Activiteitpatroon van snoek.

Canadese en Deense biologen onderzochten in een meertje gedurende twee jaar het activiteitenpatroon van een aantal snoeken. Men was vooral geïnteresseerd in het het gedrag van Esox in het winterseizoen.

Voor het onderzoek gebruikte men akoestisch gezenderde vissen die continu konden worden gevolgd. Zendersystemen voor continue monitoring zijn pas de laatste jaren beschikbaar, waardoor een dergelijk onderzoek nog niet eerder mogelijk was (de toegepaste methode lijkt sterk op het onderzoek naar gedrag en activiteiten van de meerval zoals Sportvisserij Nederland uitvoert in de Maas en de Westeinder plassen).

Bron: Sportvisserij Nederland (Sportvisserij Nederland).

Circa 20 snoeken werden gevolgd. Het kleine meer, met een diepte tot 8 meter, bevatte naast snoek vooral baars en blankvoorn. Eerder uitgevoerde studies, zowel in het laboratorium als in het veld, hadden nogal verschillende en soms tegengestelde uitkomsten gehad. Een onderzoek wees op een piek in de activiteit bij 20 °C met een graduele verlaging tot een minimale activiteit bij 6 °C en lager. Andere studies wezen juist op een hogere activiteit in de winter dan in de zomer.

Als maat voor de activiteit gebruikte men de door de gezamenlijke snoeken afgelegde afstand per uur, uitgesplitst naar seizoen en jaar. In 2009 legden de groep snoeken gemiddeld 621-938 meter per dag af, in 2010 iets meer: 928-1248 meter per dag. Per individu dus een verplaatsing in de orde van grootte van 30-50 meter per dag. Hoewel er wel wat variatie tussen de seizoenen zichtbaar was, bleek de gemiddelde dagelijkse activiteit in de zomerperiode niet significant anders dan in het najaar of de winter.

Dag-nacht
Het verschil tussen dag-nacht activiteit was wel duidelijk. De activiteit was ’s nachts het laagst, pieken waren er bij zonsopkomst en – ondergang (schemering). Het seizoen was hierop wel van enige invloed: de pieken voor de activiteiten in de schemering werden hoger naarmate het seizoen richting winter vorderde. Dit patroon bleek in beide jaren hetzelfde. Een lage watertemperatuur en ijsbedekking bleken in deze studie dus geen of geen grote invloed te hebben op de activiteit van de snoeken.

Uit andere studies bleken wel degelijk verschillen. Waterspecifieke eigenschappen zoals wel/geen aanwezigheid van (resten) waterplanten, helderheid en aanwezigheid prooivis kunnen hierbij een rol spelen. Het actief (moeten) blijven van snoek in de winter lijkt vooral bittere noodzaak. In februari-maart staat immers de voortplanting voor de deur. De geslachtsprodukten hiervoor – geldt in het bijzonder de vrouwtjes – worden in de winter aangemaakt. Vetzuren, essentieel als bouwsteen voor de eieren, zijn bij snoek rechtstreeks afkomstig van in de winterperiode vergaard voedsel, en komen niet uit al bestaand weefsel. Om voldoende voedsel ( prooivis) te pakken, moet de snoek dus ook in de winter “aan de bak”.

Schemering
Het onderzoek bevestigt dat de schemering de meest effectieve periode is om actief prooivis te bejagen, zichtbaar als piek in de activiteiten. Dit onderzoek wijst er ook op dat de rol van de snoek als top predator in het aquatisch ecosysteem zeker niet beperkt blijft tot de warme periode. Regulering van het prooivisbestand gaat in de winter gewoon door. De onderzoekers plaatsen nog wel een belangrijke kanttekening: de activiteit is berekend als gemiddelde voor alle snoeken, de individiuele verschillen bleken echter aanzienlijk, varierend van tamelijk passieve tot zeer actieve snoeken.

Bron: Baktoft et.al . (2012). Seasonal and diel effects on the activity of northern pike studied by high-resolution positional telemetry. Ecology of Freshwater Fish 21: 386-394.

Reageer op dit artikel in het Roofvisweb forum!