild aan het eerst dikke gevlochten katoenen koord en wat later aan niet te dunne nylon. Was het een grote snoek, dan was het een kwestie van buigen of barsten want men viste hier toen met een zware bamboe hengel, liefst met koper in koper bussen, van 4 tot wel 6 meter lengte en zonder reel of molen. Ik heb destijds toch heel wat hengels en dikke lijnen zien breken. Vooral door verkeerd drillen. Rustig drillen was er eigenlijk niet bij, men wilde die snoek, die gegeten werd of geruild voor andere zaken, zo snel mogelijk op de kant hebben, dan kon je hem niet meer verspelen. Echt, het hebben van die snoek was hoofdzaak en iedere gevangen snoek ging mee. Het enige dat eigenlijk nooit kapot ging, was het koperen kettinkje tussen dreg en hoofdlijn. Ik heb nog een aantal van deze gebruikte snoektuigen, compleet met grote roodwitte snoekdobbers, groene of bruine lijn die wel 100 kilo trekkracht zou hebben ware het een dyneema lijn van dezelfde dikte en dan natuurlijk op het einde zo’n mooi koperen schakelkettinkje met enkele dreg. Van extra lood op de lijn om b.v. het aasvisje dieper te houden of de grote dobbers, soms wel 3 – 4 van die roodwitte boeien, minder weerstand te geven, had men nog nooit gehoord.
Snoeken was toen ook al zoeken en de meest gebruikte methode was het aasvisje vlak langs de oever slepen. Daar zat de snoek, tussen de waterplanten en dat je ze ook in het midden van de sloot kon vangen, kwam gewoon niet in je gedachten op. Omdat die slappe veenbodem trilde en de snoek door deze trillingen vaak de vinnen nam, bleef je ver dan de kant en juist daarom was een lange hengel ideaal. Je probeerde vooral “voor de wind te vissen”, dan zorgden de golven voor een natuurlijk transport van je dobbers met daaronder het aasvisje.
De sterkste visjes waren de ruisvoorntjes en de grondels en naarmate het kouder werd, kon je de gespeende aasvisjes weken lang in een grote ton of emmer goed bewaren. Je zou kunnen zeggen dat het snoeken me met de paplepel is ingegoten en ik heb alleen maar heel goede herinneringen aan die tijd. Ik mocht af en toe eens aanslaan, vooral als men gezien had dat een kleine snoek op het aasvisje gedoken was.
Op mijn 12e, dat was herfst 1955, ving ik geheel zelfstandig mijn eerste snoeken. Ik had van de centen die ik verdiende met het visjes vangen een vierdelige bruine bamboe hengel, jazeker, koper in koper, gekocht met daarbij behorend snoektuig en zelfs een beksperder en onthakingstang. Met een emmer vol aasvisje aan het stuur van de fiets ging ik naar een prima stek bij het Jagersbruggetje, enkele kilometers buiten het dorp omdat daar minder werd gesnoekt. Wat ik vurig hoopte gebeurde, vanonder een grote pol met waterlissen dook een snoek op mijn aasvisje en prompt was ik alle goede lessen van de snoek eerst het aasvisje te laten slikken, vergeten. Op het moment dat de eerste snoekdobber onder water schoot, ging mijn hengeltop met volle kracht omhoog en zag ik een snoekje van 45 tot 50 cm door de lucht zweven en op het gras terecht komen. Dat ik alles fout gedaan had, interesseerde me geen barst. Ik had helemaal alleen een snoek gevangen, was zo trots als een pauw en voelde me nu een echte snoekvisser. Een uurtje later ving ik er op precies dezelfde manier nog een die iets groter was en met twee dode snoeken aan het fietsstuur hangend, fietste ik later fluitend het dorp binnen.
