Als ik s’avonds nog zit bij te komen van een mooie visdag gaat de telefoon over het is Frank. We bespreken nog even de dag en hoe goed en mooi het wel niet geweest was, ondanks de vermoeidheid heb ik toch al weer zin in een nieuw avontuur en dus vraag ik Frank of hij geen zin heeft om er nog een dag op uit te gaan. Ik was nog niet uitgesproken of de vraag was al “hoe laat spreken we af?”
Het plan was om wederom de rivier op te gaan en dat is voor ons best wel even een stukje rijden. Frank moet dan nog eerst naar mij toe komen dus dat werd weer een vroegertje want half vijf bij mij betekent dat die schele al om kwart voor vier moet gaan rijden. Als Frank aan komt rijden sta ik al te wachten en heb ik mijn spullen in de bus gelegd zodat alleen Frank zijn spullen er nog bij hoeft te leggen en we gaan weer op pad. Na een klein uurtje rijden komen we aan en zoals ik al gezien had op de site van Rijkswaterstaat stroomt de rivier als een wilde. Dat is in ieder geval al een goed begin want een stilstaande rivier ben ik niet fan van. Snel de boot te water en varen naar de eerste stekken waar we ons geluk weer gingen beproeven maar daar had ik alle vertrouwen in.
Op de eerste plekken werd de boot even op het elektronische anker gelegd zodat we beide nog even 1 extra hengel klaar konden maken zodat we konden vertikalen maar ook konden werpen. Zelf zat ik te vissen met mijn favoriete Abu Garcia Orenji en om te werpen had ik een skeletor klaar liggen, eigenlijk is die net even te hard maar omdat de rivier zo hard stroomde koos ik voor deze hengel omdat ik dan een iets zwaardere loodkop kon gebruiken. Frank zat met een eigenbouw hengel die ik heb gemaakt en met een Berkley Ripple evx 10-30 gram dit is echt een topper onder de vertikaal hengels want wat een gevoel zit daar in.
Toen eenmaal alles klaar was konden we beginnen en mij shad had de bodem nog niet geraakt of ik kreeg al een aanbeet waar ik mij helemaal kapot van schrok omdat ik het nog niet verwacht had. Helaas reageerde ik niet alert en werd de aanbeet niet verzilverd. Die schele deed het beter want korte tijd later was hij aan de beurt en die hing wel, een mooie vis van tegen de 60cm verscheen aan de oppervlakte en kon onthaakt worden. Na een aantal stekken afgevist te hebben stond de teller al weer aardig in de dubbele cijfers alleen bleven de grote vissen vandaag een beetje uit, dat wil niet zeggen dat we geen mooie vissen vingen hoor want de kleinste waren zo rond de 55cm dus dat zijn gewoon keurige vissen alleen viste we op een manier waar je de echte grote kon verwachten maar helaas bleven die uit.
De meeste vissen werden weer vertikaal gevangen op ondiep water waarbij de Berkley Flex shad zwaar favoriet was en dan in de witte variant. Het klinkt misschien cliché maar ik vis bijna alleen nog maar met shads uit het purefishing pakket omdat het assortiment op dit moment best groot is en de vangkracht enorm. Frank wil nog wel eens regelmatig wisselen en na een uur of 4 vissen ziet zijn plekje achterin de boot er dan ook als volgt uit.
Zelf heb ik niet zo erg veel met dat wisselen en vertrouw ik echt op hetgeen ik gevangen heb, als ik weet dat ik er eerder al op gevangen heb waarom zouden ze dat dan nu ineens niet doen. Ik geloof zelf meer in het veranderen van techniek zoals harder tikken of juist zachter maar ook het varen kun je mee variëren of net weer even iets dieper terug gaan als de zon wat feller wordt. Allemaal dingen waar je dus rekening mee moet houden. Zo tegen het einde van de dag begon de stroming ietsje minder te worden en liepen ook de aanbeten weer wat terug, klagen mochten we al niet meer want we stonden inmiddels alweer op een leuk aantal snoekbaarzen. Nu bleek echter dat er werpend nog wel een visje te vangen viel en dus werd er weer snel over geschakeld zodat we op deze manier nog wat vissen wisten te vangen met weer een paar mooie zestigers erbij.
Na nog een leuk aantal vissen te hebben gevangen op erg ondiep water liep de dag alweer ten einde. Voor ons is het heel simpel, we gaan er vroeg op omdat het vaak in de middag een beetje stil valt dan vissen we lekker door tot een uur of drie zodat we wel gewoon onze uren pakken en dan is het mooi geweest. We hebben dan een hoop lol gehad en onze vissen gevangen daarnaast zijn vooral de uren in de ochtend het meest interessant en daar focus ik mij dan ook op.
Het was weer een mooie dag en ik heb me weer super vermaakt, die spanning dat er zo een kneiter op kan duiken blijft toch altijd een mooi idee.