Zo werd er toen door mij en vele andere snoekvissers al lopend langs de oevers van die vele poldersloten gevist. Natuurlijk waren er ook stukken land met een grote rietschoot of wilgenbomen of elzen langs de oever waar je dan niet vanaf de kant kon vissen. Die stekken bestookte ik vanuit de punt van het vederlichte bootje, type Oostzanerjol, waarmee je zelfs in de meest ondiepe prutsloten kon varen. Je trok het bootje tegen de wind in aan de rietstengels vooruit en deponeerde je aasvisje op de meest aantrekkelijke stekken. Zeer spannend deze manier van snoeken in dat wankele bootje en ik ben diverse keren overboord getuimeld, vooral als ik tijdens het drillen of landen mijn evenwicht verloor.
In deze periode ging ik ook vaak met de beroepsvissers, zoals Gerrit Kroon, Tinus Kieft en Nic Molenaar alias de Poolse Jood, mee in de Eilandspolder. Ik kon goed met ze opschieten want we kwamen elkaar vaak op het water tegen en ik leerde goede snoekstekken van hen.
Ze zeggen wel eens dat opvoeding en milieu vaak bepalend zijn voor je latere leven. Ik weet uit de praktijk dat de snoekervaringen in die periode opgedaan, mijn manier van snoekvissen heel veel jaren sterk beïnvloed hebben. Volgens mij zat snoek alleen maar in de oeverzone tussen de waterplanten en nergens anders. Ik denk dat ik tot mijn 27ste jaar praktisch enkel en alleen maar in de oeverzone gevist heb, als ik met levend aas ging vissen. Viste ik met kunstaas, en dan voornamelijk de spinner, kamde ik veel gerichter de oeverzone uit dan het midden van de sloten en plasjes. Dat het ook anders kon, leerde ik eigenlijk pas toen ik naar de kleipolders van West-Friesland verhuisde, maar daarover later meer.
Het landelijke snoekbeeld begin vijftiger jaren
Ik heb zojuist geschetst hoe ik samen met een aantal Noord-Hollandse snoekvissers in de 50er jaren mijn snoekjes ving. Dat wil echter niet zeggen dat deze manier van vissen representatief was voor geheel Nederland. Ik ben daarom maar weer in een aantal visboeken en hengelsportbladen gaan snuffelen om een iets algemener beeld te krijgen.
Het eerste dat je dan opvalt, is de opkomst van het vissen met de werphengel, met daaraan in vele gevallen ook het kunstaas gekoppeld. Eigenlijk is dat niet zo verwonderlijk want vooral door het verschijnen van de bijbel voor de vissers met de werphengel: “Flitsend Nylon” in 1950 van de al eerder genoemde Jan Schreiner, krijgt deze manier van vissen heel veel aandacht. Het waren de moderne sportvissers, die ook nog vaak de castingsport, het werpen in wedstrijdverband, beoefenden, die destijds het merendeel van de hengelsportboeken en artikelen in de visbladen schreven. Dat is nu nog steeds het geval. Zo krijg je snel meer aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen op visgebied dan voor de al lang ingeburgerde technieken. Tegenwoordig lees je heel veel over jerkbait vissen, maar dat wil niet zeggen dat het merendeel van de snoekvissers daar dan mee vist. Je las in de 50er jaren heel veel over het vissen met kunstaas, vooral spinners, op snoek, maar ik weet zeker dat het overgrote deel van de snoekvissers op de “ouderwetse” manier met het levende aasvisje snoek ving.
Naast Jan Schreiner waren het vooral auteurs zoals W.L. Brugsma, vooral bekend door het pseudoniem Spinner, Frans Domhof, Cor van Beurden, Jan Stöpetie en Carel Vorstelman die in die periode steeds maar weer het plezier van het kunstaasvissen op papier zetten. Hierdoor kreeg je toch al meer een soort tweedeling in snoekend Nederland en dat zal zeker en vast tot de nodige spanningen tussen redactie en lezers en tussen redactie en uitgevers van hengelsportbladen geleid hebben. Als er in november 1952 een redactiewissel plaatsvindt bij De Hengelsportwereld, Jan Schreiner verdwijnt en Rein van Rutten neemt zijn plaats in, lees je: “Dat het nu eenmaal een niet te loochenen feit is dat het overgrote deel van de hengelaargemeenschap nog de “gewone” orthodoxe hengelwijze beoefent.” Vertaald naar het snoekvissen kun je stellen dat er destijds veel meer met het levende aasvisje gevist werd dan met kunstaas maar dat het merendeel van de artikelen over snoekvissen, over het vissen met kunstaas handelde. En wat ging Jan Schreiner nu doen? Die werd per november 1952 hoofdredacteur van De Sportvisser, een zeer interessant visblad dat tot april 1972 zou blijven bestaan. Als abonnee heb ik uit dit blad zeer veel geleerd op snoekgebied. Ik vind het doorbladeren van de nu ingebonden jaargangen eigenlijk een waar feest. Dit vanwege de herkenbaarheid van het vissen en de vele nieuwe materialen en technieken uit die periode.
Nieuw materiaal en een nieuwe moraal.
Tijdens dat bladeren in die oude jaargangen, kom je meer foto’s van grote snoeken dan van enige andere vis tegen. Van 30, 40 en 50 ponds karpers had men toen nog nooit gehoord. Kijkend naar de advertenties van de hengelsportzaken en de zich snel uitbreidende hengelsportgroothandel, zie je molens, hengels en kunstaas waar heden ten dage de verzamelaars intensief naar zoeken. Bij dezen een kleine bloemlezing uit wat ik vond.
Een Zwitserse Benora molen kostte in 1951 het astronomische bedrag van Fl. 49,75 en een 7 grams Flipper banaanplug mocht men voor Fl. 4,95 meenemen. Toch wel duur want voor het bedrag van 2 van die plugjes had men ook een paar gegarandeerd waterdichte Bata laarzen. In 1951 ving de toen 13 jarige Ronald Fenger met een spinnertje een snoek van 10 pond en 3 ons. Toen wist men nog niet dat deze helaas veel te vroeg overleden sportvisser later een groot castingkampioen zou worden en eigenaar van een hengelsportspeciaalzaak. Deze snoek was een baby vergeleken bij een van de grootste en zwaarste snoeken van Nederland waar in hetzelfde jaar een foto van werd geplaatst. De foto hing trouwens in hetzelfde dorpscafé met danszaal waar ik eind 60er jaren mijn vrouw wist te vangen. Deze 40 ponder, ik bedoel de snoek, werd niet met de hengel maar door een beroepsvisser uit Schermerhorn met een net gevangen, jammer!
In 1952 wordt de Rolls Royce onder de werpmolens, de Pelican 100 in Nederland geïntroduceerd en gekheid is niet nodig, het was een prima molen die wel Fl. 62,50 kostte. De Monti spinners van 7 en 10 gram zijn volgens groothandel S. Weinberg uit Hilversum de ideale spinners voor het polderwater omdat ze niet verzwaard waren. Had ik dat toen maar gelezen, dan had ik later minder verzwaarde spinners verspeeld. We zien nu de eerste Mitchell molens op de vaderlandse markt komen. De keuze op molengebied wordt groter want er zijn molens van DAM, Salmo, Ru-Mer, Hardy, Luxor, Ariston en Bretton te koop.
Over groter gesproken, ik was nogal verbaasd een foto van een Westfriese kanjersnoek van 130 cm en 25 pond tegen te komen. Gevangen was door ene Piet Winkelaar uit Hoorn, eind 1952. Ik zal deze vangstmelding van de langste poldersnoek zeker verder napluizen.
In de volgende jaren zien we niet alleen een aantal grote snoeken van rond de 20 pond in de bladen, helaas allemaal morsdood, maar ook meer artikelen met vragen hoe we de snoekstand op peil kunnen houden. Er wordt hardop gedacht over het verhogen van de minimummaat van 40 cm naar 50 en zelfs 55 cm. Er wordt geconstateerd dat de snoekbiotoop meer en meer verdwijnt en de waterkwaliteit achteruit gaat. We lezen dat het nu mogelijk is om met kunstaas gevangen snoeken onbeschadigd terug te zetten, dit in tegenstelling tot met het aasvisje gevangen snoeken. En dan komt de hamvraag in dit prima artikel van E. Blok van Cronesteijn: moet daarom dus het gebruik van levend aas verboden worden? Het antwoord is dat dit niet noodzakelijk is, vermits men zijn materiaal en onthakingsspullen aanpast en de snoekvisser de nodige voorzichtigheid in acht neemt. Echt een zeer belangwekkend artikel.