Tot de volgende keer,
Daan
Kijk voor meer info en verhalen op het blog van Daan Verbruggen
De jaren voor de Tweede Wereld Oorlog. Een blik in het boekje “Hengelen in de praktijk” van C.Misset uit 1930, levert op snoekgebied weinig nieuws op en we komen ook geen kunstaas tegen. Vermeldenswaardig is misschien dat men leest dat “zowel de snoekdreg als het tjoekvischje tot de verboden vischtuigen behooren. ”Dit omdat deze zijn ingericht om de vis te verwonden.
Tekst en foto’s: Jan Eggers
In het boekje “Handleiding voor den Hengelaar” van H. Slijper uit 1933 komen we alleen maar informatie over het vissen met het aasvisje en de kikker en dan vooral in de polders.
Interessant is de opmerking dat: “het visschen met de dreg of driepuntige haak geen enkel voordeel biedt, doch wel enkele nadeelen.” De reden waarom is ook bekend. De auteur is van mening dat een fleurhaak tijdens het slikken van het aasvisje gemakkelijker, en zonder de snoek te prikken waardoor deze de aasvis los laat, naar binnen gaat dan een dreg. Gelukkig hebben we daarover nu een andere mening. De gesloten tijd voor snoek is nu van 16 Maart tot 31 Mei en op de Groote Rivieren is de hengel geaasd met visch ook nog van 1 Juni tot 31 October verboden. Het meest verwonderlijke is echter dat destijds er geen gesloten tijd vastgesteld was voor het vissen met de hengel geaasd met kunstaas in de Maas in Limburg. Of dit doelbewust gedaan was of een echte ‘maas’ in de wet was, weet ik helaas niet.
Dat in deze periode van economische malaise de gevangen snoeken een welkome aanvulling waren op het karige menu, kan men gevoeglijk aannemen. Wat bij het snuffelen in de visbladen en boeken uit de dertiger jaren ook steeds weer opvalt, is de tegenstellingen tussen sport en beroep. En als ik de discussies van de laatste jaren over het verzoek van het beroep om weer meer op schubvis te mogen vissen in ogenschouw neem, dan is er ook op dat punt nog niet veel veranderd. Men blijft elkaar nog te vaak als concurrenten zien, een opvatting waar uw schrijver een heel andere mening over heeft. Dat snoek in die tijd voor de beroepsvissers van wezenlijk belang was, wijzen de kale cijfers uit.
In de periode van 1920 tot 1936 werd er jaarlijks tussen de 400.000 tot 560.000 kilo snoek geëxporteerd, vooral naar Frankrijk, en dat zijn toch heel wat snoeken..
Kort voor de oorlog komen de eerste discussies over de vangkracht van bepaald kunstaas en in het bijzonder van de Marionet-Swimmer. Je ziet dan al dat de levend aasvissers het maar niets vinden dat je een aanbeet krijgt en meteen moet aanslaan als je met kunstaas vist. Ze missen de spanning van het ondergaan van de dobber, het nog even wachten en dan aanslaan. Ze vinden het ook maar niets dat de snoek die een kunstaasje pakt, ‘meteen hangt’. Het stomste verwijt vinden de kunstaasvissers de opmerking dat ze met kunstaas de boel leeg vissen. Immers, daarin ligt dan toch de erkenning dat kunstaas beter vangt dan levend aas? Hele pagina’s vol werden er over dit thema geschreven en ik kreeg het vermoeden dat de vissers toen meer gemotiveerd waren om een briefje naar de redactie te sturen dan momenteel het geval is. Hoewel het vissen met kunstaas nog maar in de kinderschoenen stond, zag je al een scheiding komen in de gelederen der snoekvissers: vissers met levend aas en de meer modernere kunstaasvissers.
Wat zo’n Marionet-Swimmer destijds kostte? Je had ze voor snoek in 3 maten en daarvoor moest je dan respectievelijk 140, 160 en 175 centen neertellen. De vertegenwoordiging voor Nederland was in handen van de Fa. K. Snel, Prins Hendrikkade 8, Amsterdam. Juist ja, later werd deze zaak overgenomen door Jos Peeters, de vader van Henk Peeters.
Een andere bekende hengelsport zaak met een goed assortiment spullen voor de moderne snoekvisser die kort voor de Tweede Wereldoorlog met de spinhengel en kunstaas snoek wilde vangen, was de Fa. Sciarone in de Molenstraat 67 in Den Haag. Ik heb daar zo’n 25 jaar geleden nog vaak met publicist Cor van Beurden, die bij mij in de buurt kwam wonen, over gebabbeld omdat hij daar gewerkt heeft.
Zo langzamerhand zie je de eerste foto’s van grote snoeken in de visbladen komen en ook toen deed de verkapte reclame zijn werk al. Anders kan ik niet begrijpen waarom er onder een foto van een snoek van 10 pond vermeld staat dat deze vis aan een LUXOR rol en een LUXOR hengel van 220 cm die slechts 200 gram weegt, gevangen is.
Nog interessanter wordt het als je snoeken van 28 pond afgebeeld ziet of als vangstmelding zonder foto tegen komt. De 14 kilo snoek van M. Gloudie uit Rotterdam was slechts 110 cm lang maar wel zeer dik. Dat is ook best te begrijpen want hij werd op 1 maart vlak voor het afpaaien gevangen aan een klein voorntje. De snoek zelf smaakte goed, maar de 3250 gram kuit was niet te eten, aldus de gelukkige vanger.
Jammer dat er geen foto van de 132 cm lange en 28 pond zware snoek van de Hr. J. van H. uit Rijswijk genomen is. Ik had zo’n fotootje graag voor mijn verzameling Nederlandse snoeken boven de 130 cm gehad. Ik zie dat ik me teveel in details van grote snoeken ga verdiepen, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en laten we eens zien of er in de oorlogsjaren nog op snoek gevist werd en hoe.
We kunnen stellen dat de manier van snoeken tussen 1900 en 1940 praktisch dezelfde gebleven is, de uitzonderingen op de regel, zeg aanhangers van Dresselhuys, buiten beschouwing gelaten. Er kwamen weinig nieuwe materialen en vistechnieken die voor de gewone man, en bedenk ook dat er een grote crisis was in de 30er jaren, betaalbaar waren en met levend aas kon men zonder veel problemen altijd wel een snoekje vangen. Ook de uitwisseling van materiaal en technieken met het buitenland was minimaal en trouwens ook daar was het snoeken met levend aas de meest voorkomende manier van snoeken.
Een van de allerbelangrijkste nieuwtjes met een zeer grote invloed op de snoekvisserij in de tweede helft van de 20ste eeuw, stond begin 1940 in de hengelsportbladen. Welke hengelsportbladen? Piscator van het CNHV en De Nederlandsche Hengelsport van de AHB.
In een berichtje van een paar regels kon men lezen dat men in Amerika een nieuw soort lijn uitgevonden had en dat deze lijn veel op een lijn van echte zijde lijkt en ook alle goede eigenschappen daarvan heeft terwijl de prijs lager is. De handelsnaam van deze lijn is, en nu begrijpt men de importantie van dit bericht waarschijnlijk beter, ‘NYLON braided spinning line’. Het is de eerste aankondiging van de moderne nylon lijn die later het vissen met de werphengel en kunstaas een zeer positieve impuls zou geven.
Het is inmiddels 13 jaar geleden dat ik dit belangrijke nieuws over deze nieuwe lijn las en opschreef. Ik ben ook zeer nieuwsgierig of er al vissers waren die praktijkervaring met deze lijn hadden en of er hengelsportwinkeliers waren die er mee adverteerden. Daarom nog maar weer eens een paar uur gesnuffeld in oude ingebonden jaargangen van rond 1940 doch het woord nylon ben ik niet tegengekomen.
Wel weer veel verhalen over de grote tegenstellingen tussen de beroepsvissers en sportvissers waarover ik al eerder schreef. Ze betichten elkaar van het leegvissen van voorheen goede viswateren en dat wordt dan geïllustreerd met cijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zo lezen we dat er in 1931 en 1932 per jaar zo’n 500 000 kilo snoek geëxporteerd werd en in 1938 was dit nog maar 253 000 kg, de helft dus. Op de diverse afslagen bedroeg de gemiddelde prijs van een kilo snoek 38 cent. De beroepsvissers geven de sportvissers de schuld van deze terugloop. Ze zouden veel meer snoeken vangen en meenemen voor de pot. Ik geloof er niks van maar de lobby van het beroep tegen de sport werd al steviger en het resultaat lezen jullie in hoofdstuk 3.
Verder viel me op dat er minimaal advertenties in deze bladen staan alhoewel de concurrentie groot was want alleen al in Amsterdam waren er meer dan 15 hengelsportzaken.
Laat ik deze periode afsluiten met een opmerkelijk voorval: een lezer vond bij een bijt een dode reiger die met kop en hals in het alweer deels dichtgevroren water van de bijt zat. Hij trok de reiger uit het wak en trok ook een dode snoek mee die de kop van de reiger vrij diep geslikt had en hem niet meer los kreeg. De verklaring was dat de reiger net een voorntje wilde pakken en de snoek hetzelfde idee had en zo de kop van onze gevederde vriend pakte. Helaas geen foto hiervan, mobiele telefoons en handige digitale camera’s waren er toen nog niet.
De Ambassadeur ‘Jerkbait’ is bestemd voor de veeleisende specialist die graag gebruik maakt van sterke lijnen en groot kunstaas. Het is een reel van hoogwaardige kwaliteit, voorzien van een Carbon Matrix slipsysteem, een gesynchroniseerde lijngeleider en een dual backstop.
Beschikt over zowel een zes-pins centrifugaal remsysteem, als een klassieke mechanische rem. Heeft een inhaalratio van 5.3:1 en je kunt er ruim 250 meter 30/00 lijn op kwijt. Dit sublieme product van Abu Garcia heeft alles in huis om zwaar mee te vissen én te vangen!