Trouwens, het redactionele artikel van Jan Schreiner in De Sportvisser van januari 1955 mag er ook zijn. Hij stelt in vrij stevige bewoordingen dat we roofbouw plegen op onze visstand door 10 snoeken mee te nemen en aan buren en vrienden te geven. Zo graven we ons eigen vissersgraf. We moeten niet alleen de watervervuiling bestrijden maar ook de vissers van de toekomst een andere moraal bij brengen. Men vist voor de sport en zet daarom de vis terug!
Dit is een keerpunt in de onze hengelsportgeschiedenis. Vanaf dit moment komen er steeds meer artikelen over bewuster vissen en niet iedere maatse vis de kop in slaan. Ik blijf het zeggen, we kunnen als moderne snoekvissers Jan Schreiner niet genoeg bedanken voor zijn kruistocht tegen het nutteloos doden van vissen in het algemeen en snoek in het bijzonder.
10 juni nam Sportvisserij MidWest Nederland burgemeester Ter Heegde burgemeester Heerhugowaard, wethouder Dickhoff van Heerhugowaard, en loco- burgemeester Langedijk Beers mee op een vistrip op het Geestmerambacht. De vissessie was niet zonder succes. De wethouder (van o.a. sport) ving namelijk een snoek van 64 cm.
Na vragen binnen het college van Heerhugowaard over de forellen is er meerdere malen contact geweest met de burgemeester van Heerhugowaard. Dit was aanleiding om de burgemeester een vistrip op het Geestmerambacht aan te bieden en het vissen op het Geestmerambacht zelf te ervaren. De burgervader was zo enthousiast dat hij direct wethouder Dickhoff en de collega burgemeester van Langedijk heeft meegevraagd. Helaas was burgemeester Cornelisse ziek, waardoor hij zich liet vervangen door loco burgemeester Beers.
De heren kregen veel positieve reacties over het forellenproject op het Geestmerambacht en wilden graag meer weten over het project. Na een korte toelichting van Gerard Roosloot (voorzitter Sportvisserij MidWest Nederland) gingen we snel de boot in, want de mannen waren gebrand om een vis te vangen, want dat hadden ze tenslotte belooft aan het college.
Na wat korte instructies had wethouder Dickhoff en locoburgemeester Beers het werpen met de hengel al snel onder de knie. Burgemeester ter Heegde had de werptechniek na drie keer een rietkraag gevangen te hebben, ook snel onder de knie. Tijd dus om een vis te vangen.
Loco burgemeester Beers had een aantal aanbeten, maar helaas was de vis de burgervader te slim af. In de andere boot wist de wethouder wel een aanbeet te verzilveren. Vol spanning en enthousiasme probeerde de wethouder de vis de baas te zijn. Met wat aanwijzingen is het hem dan ook gelukt om deze mooie snoek van 64 cm te landen. Met wat korte aanwijzingen van Frits Jager (bestuurslid Sportvisserij MidWest Nederland en voorzitter van HSV VIOD) kon de wethouder zelfs de snoek in de kieuwgreep vast houden voor de foto. Vol trots en bewondering voor deze mooie vis poseerden de wethouder en de burgemeester met de vangst van de dag.
Na de vis netjes teruggezet te hebben, is de terugvaart ingezet. Voldaan en met een trots gevoel konden de heren terug keren richting college met een groot visverhaal. Al met al een geslaagde vismiddag.
De eerste ‘Hengelsport Outdoor Fair 2013’ vindt plaats in het weekend van 7 en 8 september a.s. op het Eiland van Maurik. Deze mega-happening in de buitenlucht –in een wat kleinere opzet voorheen Fair for Lure & Fly geheten – omvat naast de disciplines roofvis en vliegvissen nu ook het karpervissen, witvissen, forelvissen en zeevissen. Een compleet programma dus voor iedereen!