Check je ze eens in de winkel, of surf voor meer informatie naar: www.abugarcia.nl
Na de succesvolle lancering van de 465 Carp Exclusive, een costummade karperboot volledig toegespitst op deze vorm van vissen, komt Marcraft Visboten nu met de roofvisuitvoering in dit formaat.
Sinds de start van Marcraft Visboten in 2005 zijn inmiddels 250 roofvisboten verkocht in zowel binnenland als buitenland. Marcraft heeft in deze jaren het product steeds doorontwikkeld.
Na de realisatie van de 465 Carp Exclusive bleek ook in het roofviscircuit belangstelling te bestaan voor deze tussenmaat. Na uit-ontwikkeling bleek de ook de tussenmaat uitermate geschikt voor een roofvisuitvoering. Er ontstond wederom een complete boot met bijzondere voordelen: door de breedte ( 2.12m tegenover 2.04m bij de Marcraft 496) ligt deze boot uitermate stabiel op het water. Bovendien is de indeling van de Marcraft 496 als leidraad gebruikt, waardoor de Marcraft 465 beduidend meer opbergruimte heeft dan de Marcraft 440. Bijkomend voordeel is dat ook in kleinere garages nu een nog completere boot gestald kan worden!
Uiteraard is de Marcraft 465 ook weer volledig custom made: alle opties zijn volledig naar wens in te bouwen. Vooral in Frankrijk blijkt veel belangstelling te bestaan voor de Marcraft 465. De eerste boten in het nieuwe formaat varen daar komende zomer al rond.
Maar….. de nieuwste creatie heeft nog geen naam! Wie bedenkt de beste naam en wint een leuke prijs? Volg ons op Facebook en doe mee! Geef jouw naam voor de 465 door op onze Facebook pagina!
Inleiding Op 21 mei 2013, werd de 14e en laatste aflevering van Vreemde Snoe(k)shanen op Roofvisweb geplaatst en moest ik eindelijk beslissen wat voor nieuwe serie ik zou starten. De trouwe lezers hebben me heel wat voorstellen gestuurd. Van een serie over de beste snoekstekken tot verhalen over zwendelsnoeken en ook zou men wel meer informatie willen hebben over de allergrootste snoeken. Ja, dat het over snoek moest gaan, had ik voor mezelf ook al bepaald. Over vriend Esox lucius heb ik tenslotte kasten vol informatie, meer dan 300 boeken over deze rover, tig duizend foto’s en last but not least vis ik er al bijna 60 jaar op.
In die 60 jaar is er heel veel veranderd en wat zou ik nog eens graag met de kennis en materialen van nu teruggaan naar de stekken van toen. Ik zou dan met veel meer vertrouwen met kunstaas de nog niet verbrasemde polders bevissen. Gaan trollen op de grotere plassen, rivieren en kanalen en dan zeker geen last van dressuur hebben. Hierover mijmerend herinnerde ik me dat ik rond het jaar 2000 een serie artikelen over 100 jaar snoeken in Nederland geschreven had. Misschien kon dat een basis zijn voor een nieuwe serie op Roofvisweb?
Gelukkig had ik de CD waarop deze serie bewaard werd snel gevonden en daarmee ook de basis voor minstens 10 aflevering op mijn favoriete website Roofvisweb. Aan de eerste afleveringen zal ik alleen het hoognodige veranderen maar wel moet ik meer foto’s van materiaal maken zodat de lezers ook met eigen ogen kunnen zien waarover het gaat.
Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw kan ik al meer mijn eigen inbreng op praktijkgebied kwijt. En dan vooral de veranderingen die de introductie van vele soorten kunstaas teweeg gebracht hebben. Ik had het geluk om met pioniers op dit gebied zoals Jan Schreiner, Cor van Beurden en later Kees Ketting, Bertus Rozemeijer en Ad Swier samen op snoek te vissen.
Ik kon in de keukens van wereldberoemde kunstaasfabrikanten zoals Rapala, Mepps, Suick, Storm, Abu, Nilsmaster, Salmo, Mann’s Bait, Kuusamo en Blakemore kijken en heb daar veel van geleerd. Het is mijn bedoeling om veel uitgebreider op het snoeken met die verschillende soorten kunstaas en de technieken in te gaan en ik hoop dan ook op input en reacties van de lezers. Ik heb echt niet het idee dat ik alle wijsheid op snoekgebied in pacht heb. Maar ik durf wel te stellen dat ik door de vele jaren praktijkervaring, vooral in de oer-Nederlandse polders, het een en ander geleerd heb en dit graag met jullie wil delen. Ook nu weer vind ik het zeer belangrijk dat we er beiden plezier aan beleven en er ook weer wat van leren. Deze introductie is alweer veel te lang en nu snel over naar 114 jaar geleden, toen kwam het eerste boek waaruit ik snoekinformatie “geleend” heb uit.
Ruim een eeuw lang snoeken in Nederland. Van 1899 tot 1930, hoofdstuk 1
Volgens mijn bescheiden mening kan het interessant zijn de ontwikkeling van bepaalde takken van de sportvisserij eens van dichtbij te bekijken. Het zal de lezers waarschijnlijk niet vreemd overkomen dat juist deze “Snoekenfret” wil proberen een beeld te schetsen van de ontwikkeling van het snoekvissen, kortweg snoeken genaamd, in ons kikkerlandje gedurende deze laatste eeuw en de eerste jaren van deze eeuw. Ik zeg met opzet proberen, want ik heb nog geen flauw idee van wat ik allemaal zal tegenkomen over de roofvis die me zeer na aan het hart ligt in de oude boeken, specifieke snoekliteratuur en hengelsportbladen die ik in de loop der jaren verzameld heb. Ik zal me echt beperken tot de Nederlandse situatie en vermoed dat er al meer dan genoeg stof zal zijn voor deze nieuwe serie.
In den beginne???
Ja, met enkele vraagtekens want ik zat me net af te vragen waar en waarmee ik zal beginnen? Wetende dat H. Aalderink in 1899 het boek “De Zoetwatervisschen in Nederland en de Kunst om ze te vangen” had geschreven en in dat boek een hoofdstuk staat over het ‘Hengelen naar snoek’, leek het me voor de hand liggen om daar eerst eens in te snuffelen. Gesteld wordt dat de snoek de schrik is van alle waterbewoners en dat geen waterdier veilig voor hem is. Hier lezen we ook de inmiddels achterhaalde fabel dat een snoek in een week ongeveer het dubbele van zijn gewicht aan voedsel nodig heeft. Er staan nog wel meer zaken in die niet kloppen. De hommers zijn meestal niet langer dan de kuiters want het zijn juist de vrouwtjessnoeken die veel groter kunnen worden. De schrijver heeft zelf al twijfel over de maximale lengte van 2 meter en een gewicht van 70 pond, maar is er wel van overtuigd dat ze wel 50 jaar oud kunnen worden, wat niet klopt. Misschien in noordelijke streken de helft, dus 25 jaar.
Bij het hengelen naar snoek adviseert Aalderink een flink tuig, een stevige bamboe stok, liefst uit één stuk en snoer van gevlochten trens of klapkoord met aan het ondereind een flink gedeelte van gedraaid koperdraad met fijne lissen (zijn dus lussen) voor aanhechting van haak en snoer. De dobber mag gerust vrij groot zijn maar moet zóó veel drijfvermogen hebben dat de aasvisch hem niet gemakkelijk onder water kan trekken. Als aas neme men een zoo levend mogelijk en reeds eenigszins gespeend vischje. Vervolgens krijgen we een handleiding hoe dit visje te fleuren. Dat moet nauwkeurig gebeuren want als men het goed doet, blijft dit gefleurde visje dan wel 2 tot 3 dagen leven wat met het oog op de vangst wenschelijk is.
Volgens mij is dit een indicatie dat er toen nog veel met z.g. zetlijnen gevist werd. Tenslotte nog de raad om bij een aanbeet niet meteen te slaan omdat de snoek het aasvisje eerst over dwars pakt, daarna keert en vervolgens slikt en dan pas moet je aanslaan. Je zou kunnen stellen dat de basis methode van snoeken met levend aas toen weinig verschilde met die van 70 tot 80 jaar later. Het grote verschil zat hem vooral in het gebruikte materiaal. De minimummaat voor snoek was aan het begin van de vorige eeuw 40 cm.
De gesloten tijd voor zowel snoek als baars was toen van 16 maart tot 30 april en dan mocht er niet met zetangels, zetlijnen en loop- en sleephengels gevist worden. Een groote vischakte tot het visschen met alle geoorloofde vischtuigen kostte toen Fl. 2,50.Een kleine vischakte tot het visschen met één daarin genoemd vischtuig kostte een gulden. Een hengelakte tot het visschen met meer dan één hengel kreeg men tegen betaling van 50 cent. Over alle verdere bepalingen, rechten en verboden zal ik maar zwijgen, het zijn er teveel van het goede. Tenslotte nog de opmerking dat we in dit boek ook de geschiedenis van de 267 jaar oude Duitse snoek met ring met inscriptie en wel 350 pond zwaar, tegenkomen. Nauwkeurig onderzoek van het skelet heeft uitgewezen dat dit opgebouwd was uit botten van vele snoeken… en dat er in de 15e eeuw al zwendelsnoeken waren.