Het in de Betuwe gelegen Eiland van Maurik betreft een zeer ruime en waterrijke locatie in een fantastisch buitengebied. Met enkele honderden meters oever is er volop gelegenheid om direct aan de waterkant een prachtige show op te voeren met stands, specialistische materialen, demonstraties, proefvisserijen, proefvaarten en het testen van allerlei producten. Voor dit evenement is de site www.hs-outdoorfair.nl in het leven geroepen.
Hierop staat het programma vermeld en worden in de aanloop naar 7 en 8 september voortdurend de laatste nieuwtjes gemeld. Het is mogelijk om via de site online kaartjes te kopen, met een aantrekkelijke korting. Met de Hengelsport Outdoor Fair 2013 wordt het grootste outdoor sportvisevenement van de Benelux gerealiseerd. Wees er dus bij!
Zaterdag 11 mei van 10.00 tot 17.00 uur is het weer zo ver. Tijdens het gesloten seizoen houdt de Afdeling Viswaterpachting Gouda, onderdeel van de ‘s-Gravenhaagse Hengelsportvereniging, voor de 2de keer haar roofvis event in Gouda.
Vorig jaar was een succes, nu overtreft de organisatie zichzelf door nog grootser uit te pakken. Net zoals vorig jaar is de toegang geheel gratis voor bezoekers en standhouders. De unieke doelstelling van dit roofvis event is een zo breed mogelijke uitwisseling van informatie tussen de roofvissers onderling enerzijds en tussen organisaties, ondernemers, verenigingen, controleurs en roofvissers anderzijds, met betrekking tot alles wat met roofvissen te maken heeft, zonder winstoogmerk.
Wat kunt u verwachten?
Lezingen van stuk voor stuk cracks over hun geliefde manier van roofvissen op o.a. meerval (Bas van Nuland), trollen op grote snoek (Metersnoek.nl), met dood aas op snoek (Sebastiaan Verkerk), verticalen op snoekbaars (Hans Leytens), zeeforel met wetenschappelijke onderbouwing (Ron Smits).
Workshops door o.a. Ralph de Kock, John van Gameren, Bas van der Hoed, Alex van der Hulst, Martin Hengelsport Fly Fishing, over o.a. dropshot, zelf diverse soorten kunstaas maken,etc.
Infostands van o.a. Peter de Kock (Testelt België), Lureparts, Derkbaits, Metersnoeken.nl, SNB, VWP/GHV, lokale Boa’s, Evin, Fox Rage, Reins, De Vluchtende Visser, Dutch Fishing Adventures, Salmo, Martin Hengelsport Fly Fishing, Trapkano Oud Loosdrecht, Avicentra Oostvoorne, Speedy-Fish.de, Zeebaars info, Roofvis haken.nl (online-shop), Lucky Lures, Roofvissen.eu, BFT Shop.
Tombola met prachtige prijzen.
Een groots buiten gebeuren op en aan het water aan de oostzijde van het Sluiseiland te Gouda. U kunt meevaren met volledig uitgeruste visboten (alle grote merken zijn aanwezig), terwijl u aan boord uitleg krijgt over de apparatuur en de manier van vissen door o.a. Sven Vervloesem, Jan Vos/Robert Poelwijk en Danny Geysen. U kunt zelf een belly-boat uit proberen of met een viskayak het water op gaan. Wat dacht u van leren vissen met een vliegenhengel.
Een 2de hands hengelsport beurs, waar u kunt kopen en verkopen (zie info op onze website)
Hengelsport films
Uitwisseling tussen sportvissers onderling en sportvissers en diverse organisaties op het gebied van roofvissen, onder het genot van een hapje en een drankje (voor vereniging prijzen).
Demonstraties van kunstaas in onze “badkuip”
Belangrijke wetenschappelijke aspecten, die van invloed zijn op het vissen met kunstaas (Ron Smits):
Uitleg over het gewicht van kunstaas onder water t.o.v. het gewicht boven water.
Geluid onder water.
Waarom pakt de vis het kunstaas?
Nog steeds proberen we nog meer prominenten voor ons roofvis event warm te krijgen.