Langzaam naar kunstaas
Vervolgens heb ik in de boekjes van A. Anton en Brandaris gesnuffeld en enkele zaken gevonden die toch wel heel duidelijk afwijken van wat we tegenwoordig onder welzijn van dieren verstaan. Ik denk niet dat we veel bijval krijgen als we een “tamelijk grooten kikvorsch via de mond doorboren met koperdraad met een lus op het einde, die er dan aan de achterkant uit moet komen. Rondom de bek van de kikvorsch komt de dreg en verder moeten we deze kikvorsch met ruw garen omwinden. Dit geheel komt aan een stevig koordtouw, hetwelk tevens aan een vrij stevige plompstok moet worden vastgemaakt. Men gaat nu op het eendenkroos plompen en de aanwezige snoeken zullen zeker de kikvorsch aanvallen en dan dient men vrij schielijk op te halen’ Tot zover deze bij vele vissers nog onbekende techniek. Anno 1912. Over het schieten en strikken van snoek krijgt men eveneens goede raad, doch omdat er geen hengel aan te pas komt, ga ik er maar niet verder op in.
In De Hengelaar van Brandaris uit 1915 lees ik dat aasvisjes en kikkers het beste aas voor snoek zijn. Deze schrijver geeft de voorkeur aan het plompen in sloten met kroos boven het vissen in ‘blank water’. Nog geen enkel spoor van kunstaas te vinden, wel het advies dat als de snoek het aasvisje gepakt heeft, men het beste 5 tot10 minuten kan wachten voordat men opslaat om te bespeuren of het een grote of kleine snoek is. In de jaren daarna verandert er qua manier van snoeken weinig en de eerste wezenlijke verandering komen we tegen in het boek ‘De Hengelsport’ van A.M.J. Dresselhuys uit 1928.
In dit keurig verzorgde boek worden niet alleen 11 pagina’s in zijn geheel aan de snoek en het snoekvissen gewijd, men komt nu ook voor het eerst het vissen met kunstaas op snoek tegen. Het moet volgens mij een voor die tijd revolutionair boek geweest zijn want de schrijver stelt dat hij de hengelaars op de hoogte wil brengen van de nieuwere hengelmethoden waarmee veel meer succes te behalen valt dan met de oudere technieken. Hij heeft het dan over nieuwe snufjes uit het buitenland die al bij enige winkeliers te koop zijn. Men ziet, op dat gebied is er nog steeds niets veranderd. Dresselhuys heeft veel in het buitenland gevist doch ook veel contact gehad met beroepsvissers en ik zie hem dus als een echte praktijkman. Die waarschijnlijk niet onbemiddeld was, gezien de spullen waar hij mee viste en de luxe uitvoering van dit boek dat destijds de somma van Fl. 4,25 kostte tegen de boekjes van Brandaris maar 30 en 35 cent. Er zit een hoog gehalte aan Hardy informatie en artikelen in dit boek. Ik mag aannemen dat er weinig doorsnee snoekvissers waren die destijds Fl. 200,- voor een allround Hardy hengel en Fl. 66,- voor een Hardy Silex Major reel neer konden tellen.
Hoewel bovenal het vissen met de reel behandeld wordt, zien we ook de eerste foto’s van de normale werpmolen en wel de Illingworth no.3. Een schitterend molentje, gemaakt tussen 1915 en 1930, dat vooral geschikt was voor het vissen met lichte lijnen. Dat laatste klopt want ik heb zelf zo’n goed werkend exemplaar, compleet met originele hardboard doos, en dan zie je dat op de kleine spoel alleen dunne lijnen tot 0,20 mm goed te gebruiken zijn. Destijds was het gebruik van een dergelijke molen een noviteit en waren het vooral de Nottingham reels en Hardy reels, in dit boek behandeld onder de kop ‘Visschen met de Rol’, die in zwang begonnen te raken. Maar met de introductie van de werphengel, komt nu ook voor het eerst het vissen op snoek met kunstaas aan de orde. We kunnen nu informatie opdoen over het spinnen met een dood aasvischje, kunstvischjes, lepel, vlieg, blinker en we zien b.v. foto’s van spinners, devons, pluggen en lepels in dit boek.
Ik zei het al eerder, er is niets nieuws onder de zon en in dit boek kan men al lezen over het verticaal vissen met kunstaas, door de auteur “op en neer visschen” genoemd.
Bij Dresselhuys wordt het vissen met de aasvis, zowel dood als levend, zeer uitgebreid en op een veel modernere manier uit de doeken gedaan dan in voorgaande publicaties. We lezen over takels, paternoster systemen, het vissen met de rol, de verschillen tussen het snoeken in de polder en de rivieren. Je merkt ook dat het in dit boek meer om de sport en het plezier van het vissen gaat dan om het verkrijgen van zoveel mogelijk snoek op wat voor manier dan ook. Voor mij is dit een van de beste Nederlandstalige visboeken en de schrijver was zijn tijd ver, maar dan ook heel ver vooruit.
Catch & Release was er toen nog niet bij want op de stofomslag staat de schrijver keurig in het pak met de hengel afgebeeld terwijl zijn hulp een knappe karper, hangend aan een touw door de bek, laat zien. Misschien heb ik wel wat extra aandacht aan wat ik over het snoeken in dit boek las, besteed. Maar ik ben van mening dat dit een goede zaak is om dit boek de eerste aanzet tot het sportvissen moderne stijl wordt gegeven. Mocht u ooit in de gelegenheid zijn dit boek te kunnen kopen, doe het want er staan heel veel nuttige zaken in die ook nu nog gelden.
Heb je de vorige afleveringen van Jan Eggers gemist? Klik dan op deze LINK!
Mocht je vragen of opmerkingen hebben stel ze op ons Roofvisweb Forum!
Kip werpen, Cavia smijten, touwtje trekken met mvr. snoek, noem het hoe je het maar wilt, vliegvissen op snoek is hot, hotter dan ooit, en niet zonder reden. Het combineert het visuele van jerkbait vissen en het drilplezier van een lichte spinhengel.
Tekst en foto’s: Roy Simons
Het is niet voor niets de favoriete visserij van enkele grote namen in de hengelsport. Mijn eerste persoonlijk ervaring was niet lang geleden; mijn vaste vismaat besloot sinds lange tijd weer eens een streamerhengel te pakken, zijn baitcaster bleef thuis en zijn Aftma 7 Orvis vliegenhengel moest het gaan doen.
Met bewondering keek ik toe hoe hij meer en meer lijn uit zijn top liet vliegen, voordat zijn streamer(tje) het water raakte. Alleen het zien van die lijn en het sierlijke gezwiep was iets hypnotisch voor me. Ik had bij zijn vierde worp mijn eigen hengel al weg gezet, puur om dit allemaal te kunnen aanschouwen. Terwijl ik me bedacht dat hij gewoon beter was als mij, en mezelf goed realiserend dat ik enkele weken eerder vliegvissers als elitair bezigheid had genoemd. Nog half in trance zag ik hoe het water rond zijn streamer ontplofte, toen een klein snoekje het stuk bont had gepakt, de Aftma 7 ging krom, veel krommer als welke hengel ik ook in mijn bezit heb gehad. Snel werdt het beestje afgedrild en geland.
Vismaat gelukkig, en ik misschien nog wel meer gelukkiger, want wat een spektakel was dat zeg! Nog voor dat de vis was terug gezet, hing ik aan de telefoon met Martin de Vries van Alfa Rod Building, daar op dat moment besloot ik dat ik een streamer hengel moest hebben, en dat ik ging leren “Vliegvissen”. Had ik dat maar nooit gedaan…..
Ik was al gewaarschuwd van te voren, vliegvissen kan enorm verslavend zijn, en je kijk op de hengelsport zou nog wel eens kunnen veranderen. Dit is inderdaad wat gebeurde, al ben ik (nog) niet “fly only” geworden, een “purist” zoals sommige het zouden betitelen. Daarvoor hou ik gewoon teveel van jerkbaits en de set die ik er voor gebruik, maar ze hebben wel iets gemeen eigenlijk, beiden hebben de mogelijkheid om heel ondiep te vissen, en als de aanbeet dan komt, weet je meteen weer dat je leeft, niks maar dan ook niks in de hengelsport kan daar tegen op, tenminste dat is mijn mening, wees vrij om iets anders te vinden (al heb je het dan fout…)
De set-up die ik gebruik is eigenlijk heel simpel, omdat ik enkel en alleen in de stadswateren en polders rond om Den Helder vis, heb ik genoeg aan een relatief langzame hengel, een 9 foot Aftma 8, met daarop een large arbor reel en een drijvende WF lijn, met een 1,5m lange fluorocarbon leader en titanium onderlijn, er zijn andere en waarschijnlijk betere opties, daarvoor verwijs ik je graag naar een artikel in De Roofvis nr 95, maar voor mij is titanium nu goed genoeg.
Voor groter water is het raadzaam om een zwaardere hengel en lijn te gebruiken, Aftma 10 is het meest gebruikt hier, maar daar ga ik verder niks over zeggen, ik heb daar namelijk geen ervaring mee. De keuze voor een langzamere hengel heb ik niet heel bewust genomen overigens, en uiteindelijk zal ik een snellere hengel nemen, waarmee ik makkelijker 20-30 meter lijn kan weg zetten. Maar over de te gebruiken hengels zal ik in het stuk na deze intro meer schrijven, net als lijnen, streamers en uiteraard het meest ondergeschoven kindje: Strippen.
Ik zal nergens te diep op in gaan overigens, het voornaamste wat ik wil bereiken is om over te brengen hoe leuk en vooral spectaculair het kan zijn. want dat het vliegvissen spectaculair is, daar bestaat geen twijfel over!
In de 12e aflevering van deze nieuwe serie Vis TV gaan Ed en Marco zeevissen vanaf het strand van Groote Keeten in Noord-Holland. Daar zouden volgens de ingewonnen informatie namelijk de nodige botten te vangen te zijn. Misschien niet de meest smakelijke van onze platvissen, maar wel een fascinerende sportvis en hartstikke leuk om op te vissen in Vis TV. Bovendien een laatste kans om nog op dit prachtige strand te vissen voordat het ophogen met miljoenen kilo’s zand begint. Maar, eigenlijk ook een beetje om te laten zien hoe kinderlijk eenvoudig en tegelijk magnifiek strandvissen kan zijn.