De locatie waar zich dit afspeelt is Speeltuinvereniging “de Korte Akkeren”, Ankerpad 2 te Gouda.
Om onze kosten enigszins te drukken organiseren wij een tombola met prachtige prijzen gesponsord door:
Cor Spinhoven, Pure fishing, Savage Gear, Hengelsport Gouda, Evin, Fishing Adventures, Reypenaer, Spro, PML, De Kock (Belgie), Rovers, Total Fishing, Martin Fly fishing, Illex, Lucky Lures, Minn Kota, Mitchell, Humminbird, Fox Rage, Reins, Hobie fishing, Salmo, invincible products, Jan van Sundert, Berkley, Lureparts en vluchtende visser, roofvissen.eu, BFT Shop.
Georganiseerd door de afdeling VWP Gouda van de GHV en in samenwerking met de SVKA
Info en/of sponsoring bij de organisatie: Wilbert Mostert +31 649 307 730, Ron Smits +32 3 677 21 91/+32 475 963 063
Snoeken uit een heel ver verleden. In het door verzamelaars veel gezochte boek “Pike” van mijn goede vriend Fred Buller dat ik 1971 uitkwam, zijn 4 pagina’s gewijd aan fossiele snoeken. Het vervolg op dit klassieke boek is “Pike and the Pike Angler” uit 1981 waaraan ik veel heb mogen bijdragen.
Tekst en fotografie: Jan Eggers
Het hoofdstuk over fossiele snoeken is nu 10 pagina’s groot. Ik heb dit altijd zeer interessant leeswerk gevonden en heb er een paar jaar later zeer intensief met Fred over gediscussieerd. Dat kwam door een artikel in Fisch und Fang en de informatie en foto’s in dat artikel zorgden voor veel verwarring. Na veel onderzoek en contacten met wetenschappers in Duitsland, Canada en Engeland werd deze z.g. “Bone-Pike Affair” tenslotte opgelost. Ik heb daardoor niet alleen veel wetenschappelijke informatie verzameld maar ook een aantal interessante foto’s van fossiele “snoeken”, ja tussen aanhalingstekens en op het einde van dit artikel zal men begrijpen waarom.
Eerst tot 30 miljoen jaar oud.
De oudste snoeken die in het boek Pike genoemd worden zijn de Esox lepidotus uit het late Mioceen, zo’n 20 miljoen jaar geleden en de Esox papyraceus die nog 10 miljoen jaar ouder was. Tja, en daar komt dan ene Jan Eggers met een telefoontje over een verhaal en nieuwe foto’s van fossiele snoeken die wel 50 miljoen jaar oud zouden zijn. Een van de eerste van de vele vragen die Fred na het ontvangen van dit bericht op me af stuurde was of ik contact wilde opnemen met Dr. Weitschat om meer informatie en liefst wat foto’s te vragen. In de begeleidende brief stond dat deze fossielen gevonden waren in de Messeler groeve, tussen Darmstadt en Frankfurt. Uit deze groeve haalde men bruinkool en regelmatig kwam men fossiele vissen tegen, zo ook deze vissen van de foto’s die hij aanduidde met de naam “Knochenhechte”. Letterlijk vertaald kom je dan op beensnoek en gezien de schubben die er als plaatjes been uitzagen en de vinstralen die erg op kootjes van een vinger leken was dat een passende benaming. Verschillende keren vroeg Fred me of het geen familieleden waren van de Esox lepidotus en de Esox papyraceus. Ik heb toen Dr. Weitschat nog eens gebeld en die wist zeker dat deze fossielen 50 miljoen jaren oud waren omdat alle fossielen uit deze bruinkool laag goed gedetermineerd met de C-14 koolstof methode. Bleef dus over de hamvraag: welke snoeken zijn het dan wel?
Een oude gravure is de sleutel tot de oplossing.