Terwijl Marco in een mui naast een golfbreker zijn (vis)geluk zoekt, struint Ed naar de kop van een dam die door het zakkende water van lieverlee in zicht komt. Vanaf daar kun je met echt strandhengels een bloedeind in zee werpen. Of dat nodig is, zal snel blijken. En, om vooraf niet te veel te verklappen maar wel een kleine tip van de sluier op te lichten, kunnen we melden dat Marco zijn botten snel heeft gevonden en dat Ed even later ook een feederhengel optuigt.
Ook de nieuwe serie Vis TV bestaat/bestond weer uit 12 wekelijks en op zichzelf staande afleveringen en vaak spannende visavonturen van Ed Stoop en Marco Kraal. Na deze 12e en laatste aflevering start RTL-7 echter vanaf volgende week zondag 26 mei (Nationale Hengeldag) al weer met de herhaling van de hele serie, te beginnen op het ijs van Elburg.
Daarnaast kun je op de website van Sportvisserij Nederland handige vistips bekijken die met de desbetreffende uitzending verband houden.
Vis TV is steeds te zien op zondagmorgen van circa 9.30 tot 10.00 uur op RTL-7, terwijl herhalingen elke zaterdagmiddag om circa 14.30 uur op deze zender worden vertoond.
Ook bij uitzending gemist van RTL is de aflevering te zien, zodat je geen aflevering van Vis TV 2013 hoeft te missen.
Het seizoen gaat bijna weer van start en wij van GoSnoekbaars trappen af met de eerste aktie van het seizoen want wanneer je voor 25mei een luchtpomp besteld krijg je maar liefst 15% korting.
De shego luchtpompen staan bekend als een van de beste pompen die er te krijgen zijn, voor ons als roofvisser onmisbaar voor wanneer je je aas levend mee wilt nemen of wanneer je zelf je aas hebt gevangen of gekocht en het moet nog vervoerd worden.
Tegenwoordig worden deze pompen ook ingebouwd in de bun van je boot om ervoor te zorgen dat tijdens bijvoorbeeld wedstrijden de vis voldoende zuurstof krijgt. Kortom dit zijn de pompen die je als roofvisser moet hebben. Er zijn verschillende uitvoeringen van 12volt en van 220volt voor bijvoorbeeld thuis. Ook verschillen de pompen in sterkte, neem hiervoor een kijkje in de shop!
Kijk snel in de webwinkel voor alle specificaties en bestel nog voor de opening van het seizoen een Shego pomp met maar liefst 15% korting.
Bij GoSnoekbaars in de webwinkel vindt u tal van handige artikelen voor de boot maar ook voor de hengelsport.
Mocht u specifieke vragen hebben over bepaalde producten neem dan gerust even contact met ons op zodat wij u duidelijk de nodige informatie kunnen verstrekken.
Op 16,17,18 en 20 Mei is weer het Roofvisspektakel bij Hengelsport Discount Gigant met o.a. demonstraties door Bertus Rozemeijer en Rusky maar ook het eigen NKS team met hun boten zijn aanwezig.
De hagelnieuwe Godfather III-serie heeft voor iedere kunstaasvisser wel iets speciaals te bieden. De serie omvat maar liefst 17 verschillende modellen, waaronder ook een aantal baitcasters. Stuk voor stuk hengels waar de sportvisser met maximaal plezier én succes zijn hobby kan bedrijven. Geen enkele serie kunstaashengels is zo gevoelig en geeft zoveel informatie aan de visser, waardoor je echt het maximale uit je kunstaas kunt halen.
Tekst en foto’s: Henk Simonsz
Voor deze gelegenheid wil ik er eentje uitlichten waar ik de laatste weken in Spanje op snoekbaars onder moeilijke omstandigheden erg succesvol mee was. Het water stond extreem hoog en we moesten de paaiende snoekbaarzen tussen de onder water staande struiken en obstakels op de bodem vandaan zien te krijgen. De 240 cm dropshot bleek de sleutel tot het succes…
Al dropshottend was het mogelijk zelfs de meest rommelige bodem af te vissen. Ik durfde met een gerust hart mijn shadjes op plekken te vissen waar ik met een normale montage en jigkop weinig kans had gehad. Het zou alleen maar hangers opgeleverd hebben. Nu kon ik het shadje op 40 cm hoogte gemonteerd, al werpend vanuit de boot, maar ook vanaf de oever tergend langzaam over de potentiële hotspots heen vissen. De moeilijkste stekken bleken ook de meest productieve.
Het was echt kicken om onder deze omstandigheden toch de vis in zijn schuilplaatsen te kunnen benaderen en te vangen!