Omdat er midden 80er jaren van de vorige eeuw nog geen Internet en E-mail was en ik angst had dat er iets fout kon gaan als ik de foto’s per brief naar Fred zou sturen, besloot ik voor een weekendje naar Little Missenden te gaan. Eerlijk gezegd raakte Fred meer opgewonden van de foto’s van deze oeroude vissen dan van de foto’s van vele 18 kg plus snoeken voor de Big PIke List. Hij keek vol verbazing naar de foto van de snoek met opengesperde bek die gestikt was in een te grote prooivis. Een fenomeen dat ieder jaar opnieuw gebeurt en waarover ik binnenkort ook een artikel over zal schrijven in deze serie. Er was een foto waarin hij vooral geïnteresseerd was omdat de foto hem herinnerde aan een oude gravure van een snoek die erg op deze fossiele snoek leek. Hij begon in allerlei kasten, laden en boeken te snuffelen en nadat zijn studeerkamer in een grote chaos was veranderd, toonde hij het gezochte papier. Daarop stond een vis die erg leek op de fossiele Knochenhecht die ik had meegebracht en onder de gravure stond Cepedian pike. Deze snoek was veel jonger want de datum op de gravure gaf 1808 aan. Ontegenzeggelijk leken deze 2 vissen op elkaar vooral als je de Knochenhecht liggend op de rug afbeeldde. Vervolgens kwam de vraag: waar kwam deze gravure vandaan? Fred kwam er niet uit maar volgens zijn vrouw Pauline had hij hem ooit gekregen van de kleindochter van de befaamde hoofdredacteur van de Fishing Gazette R.B. Marston. Deze Patricia Marston was nu de echtgenote van een van de beste vrienden van Fred Buller, te weten de beroemde Richard Walker.
Onbekend was nog uit welk boek deze tekening gehaald was maar na een paar telefoontjes met handelaren in oude visboeken kreeg Fred het advies contact op te nemen met de curator van het British Museum, afdeling Natuurlijke Historie. Hij had al vele jaren een goed contact met deze Alwyne Wheeler maar helaas had deze nog nooit van een Cepedian pike gehoord. Maar wel kwam hij met de suggestie dat het wel eens niet over een lid van de familie Esox zou kunnen gaan maar om een vertegenwoordiger van de geepachtige, zeg maar van de familie Atractosteus spatula (Lacepede). Tegenwoordig leven deze Spotted gar en Longnose gar in de oostelijke helft van de USA en Cuba en ze doen echt aan vriend snoek denken qua vorm. Dat de wetenschappelijke naam bedacht was door de Franse natuurwetenschapper Le Compte de Lacepede, die later uit angst voor de guillotine in de periode van de Franse Revolutie zich gewoon meneer Lacepede noemde, kwam nu in een soort aangepaste vorm terug in Cepedian pike.
Zelfs de prooivis werd herkend
Nu men wist dat het om geepachtige ging en enig idee had waar verder te zoeken, werd paleontoloog Dr. Peter Forey ingeschakeld en die had in zijn collectie fossiele vissen ook een aantal exemplaren uit de Messeler Groeve en herkende meteen de vis die in de bek van de Knochenhecht, nu dus een geepachtige, geparkeerd was. Deze te grote prooi was een lid van de Amia familie, een soort modderkruiper waarvan nu ook nog afstammelingen in het stroomgebied van de Mississippi leven. Hij kon dit zien aan de opwaarts gebogen ruggengraat die heel kenmerkend voor de Amia familie is. Ik heb deze informatie later doorgestuurd naar Dr. Weitschat die bevestigde dat er veel fossielen van deze Amia in de groeve gevonden worden en hij stuurde me nog een foto van een Amia.
Als ik nu terug kijk, kom ik tot de conclusie dat alle verwarring is ontstaan door een foute vertaling of noem het interpretatie van het woord Knochenhecht. Natuurlijk, dat het woordje Hecht in het Duits snoek betekent, klopt als een zwerende vinger. Toen wist ik ook al dat Hornhecht de Duitse naam voor geep was maar daar heb ik geen seconde aan gedacht. Trouwens, de naam snoek in combinatie met een voorvoegsel betekent ook in andere talen geep. Ik zal er een paar noemen. In het Zweeds: snoek = gädda, geep = Horngädda. Fins: snoek = hauki, geep =nokkahauki. Engels: snoek =pike, geep is ook garpike.
Dat de vorm van deze vissen: spitse snavelachtige bek, slanke torpedo achtige vorm en niet te vergeten de “straalmotor” bij het achterlijf, bestaande uit staart-, rug- en anaal vin een succesformule in de evolutie blijkt te zijn, is inmiddels wel bewezen. Ja ook voor de snoeken.
De alleroudste snoek ter wereld en wat jongere familieleden
Kort voordat bovenstaande geschiedenis ons bezig hield had Fred Buller een bericht gekregen dat ik het noorden van Canada een echte fossiele snoek van 56 miljoen jaar oude gevonden was: de Esox tiemani. Dit fossiel werd tijdens het aanleggen van een weg naar een oliebron ontdekt door de hr. B. Tieman die het onder de aandacht van de wetenschappers bracht. Op de foto van deze zeeeeeeer oude snoek ziet men niet alleen dat de vorm min of meer gelijk is aan onze hedendaagse snoeken maar dat de eetgewoonten hetzelfde zijn. Op de plek waar de maag zit, zien we de restanten van zijn laatste maaltijd, zijnde de ruggengraat van een prooivis. Oudere snoeken heb ik niet in de collectie. Wel foto’s van afbeeldingen van snoek op beenderen van dieren die 17.000 jaar geleden gemaakt zijn door holbewoners in Frankrijk. Er zijn onderkaken van snoeken gevonden in de Noordzee.
Er is een periode geweest dat deze zee droog lag en vandaar dat men er nog steeds botten van de mammoet en andere prehistorische zoogdieren vindt en dus ook snoek. Het is bekend dat er duizenden jaren terug snoek gegeten werd in ons gebied want men heeft graten en andere snoek botjes in keukenafval uit die periode gevangen. Leuk vind ik de onderkaak van een forse snoek die bij de keuken van een Romeinse nederzetting bij Keulen gevonden werd en waarvan ik een foto kreeg toegestuurd. Met deze oeroude informatie moet men het in deze aflevering doen. Waarover ik het in de volgende aflevering ga hebben, weet ik nog niet. Wel weet ik dat ik blij verrast ben met de foto’s van vreemde snoeken die lezers me gemaild hebben, ik hoop er nog veel te ontvangen.
Dit meisje heet Jytte, ze is 9 jaar en heeft de ziekte Cystic Fibrosis ook wel de taaislijm ziekte genoemd. CF veroorzaakt dik taai slijm, waardoor ademhalings- en spijsverteringsproblemen ontstaan. Het taaie slijm veroorzaakt chronische luchtweginfecties. Hierdoor ontstaat schade aan de longen, hetgeen uiteindelijk tot de dood leidt. CF is een slopende ziekte, omdat de klachten steeds ernstiger worden. In 2006 was de helft van alle patiënten die aan CF overleden, jonger dan 18 jaar. Vroeger haalde je de puberteit dus niet eens, nu kun je er misschien 40 jaar mee worden. Dat is de winst van onderzoek.
Om geld op te halen voor onderzoek naar deze ziekte, gaat Jytte een schaatstocht afleggen met de stichting Skate4air. Niet zomaar een stukje schaatsen, maar 50 kilometer schaatsen! Daar traint ze twee keer in de week keihard voor! Omdat wij dat heel erg dapper vinden en omdat het ons heel erg aangreep willen wij haar helpen geld in te zamelen.
Wij zijn via roofvisweb een actie gestart door kunstaas in te zamelen en dat later te veilen via het roofviswebforum.nl. Ook andere spullen zoals molens, reels, hengels en noem het maar op kunt u inleveren! De opbrengst van deze veiling gaat volledig naar skate4air.
Tijdens de hengelsportbeurs in Utrecht kunt ook hengelsport gerelateerde items inleveren op de stand van Roofvisweb. Op de stand is ook een collectebus waar gelden gedoneerd kunnen worden. Het stand nummer van Roofvisweb is nummer 028.
Ook kunt u Jytte persoonlijk sponsoren via de site: www.Skate4air.nl
Voor meer informatie over deze actie kunt u contact op nemen met: