Mooie Roofvis aanbiedingen bij Hengelsport Hennie Kruidenier.

logo

Hengelsport Hennie Kruidenier heeft weer een paar mooie Roofvis aanbiedingen. Wees er snel bij want OP=OP.

Klik op deze afbeelding om direct naar deze aanbieding te gaan!
Klik op de afbeelding om direct naar deze Shimano aanbieding te gaan!

Shimano Yasei Dropshot 2,10 en 2,40 voor maar 99,99 per stuk
Dropshotten is een uiterst effectieve manier om roofvis te vangen. Het gebruik van de dropshot techniek is enorm gegroeid de laatste jaren. Shimano is de enige die specifiek voor onze omstandigheden dropshot hengels heeft ontworpen, dus niet hengels die bedoelt zijn voor de Amerikaanse markt… Vissen op black bass of walleye is immers totaal iets anders dan het vissen op snoek, roofblei of snoekbaars! Binnen de YASEI collectie zijn twee dropshothengels opgenomen, die zowel vanaf de kant als vanuit een boot kunnen worden ingezet. De hengels zijn uniek, zijn afgebouwd met extra kleine geleideogen en bezitten de mogelijkheid om met balansgewicht te worden uitgerust. Het ontwerp is dus bijzonder, maar belangrijker nog, geschikt voor onze rivieren, plassen en kanalen.

Klik hier om direct naar deze Shimano aanbieding te gaan!

Klik op deze afbeelding om direct naar deze aanbieding te gaan!
Klik op de afbeelding om direct naar deze Henk Simonsz Signature Verticals aanbieding te gaan!

Henk Simonsz Signatures Verticals voor maar 99,99
De absolute top in kunstaas hengels en het resultaat van 10 jaar intensief doorontwikkelen van de befaamde, trendsettende, Spro kunstaashengels! Inmiddels in binnen-en buitenland geroemd vanwege de fenomenale actie en gevoeligheid. Door gebruik van high-modulus Japans carbonmateriaal zijn deze hengels ultralicht, maar hebben toch de power in huis om iedere vis perfect uit te drillen. Beter dan met deze juweeltjes kan de visser zijn kunstaas niet presenteren. Wat de visser in zijn hoofd heeft, gebeurt onder water, precies zoals de visser dat wil! Daarbij staat ook de afwerking op een ongekend hoog niveau. Ze zijn uitgevoerd met het beste van het beste; hoogwaardige Fuji® Alconite geleideogen, een Fuji® molenhouder / Fuji® TCS reelhouder met trigger-grip en schitterende originele Portugees kurken handgrepen.

De perfecte lichtgewicht verticaalhengel in een zeer prettige lengte. Met deze hengel kan je de bodemstructuur secuur “lezen” en het kunstaas de juiste gewenste actie meegeven. Met de HS Signature Vertical ontgaat je niets van wat er zich onder water plaatsvindt.

Klik hier om direct naar deze Signatures Verticals aanbieding te gaan!

Voor meer informatie:
Hengelsport Hennie Kruidenier
Spoelsterstraat 45
7481 KE Haaksbergen
Tel: 0031 (0)53-5723679
Fax: 0031 (0)53-5723679
hkruidenier@hetnet.nl

For Life: Het verhaal achter Abu Garcia

Abu_Garcia1

Aan de oevers van de rivier de Morrum in Svangsta Zweden, ontwikkelde een horloge maker werelds meest gewilde reels. Deze film is op 14 verschillende locaties gefilmd van Zweden tot de Verenigde Staten en zal u boeien tot de laatste minuut met verhalen van achter de schermen en op het water. Zo horen we over de ups en downsen natuurlijk de successen van het merk Abu Garcia. De geschiedenis en ontwikkeling van Abu Garcia in een geweldige film van 49 minuten.

Meer informatie over de producten van Abu Garcia vindt u hier!

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 7

De ontwikkeling van vergunning van de beroepsvisser naar VISpas ging in vele stappen maar het werd steeds beter voor de snoekvissers.
De ontwikkeling van vergunning van de beroepsvisser naar VISpas ging in vele stappen maar het werd steeds beter voor de snoekvissers.

In de voorgaande artikelen heb ik de situatie in snoekend Nederland van 1900 tot 4 januari 1975, de datum waarop de NVVS werd opgericht, onder de loep genomen. In de laatste hoofdstukken wil ik de snoekgeschiedenis van de laatste 38 jaar de revue laten passeren. Een periode waarin voor de snoekvissers, naar mijn bescheiden mening, meer veranderde dan in de voorafgaande 75 jaar van de 20ste eeuw. Denk maar eens aan zaken zoals de discussie over de levende aasvis, de oprichting van de Snoekstudiegroep, de introductie van heel veel nieuw kunstaas, nieuwe vistechnieken en niet te vergeten het groeiende besef dat je gevangen snoek goed moet behandelen en weer terugzetten. Het is de periode waarin de snoek en het snoekvissen veel meer aandacht kreeg dan in de decennia daarvoor. En laten we ook niet vergeten dat door het actief biologisch beheer, de snoek een belangrijke rol kreeg toebedeeld om de verbraseming tegen te gaan. Kortom, er zijn vele interessante zaken te vertellen over de en het snoeken in de laatste decennia.

Tekst en foto’s Jan Eggers.

Ik zat letterlijk en figuurlijk midden in het grote snoeken gebeuren
Ik zat letterlijk en figuurlijk midden in het grote snoeken gebeuren.

De NVVS: een overkoepelend orgaan met 21 federaties die de regels vaststellen.
De roep om een soort KNVB voor de hengelsport kon je al vele jaren lezen in de diverse hengelsportbladen en horen op de jaarvergaderingen van grote en kleine visclubs. Er zijn vele uren vergaderen, lobbyen en noem maar op voorbij gegaan voordat op 4 januari 1975 de NVVS, bestaande uit 21 Hengelsportfederaties, eindelijk werd opgericht. Deze federaties waren de eigenlijke leden en per regio konden hengelsportverenigingen hiervan lid worden. Dat deden de meeste verenigingen maar niet allemaal, doch later sloten steeds meer clubs zich aan omdat ze de voordelen er van in zagen. Laat ik me beperken tot de gang van zaken in de bovenste helft van Noord-Holland waar HSF “De Noordkop” de belangen van de vele visclubs in dit water- en ook snoekrijke gebied beheerde. Eind 70er jaren werd ik bestuurslid van deze federatie en was ik voorzitter van de federatieve jeugdcie. Maar ook voelde ik me zeer betrokken bij het beleid van de snoekvisserij en was ik een tegenstander van het onbeperkt oogsten, zeg maar rustig de kop in slaan, van gevangen snoek. In de gebieden waar de federatie de visrechten bezat, meestal waren de rechten voor de schubvis, dus ook de snoek, voor de sport en die van de aal voor het beroep, kon  de federatie ook de regels vaststellen.

Voor grotere aasvissen gebruik ik graag een takel met 2 dreggen en een enkele haak voor door de bek.
Voor grotere aasvissen gebruik ik graag een takel met 2 dreggen en een enkele haak voor door de bek.

Voor veel federatiewater zoals de polders Het Grootslag, Vier Noorderkoggen en De Drieban werd al snel een limiet van 2 snoeken per persoon per dag ingesteld. Nog weer wat later werd dat een snoek per dag maar dat was een lachertje en oncontroleerbaar. Wat was er nu gemakkelijker dan een snoek doden, hem in de kofferbak leggen, naar huis te rijden of naar de visgroothandel waar men grif een paar gulden per pond betaalde? Men viste toen niet op snoek maar op guldens. Bij toeval vond een controlerende instantie bij een stroper een soort kasboek waarin alle snoekvangsten en opbrengsten genoteerd waren en dit werd doorgespeeld naar de federatie. Gezien de grote hoeveelheid dode snoek kwam kort daarna het voorstel op de ledenvergadering om het meenemen van snoek uit federatie water voor een jaar te verbieden. Waarom maar 1 jaar? Zal ik vertellen.

De grootste tegenstanders van dit meeneemverbod waren..???? de wedstrijdvissers. Ze waren bang dat de snoek al hun voorn en brasem zouden opvreten, doch na een jaar merkten ze totaal geen verschil en werd de termijn eerst stilzwijgend verlengd en vervolgens kwam er een definitief meeneemverbod van snoek in eerst de federatie wateren in De Noordkop en later in vele clubwateren. Nu vinden we het heel normaal dat snoek teruggezet dient te worden. Door deze regel kan men nu ook veel consequenter controleren en zonder te discrimineren durf ik te schrijven dat snoekvissers uit voormalige Oostblok landen nog wel eens zondigen tegen deze voorschriften.

Voorzichtig wordt een mooie snoek teruggezet.
Voorzichtig wordt een mooie snoek teruggezet.

Het plezierige gevolg van dit snoek meeneemverbod was dat de poldersnoek nog steeds groter werd. In de 70er jaren was een snoek van net een meter nog vrij zeldzaam en het duurde diverse jaren tot de meldingen van 110 cm exemplaren kwamen. Nog weer wat later ving ik er zelf een van 117 cm en een Belgische kennis een van 120 cm. Voor zover ik nu weet is de grootste snoek uit West-Friesland een exemplaar van 126 cm uit de Vier Noorder Koggen.

Dit is grootste bekende poldersnoek van 126 cm.
Dit is grootste bekende poldersnoek van 126 cm.

Een ander groot pluspunt van de federatie, die door diverse fusies inmiddels is uitgegroeid tot de grote federatie Sportvisserij MidWest Nederland, is het ontwikkelen van de z.g. federatie vergunning later ook wel POS vergunning genoemd. Een vergunning waarmee je als snoekvisser in het merendeel van de wateren in Noord-Holland mocht snoeken. Steeds meer waterbeherende clubs brachten hun viswater in en ook kwamen er meer uniforme regels. Was het zo dat je in het viswater van de ene club wel met kunstaas met dreg mocht vissen en bij een andere club niet. Mocht je bij club A pas op 1 september met de speciale hengel op snoek vissen en 2 km verder in het water van club B al op 1 juli, dan werkte dat misverstanden in de hand, om het maar eens netjes te zeggen. Men heeft op dit gebied een grote sanering doorgevoerd en alle regels en uitzonderingen zoveel mogelijk gelijk gemaakt aan de landelijke regels. Dat werd tijd ook want je moest een jurist zijn om alles te begrijpen. Na de sportvisakte en viskaart hebben we nu de VISpas en langzaam maar zeker gaan we naar een nationaal document toe waarmee we in heel Nederland mogen vissen. Al met al was de oprichting van de NVVS een belangrijke gebeurtenis voor de snoekvissers. Er gebeurden echter nog meer snoekgerelateerde zaken en laten we daar eens naar kijken.

Jong geleerd, oude gedaan!
Jong geleerd, oude gedaan!

Zuinig zijn op snoek!?
Voor de noodzakelijke informatie over de voorgaande 75 jaar heb ik gesnuffeld in oude boeken en jaargangen van de hengelsportbladen die er mondjesmaat verschenen. Zou ik alle maandbladen, boeken en niet te vergeten videofilms op hengelsportgebied van deze laatste 38 jaren moeten bekijken om goed geïnformeerd op snoekgebied dit laatste artikel te schrijven, dan zouden de lezers nog minstens enkele maanden geduld moeten hebben. Er vond namelijk een soort explosie van visboeken en hengelsportbladen plaats, om van de 400 video’s en 250 DVD’s over sportvissen die ik momenteel bezit maar te zwijgen. Hier alle namen opnoemen heeft geen zin en eerlijk gezegd weet ik uit eigen praktijkervaring vrij aardig hoe het er op snoekgebied in Nederland in deze periode aan toe gegaan is.

Ik realiseer me nu dat er toen eigenlijk geen eensluidend snoekbeleid in ons land was en ook heden ten dage nog niet echt is. Zo is de ontwikkeling van het vissen met kunstaas in het westen, zeg maar de Randstad, veel sneller gegaan dan in de rest van Nederland. Dat was en is idem dito het geval met het beleid ten aanzien van het terugzetten of mogen meenemen van gevangen snoek door clubs en federaties. Gek genoeg is iedere federatie en visclub er eind 70 begin 80er jaren van overtuigd dat men zuinig met snoek moet zijn en men niet ongelimiteerd kan “oogsten” om maar eens een net woord voor het de kop in slaan te gebruiken. Door de vervuiling en eutrofiëring ging de snoekbiotoop al meer naar de knoppen en minder waterplanten betekende gewoonweg minder snoek. Je zag hoe verenigingen de kool en de geit probeerden te sparen door enerzijds de meertandige haak, dus fleur of dreg, te verbieden omdat dit snoeklevens zou sparen en anderzijds het niet aandurfden om vooral hun oudere leden tegen de haren in te strijken door een meeneemverbod voor snoek in te stellen. En als de leden van de visclub mopperden dat er te weinig snoek gevangen werd, dan bestelde men bij de OVB snel 10.000 snoekjes, zette die samen met de leden uit en dan was het gemopper weer even over. Dat dit uitzetten van jonge “pootsnoekjes”, een mooie naam, vaak letterlijk en figuurlijk geld in het water gooien was, daar stond niemand bij stil. De kennis van de gemiddelde hengelsportbestuurder over een goed visstandbeheer was niet groot en men nam zonder meer aan wat de OVB voorschreef.

Mijn eerste metersnoek, 104 cm.
Mijn eerste metersnoek, 104 cm.

Gelukkig was het de OVB zelf die ging uitzoeken wat het nuttige effect van dit uitzetten van kleine snoek nu wel was en ontdekte dat Moeder Natuur de hulp van die extra snoekjes niet nodig had. Voor een goede snoekstand was vooral de aanwezigheid van veel waterplanten, en die krijg je in gezond helder water, van levensbelang. Men ging zich dus veel meer op het herstel van de slechte biotoop voor snoek richten dan op het ongelimiteerd “snoekjes poten”.

Er kwamen meer praktijkgerichte onderzoeken naar snoek en hierbij wil ik vooral de naam van de OVB met snoekonderzoeker Map Grimm noemen. Er kwamen nu meer richtlijnen voor een doelmatig beheer van de snoekstand en het maar steeds opnieuw uitzetten van kleine snoekjes werd stukken minder. De snoek kreeg echter niet alleen aandacht van de biologen en visstandbeheerders, hij mocht zich ook verheugen in een toenemende aandacht van de vissers.

Met deze spullen kun je zelf takels maken.
Met deze materialen kun je zelf takels maken.

Meer haken, minder problemen!
Omdat er eind 70er en begin 80er jaren nog zeer veel met levend aas gevist werd, en destijds dus vooral met de enkele haak, sneuvelden er heel veel snoeken doordat ze die haak in hun slokdarm hadden zitten en de visser daardoor een excuus hadden die snoek uit zijn lijden te verlossen. Immers, wilde je snoek met een aasvisje met een enkele haak door de bek vangen, was je wel min of meer verplicht pas aan te slaan als het aasvisje gekeerd was. Dat bekent heel eenvoudig dat deze enkele haak als eerste richting maag ging met alle ellende van dien.

Takels kunnen gevaarlijk zijn.
Takels kunnen gevaarlijk zijn.
Als de haakpunt in het vlees zit, dan haakpunt doordrukken,
Als de haakpunt in het vlees zit, dan haakpunt doordrukken,
En dan haakpunt onder weerhaak afknippen en haak gaat er dan vlot uit. Ja, het was mijn hand.
En dan haakpunt onder weerhaak afknippen en haak gaat er dan vlot uit. Ja, het was mijn hand.

Ook al bleek uit een OVB onderzoek dat je bij een geslikte haak het beste de onderlijn zo dicht mogelijk bij de haak kon doorknippen, de realiteit was dat de vissers graag die haak van een paar centen terug wilden hebben en de snoek deze operatie vaak niet overleefde. Een oplossing zou het bevestigen van de haak bij de rugvin kunnen zijn, maar dan kon je de aasvis niet op een natuurlijke manier slepen. Nu was de oplossing voor dit probleem al minstens 100 jaar bekend want in oude, vooral Engelse, visboeken kwam je de nodige systemen met meerdere haken tegen. Takels noemen we zo’n systeem met meerdere haken en ze waren in Engeland vooral populair bij het vissen met dood aas. Het grote voordeel van deze takels voor zowel dood – als levend aas is het feit dat je nu binnen 10 seconden na de aanbeet kon aanslaan en praktisch altijd de snoek voor in de bek haakte en dus de snoeken zonder veel problemen kon onthaken en weer zonder beschadigingen kon terugzetten.

Door de Big Pike List kwam ik in de internationale snoekwereld.
Door de Big Pike List kwam ik in de internationale snoekwereld.

In Engeland was inmiddels ook de Pike Anglers Club opgericht. Ondergetekende had de eer om in het begin van de jaren 80 in contact te komen met oprichters en bestuursleden van deze PAC, te weten Fred Buller, Barrie Rickards, Neville Fickling, Martyn Page, Vic Bellars en John Watson. Dat kwam dan weer doordat ik Fred Buller was gaan helpen met het verzamelen van gegevens van snoeken boven de 18 kilo voor de Big Pike List in zijn nieuwe boek Pike and the Pike Angler. In die periode kreeg ik in Engeland de bijnaam The Pike Ferret, de snoeken fret, en Ad Swier tekende daar een passend logo bij. Van het een kwam het ander en ik raakte al heel snel overtuigd van de praktische voordelen van het vissen met een takel.

SNB logo dat alles zegt over de doelstelling van de SNB.
SNB logo dat alles zegt over de doelstelling van de SNB.

Verder was het zo dat ik na het bezoeken van enkele evenementen van de PAC van mening was dat een dergelijke organisatie ook in Nederland en België veel nut voor de snoek en de snoekvissers zou kunnen hebben. Die overtuiging werd begin maart 1984 omgezet in het oprichten van de SNB, Snoekstudiegroep Nederland – België en daar heb ik nog steeds geen spijt van. Een van de eerste praktische zaken die de SNB begon te promoten naast het terugzetten van snoek, was het snoeken met een takel met levend- en dood aas.

De eerste SNB secretaris  Bertus Rozemeijer schrijft de eerste SNB leden in. Voorzitter Jan Eggers en penningmeester John Frank kijken tevreden toe.
De eerste SNB secretaris Bertus Rozemeijer schrijft de eerste SNB leden in. Voorzitter Jan Eggers en penningmeester John Frank kijken tevreden toe.
Zowel de N als de B waren er op de start bijeenkomst van de SNB.
Zowel de N als de B waren er op de start bijeenkomst van de SNB.

Voordoen hoe je op een heel eenvoudige manier zelf je takels kon maken en hoe er mee te vissen, vormden vele jaren lang de hoofdmoot van de praktische SNB voorlichting. Nu werd het mogelijk om binnen 10 seconden na de aanbeet aan te slaan en de snoek voor in de bek te haken en vervolgens te drillen en te landen. Er werd voorlichting gegeven over hoe je het beste snoek kon onthaken en onbeschadigd terugzetten zodat ze groter konden groeien. De SNB groeide ook, van ruim 100 enthousiastelingen in 1984 naar een zeer gezonde, nog steeds groeiende, vereniging met circa 2000 actieve leden in 2013. Een andere SNB taak in de 80er en 90er jaren was de clubbesturen er van te overtuigen dat het verbod op het gebruik van een meertandige haak opgeheven diende te worden.

Als je na 10 seconden de haak zet, is de snoek bijna altijd voor in de bek gehaakt.
Als je na 10 seconden de haak zet, is de snoek bijna altijd voor in de bek gehaakt.

Het snoeken met een takel, vermits op de juiste manier uitgevoerd, was voor de snoek veel minder problematisch dan het vissen met de enkele haak. Trouwens, het opheffen van dit verbod op de meertandige haak betekende niet dat nu iedereen met een takel moest gaan vissen. Nee, het gaf de snoekvissers die het goed met de snoek voor hadden, de mogelijkheid met deze ouderwets moderne takel te vissen. Gesteld werd dat het niet de soort haak is die maakt dat de snoek deze te diep in zijn slokdarm krijgt maar de mentaliteit van de visser. Vissers die persé een snoek willen doden en meenemen, laten die snoek zonder meer slikken, ook als ze met een takel vissen.

grote dode spiering aan een kleine takel voor op de bodem.
Grote dode spiering aan een kleine takel voor op de bodem.

Naast deze activiteiten op takel- en terugzetgebied, was en is de SNB nog steeds zeer actief op het geven van voorlichting aan de jeugd op het gebied van de kunstaasvisserij. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst en ze vinden het terugzetten van snoek, ook kanjers, de meest normale zaak van de wereld. Ja, die oude meeneem mentaliteit kent de jeugd niet. Gelukkig!!

Nog steeds mijn favoriete molens, de Abu 505 en 506. Ik moet minstens 200 jaar worden om ze te verbruiken en wil er wel wat verkopen. Mail of bel maar.
Nog steeds mijn favoriete molens, de Abu 505 en 506. Ik moet minstens 200 jaar worden om ze te verbruiken en wil er wel wat verkopen. Mail of bel maar.

Nog even een twee keer teruggezette kanjer: de Abu snoek
Begin 80er jaren begon ik dus met het verzamelen van informatie van snoeken zwaarder dan 16 kilo. Deze gegevens werden gebruikt in het nieuwe boek “Pike and the Pike Angler” van Fred Buller dat aan Hugh Falkus, Richard Walker en een zekere Jan Eggers opgedragen is.

De inmiddels beroemde Abu snoek. Bovenste foto Ruud van Dort. Onderste Thijs Zwart
De inmiddels beroemde Abu snoek. Bovenste foto Ruud van Dort. Onderste Thijs Zwart

De eerste Nederlandse snoek voor de Big Pike List in dit boek werd op 7 december 1979 door Ruud van Dort in Plas Vechten bij Utrecht gevangen aan Abu Atom lepel. Deze volvette dame was 128 cm lang en woog 17,5 kg en werd netjes teruggezet. Ruud won met deze snoek een Abu droomreis. In hetzelfde water ving Thijs Zwart op 23 februari 1982 een kanjer van 18,5 kg aan een 18 grams Abu Ellips lepel en won daarmee ook een Abu dream trip. Ik liet een jaar later de foto’s aan Neville Fickling zien die een wetenschappelijk onderzoek gedaan had naar het herkennen van snoeken aan de hand van de vlekken tekening. Hij bevestigde wat ik al vermoedde: het was dezelfde snoek die nu de bijnaam “de Abu snoek” kreeg. We zien dus dat terugzetten van snoek loont.

Snoekinstructiedagen voor de jeugd is schitterend, vooral als je samen met de jeugd een dikke 90er vangt, deze netjes met de kieuwgreep vast houdt, onthaakt en weer terug zet.
Snoekinstructiedagen voor de jeugd is schitterend, vooral als je samen met de jeugd een dikke 90er vangt, deze netjes met de kieuwgreep vast houdt, onthaakt en weer terug zet.

Jan Eggers

Vissen met de pen op snoekbaars (deel 2 )

Veel soorten snoekbaars dobbers
Veel soorten snoekbaars dobbers

In het vorige artikel hebben we verschillende soorten dobbers behandeld. Ik wil het nu graag hebben over welke lijn wij gebruiken en waarom wij die voor deze visserij het beste vinden. Wat zijn bv de voor- en nadelen van een nylon lijn tegenover een dyneema lijn ? Of is er helemaal geen verschil in het gebruik? Zo zijn er een aantal zaken die ik de revue wil laten passeren.

Tekst en foto’s Willem Zijlstra

Er is heel veel keus
Er is heel veel keus in nylon lijnen.

Voor mij heeft nylon een paar belangrijke voordelen boven dyneema. Een van die voordelen is dat nylon veel gladder is dan dyneema, waardoor de dobber veel makkelijker over de lijn glijdt. Zo zal je aasje dus eerder op de gewenste diepte zijn die je voor ogen hebt en je hoeft je geen zorgen te maken dat de dobber halverwege blijft steken omdat de lijn te stroef is en hem tegen werkt.

Onze keus.
Onze keus.

Ook het rubberen stuitje wat je op de lijn schuift om de dobber op de gewenste diepte te houden, heeft minder last van wrijving en zal minder snel kapot gaan. Wat je hier eventueel als alternatief voor kunt gebruiken is een stuitje dat gemaakt is van draad.

Topsport op de pen!
Topsport op de pen!
Niet alleen snoekbaars.
Niet alleen snoekbaars.

We weten dat de snoekbaars een onberekenbare en soms schuwe vis is en soms maar moeilijk te vangen. Ik wil dan ook alles uitsluiten wat in mijn ogen de vangst van een snoekbaars negatief kan beïnvloeden.

Doordat nylon gladder is zal het minder weerstand in het water hebben dan dyneema, wat bij een aanbeet van een argwanende snoekbaars, een groot voordeel is. Want wanneer deze maar de minste weerstand voelt zal hij of zij al snel het aangeboden aas loslaten.

Onder bruggen ivm obstakels vaak wat dikkere lijnen.
Onder bruggen i.v.m. obstakels vaak wat dikkere lijnen.

De rek in een nylon lijn is in mijn ogen bij het penvissen en de daarvoor gebruikte hengels ook een voordeel. Doordat er in dyneema geen rek zit zou je je hengel kunnen breken wanneer je aanslaat als je bijvoorbeeld vast zit onder water zonder dat je dat in eerste instantie  in de gaten hebt. De dikte van de nylon waar wij mee vissen varieert en verschilt per water.

Op een vaart vissen wij met 0.20 tot 0.22 mm draad. Dit is wat dikker omdat je op dit water vaak rotzooi tegenkomt zoals bomenstronken onder water, of een bepaalde soort matten die ze gebruiken bij de aanleg van een walsbeschoeiing. Op groter en open water gebruiken we meestal een wat dunnere lijn van 0.18 mm.

Vissen met de pen in de mooiste omgevingen dat is genieten.
Vissen met de pen in de mooiste omgevingen dat is genieten.

Het volgende artikel zal gaan over de hengels die we gebruiken en waarom.

Tot dan, Willem Zijlstra

Benieuwd naar het eerste deel vissen met de pen op snoekbaars klik dan HIER!

RdK-Baits meets Daiwa

Noem drie wereldwijde topmerken van molens en reels en gegarandeerd dat Daiwa daarbij zit. Daar waar Daiwa een begrip is in Nederland onder de zeevissers en karpersvissers blijft het bij de roofvissers wat achter. Om daar verandering in te brengen is het gehele RdK-Baits Prostaff Team afgelopen maandag uitgerust met de Daiwa Caldia.

Het RdK-Baits Prostaff Team is voornamelijk actief binnen de snel groeiende tak van hengelsport; Streetfishen. Het succesvolle Rdk-Baits Prostaff Team wil met materiaal vissen wat volledig is afgestemd op de visserij van het streetfishen. Vandaar dat de keuze is gevallen op de Daiwa Caldia.

IMG_1253

Joris Wijnja van Daiwa-Cormoran ontving het gehele RdK-Baits Prostaff Team in de prachtige showroom in Dronten. Behalve een zeer ruim assortiment van molens was er meer dan genoeg ander moois te zien. Al snel werden de Cadia’s onder de loep genomen en opgespoeld met lijn.

IMG_1240

Na de overhandiging van de molens zijn Bart en Jouke nog even gaan testen. En niet zonder resultaat! Al bij de eerste worp werd de Reins G-Tail genomen door iets wat de slip van de Caldia deed roken. Missie geslaagd; snoekbaars van 87 cm!

87 snoekbaars

Conclusie: Daiwa en RdK-Baits is een perfecte combinatie waar jullie nog veel van zullen zien!

Kijk voor meer info op: www.rdkbaits.nl

Of op de website van: Daiwa-Cormoran

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 6

Meer prioriteit voor de sport en super strenge winter

De geschiedenis van de snoekvisserij in Nederland beschrijven, is natuurlijk meer dan enkel en alleen het vissen op deze rover met de eendensnavel onder de loep nemen. Er zijn ook bestuurstechnische en politieke zaken die bepalen of we als snoekvisser aan onze trekken komen of juist beperkt worden in het uitoefenen van onze hobby. Vooral de politieke kant van de zaak is vaak moeilijk te begrijpen voor de doorsnee snoeker. Dat is niet alleen anno 2013 zo, en dan denk ik aan het door de politiek ingevoerde verbod op de levende aasvis.

Tekst en foto’s Jan Eggers

Dit is de oogst aan onderlijnen, takels, ongeschikt kunstaas voor de polder dat een beroepsvissers in de jaren 1960 – 1980 in zijn fuiken vond, werpen was toen moeilijk.
Dit is de oogst aan onderlijnen, takels, ongeschikt kunstaas voor de polder dat een beroepsvissers in de jaren 1960 – 1980 in zijn fuiken vond, werpen was toen moeilijk.

Maar ook aan de wensen van het beroep om weer schubvis te mogen vangen, maar dat was in het verleden ook regelmatig het geval. Als je het geluk hebt dat er een kabinet komt met een minister van landbouw die oog en hart heeft voor de sportvisserij, ben je beter af dan wanneer deze bewindsman, of -vrouw, dat sportvissen maar niets vindt en liever naar de actievoerders van de Dierenbescherming luistert. Zo rond 1965 had de sportvisserij het zo slecht nog niet getroffen met de verantwoordelijke minister. Ik noemde zijn naam al, Barend Biesheuvel die het later zelfs nog tot minister-president zou schoppen. Zo werden er een aantal bekwame mensen uit de sportvisserij benoemd op verantwoordelijke posten bij het ministerie. De contacten tussen de minister en de AHB en het CNHV werden geïntensiveerd en men luisterde naar elkaar. Je zou heel eenvoudig kunnen stellen dat het ministerie begon in te zien dat de belangen van de sportvisserij belangrijker waren dan die van de in aantal slinkende beroepsvissers op het binnenwater. Vroeger waren de veranderingen qua visserij wetgeving praktisch altijd in het voordeel van het beroep uitgevallen, nu veranderde dat. Ik noem nog maar even de verhoging van de minimummaat van snoek naar 50 cm en de langere wettelijk gesloten tijd voor vriend Esox lucius. Beslissingen waar het beroep fel op tegen was.

Snoekvergunning kon je in die tijd meestal in beperkte mate alleen via de  beroepsvissers krijgen, nu is alles veel beter geregeld op dit punt.
Snoekvergunning kon je in die tijd meestal in beperkte mate alleen via de beroepsvissers krijgen, nu is alles veel beter geregeld op dit punt.

In deze periode beginnen een aantal wezenlijke veranderingen in het politieke denken waar de sportvisserij later veel voordeel van zou krijgen. Er komen niet alleen discussies over de wetgeving en maar ook over de versnippering van de vergunningen. Van veel viswater waren de visrechten in handen van de beroepsvissers, vooral om met wat men toen de “speciale hengel” noemde met kunstaas en levend aas op roofvis te mogen vissen. Ik weet nog dat er bij de visclub in De Rijp vaak geloot moest worden om een snoekvergunning te bemachtigen. De beroepsvissers gaven maar een beperkt aantal van deze vergunningen uit, beducht als ze waren voor teveel concurrentie. Het kon gebeuren dat er soms meer snoekvergunningen nodig waren en die werden dan nog wel eens voor een hogere prijs beschikbaar gesteld. Het snoekseizoen in de Eilandspolder was toen veel korter dan nu, namelijk van 1 september tot en met 31 december. Door de strenge winter van 62-63 was de visstand in veel ondiepe polders enorm gekelderd en ik weet nog goed hoe er tonnen dode vis, waaronder veel mooie snoeken, achter de sluis in De Rijp opgeruimd moesten worden. Het gevolg was dat er zeer weinig animo was om een snoekvergunning voor de herfst van 1963 aan te schaffen. Maar dat loste men op door te stellen dat wie nu een snoekvergunning kocht, er verzekerd van was dat hij de volgende 5 jaar er ook een zou krijgen en dus niet hoefde te loten. Handig gedaan!

Ook na de strengste winter blijven er enkele snoeken over die dan voor een nieuwe generatie zorgen.
Ook na de strengste winter blijven er enkele snoeken over die dan voor een nieuwe generatie zorgen.

Het was verbazingwekkend om te zien hoeveel kleine snoekjes er zich in een mum van tijd tot 40 cm en nog groter ontwikkelde na deze strenge winter. Er was volop ruimte voor de kleine snoek waardoor ze snel groeiden en reeds na een jaar aan het paaiproces deelnamen. Zo ziet men maar weer eens dat Moeder Natuur altijd weer met passende oplossingen komt.

Je was toen meer bezig met het niet verspelen van vaak te zwaar kunstaas dan met het vangen van snoek.
Je was toen meer bezig met het niet verspelen van vaak te zwaar kunstaas dan met het vangen van snoek.
Er waren veel advertenties met deze Hurricane Spinner en ik moet hem altijd nog een keer testen.
Er waren veel advertenties met deze Hurricane Spinner en ik moet hem altijd nog een keer testen.

Veel nieuwe zaken in oude visbladen.
Ik vertelde al eerder dat het snuffelen in de oude jaargangen van de verschillende hengelsport bladen, De Sportvisser voorop, uit de 60er en 70er jaren van de vorige eeuw heel veel goede herinneringen naar boven brengt. Ik zie namen van auteurs waar ik toen met eerbied tegenop keek en die later goede visvrienden werden. Ik denk dan aan Jan Schreiner maar ook Jan Veenhuysen, Rein van Rutten en Cor van Beurden. En verder aan Peter Zaagsma, Andre Steentjes, van wie ik later veel vliegvisboeken en splitcane hengels kocht, en Iwan Garay.

Jan Schreiner schreef in deze periode veel boeken over spinnen met kunstaas en  dan vooral in de polder.
Jan Schreiner schreef in deze periode veel boeken over spinnen met kunstaas en dan vooral in de polder.

Midden 60er jaren schrijft J. Durivou Jr. veel over vliegvissen op ruisvoorn en licht spinnen in de polder en omdat hij vlakbij me in De Rijp kwam wonen, gingen we vaak samen de polder in en leerde ik vooral de kneepjes van het vliegvissen en zo ook het snoeken met de streamer.

Na aflevering 4 vroeg lezer Mike-V op het forum wanneer er voor het eerst met de streamer gericht op snoek werd gevist? Ik weet zeker van begin 60er jaren want toen schreef Frans Domhof een artikel over het vissen op snoek met de Matuka streamer.

De eerste Rapala advertentie die ik in1968 tegen kwam.
De eerste Rapala advertentie die ik in 1968 tegen kwam.
In de bladen kwamen ook artikelen over onderzoek bij snoek en ook kwam ik al verzoeken aan de OVB tegen om onderzoek naar dressuur bij snoek te doen.
In de bladen kwamen ook artikelen over onderzoek bij snoek en ook kwam ik al verzoeken aan de OVB tegen om onderzoek naar dressuur bij snoek te doen.

Er komen al meer advertenties van kunstaas en dan vooral kunstaas voor het snoeken in de polder. Over snoeken op de rivieren en randmeren lees je eigenlijk niets en de snoeken die op het grote water zoals Vinkeveense plassen, Sloterplas, Maarseveense en Loosdrechtse plassen gevangen worden, pakten bijna zonder uitzondering een levende aasvis. Je zou kunnen stellen dat KRO kanjer-koning Willem Bouwman de uitzondering was met zijn kanjersnoeken van de Wijde Blik en Spiegelpolder die een grote plug pakten. De grootste pluggen die ik me uit deze periode kan herinneren waren de 40 grams Abu Hi-Lo pluggen met verstelbare schoep. Ik heb dit model later bij snoekinstructiedagen veel gebruikt om te laten zien dat de stand van de schoep bepalend was voor de diepgang van de plug.

DE 40 grams Abu Hi-LO was vele jaren langs de grootste plug in mijn viskoffer maar ik had meer vertrouwen in de kleinste maat. Wel de rubbertjes van de dreggen halen, ik ken het gevoel als je dat niet doet…
DE 40 grams Abu Hi-LO was vele jaren langs de grootste plug in mijn viskoffer maar ik had meer vertrouwen in de kleinste maat. Wel de rubbertjes van de dreggen halen, ik ken het gevoel als je dat niet doet…

In de advertenties zie je de overgang van splitcane naar het veel lichtere holglas hengels en licht vissen was toen wel in de mode. Het is ook een komen en gaan van een heel groot assortiment werpmolens. De oude rol, zowel van hout als aluminium, verdwijnt, en heel af en toe lees je over de rechtshandige Abu Ambassadeur. Mijn favoriete molen, de Abu 505 wordt 10 gulden goedkoper in 1963, dus 55 gulden en gaat 2 jaar later weer naar 57 en 59 gulden.

De oogst uit de fuiken van de laatste 15 jaar, meer kunstaas en minder onderlijnen met dreggen.
De oogst uit de fuiken van de laatste 15 jaar, meer kunstaas en minder onderlijnen met dreggen.
Kanjerkoning Wim Bouwman vertelt hoe hij gericht op kanjersnoek vist.
Kanjerkoning Wim Bouwman vertelt hoe hij gericht op kanjersnoek vist.

We zien in 1963 de eerste advertenties voor snoekreizen naar Ierland van reisbureau BBI uit toen Emmen en nu Groningen en ze heb net hun 50 jarig jubileum gevierd. Wat ook opvalt is dat goede snoekvissers en specialisten op castinggebied hengelsportspeciaalzaken beginnen. Hier komen enkele namen: Jan Schreiner en Willem Persoon runnen Flitsend Nylon in Amsterdam en ik heb wel eens met mijn neus op de etalage gedrukt staan kijken naar al dat moois dat toch wel duur was en ik durfde niet naar binnen… Cor van Beurden kwam in de winkel van Sciarone in Den Haag, Ronald Fenger en Ben Pont begonnen in Rotterdam en Jonny Broers had een speciaalzaak in Amsterdam. Dit waren allemaal winkeliers die vooral goede voorlichting konden geven over hoe al die nieuwe spullen in de praktijk te gebruiken.

De meeste van deze nieuwe spullen werden nog in Europa geproduceerd en vooral uit Zweden, Finland en Frankrijk kwamen interessante zaken. Slechts heel mondjesmaat kwam er iets uit Amerika en een van de eerste kunstaasjes die hier ook succes hadden, was de flexibele zacht plastic twisterstaart. De discussie over wat beter en sportiever is voor snoek: kunstaas of levend aas, ging maand in maand uit soms vrij heftig verder. De beste opmerking daarover die ik in De Sportvisser van januari 1969 las, was deze: het maakt niets uit welke manier men gebruikt, het gaat vooral om de mentaliteit van de visser! Ik zou deze uitspraak later ook vaak gebruiken bij het verdedigen van een takel bij gebruik van dood en levend aas. Een enkele haak die geslikt wordt is veel dodelijker dan 2 dreggen die voorin de bek zitten.

De jeugd snapte het. De 10 jarige Peter Hoogewerf uit Haarlem ving een 94 cm snoek en zette deze terug in de hoop haar later als metersnoek nog een keer te vangen.
De jeugd snapte het. De 10 jarige Peter Hoogewerf uit Haarlem ving een 94 cm snoek en zette deze terug in de hoop haar later als metersnoek nog een keer te vangen.
Geeft informatie over deze snoek en de andere links
Geeft informatie over deze snoek en de andere links

Maar goed, ondanks de zeer positieve houding van alle redacteuren en free lance medewerkers van de diverse bladen over catch and release van snoek, komen we nog steeds de nodige foto’s tegen van dode metersnoeken. Waarom? Waarschijnlijk ter meerdere eer en glorie van de vanger die abonnee was en de doorsnee lezer was gek op dit soort plaatjes met daarbij nog een smeuïg vangstverhaal. Ik zal op het einde van dit hoofdstuk nog wat foto’s van volslanke snoekgroetmoeders tonen, nu eerst nog iets over hoe het mij toen verging.

DE voorpagina’s werden beter, men hield ze niet meer in de ogen vast.,
DE voorpagina’s werden beter, men hield ze niet meer in de ogen vast.,

Van veen naar klei
Ik wil in dit zesde hoofdstuk naast enkele landelijke snoekgebeurtenissen ook nog enige grote veranderingen in mijn eigen snoekvissersleven kwijt. Nee, niet dat ik eind 60er jaren trouwde en meteen stukken minder mocht snoeken van mijn vrouw. Daar heb ik nooit last van gehad. Wilt u een grappig voorval op dat gebied? Op mijn trouwdag, op 1 oktober dus midden in het snoekseizoen, ben ik van 8.30 tot 12.00 uur wezen snoeken en ving ik nog 4 snoeken, 2 aan de spinner en 2 aan een kleine plug. Echt waar! Het snoeken in genoemde Eilandspolder ging in die periode trouwens snel achteruit. Door de eutrofiering werd het water troebel, verdwenen de waterplanten en daarmee ook de snoek. We kregen er snoekbaars voor terug, maar echt blij was ik daar niet mee. In die periode was ik al grotendeels overgeschakeld op het vissen met kunstaas, vooral met spinners en door schade en schande leerde ik hoe dat het beste ging.

In 1971 verhuisde ik naar Bovenkarspel en daar ontdekte ik dat in deze diepere kleipolders de snoekstand niet alleen stukken beter was dan in de veenpolders, maar dat men hier ook anders snoekte. De aasvissen waren veel groter, men viste vaak in het midden van de vaarten, met pluggen ving ik meer dan met spinners en…. de snoeken werden hier veel groter. Wat me in al die jaren snoeken rondom De Rijp nooit gelukt was, lukte hier wel: ik ving mijn eerste metersnoek en tevens vele exemplaren tussen de 80 en 100 cm. Ik denk dat snoek, en ook de andere vissen, in het kalk – en voedselrijke water met een hogere pH van West-Friesland veel sneller groeien dan in het zure en voedselarme water van de veenpolders. Ook de “aankleding en stoffering” van deze grote polders met namen als Het Grootslag, De Vier Noorderkoggen en De Drieban zag er heel anders uit. Weinig groene weiden maar vooral een tuinbouwgebied dat toen door de grote ruilverkaveling uitgebreid op de schop genomen werd. Gelukkig had ik al snel een paar nieuwe vismaten die me vertelden bij welke beroepsvisser je een snoekvergunning kon kopen en hoe je vooral met een  bootje bij de beste stekken kon komen.

Echt er was, en is nog steeds, zoveel viswater dat je niet wist waar je moest beginnen. Mijn geluk was dat ik een stukje nog niet verkavelde polder vond tussen de oude provinciale weg N506 en het dorp Venhuizen, lokaal bekend als Houterpolder. Er was maar een hoofdsloot van een paar km lengte en nog een stuk of 4 zijsloten, meer dan voldoende om met heel veel plezier in mijn eentje te bevissen, al was het alleen maar om de 40 cm plus baarzen. Bij de oude vrijgezelle broers Koorn onder aan de IJsselmeerdijk kon ik mijn roeibootje stallen

Onder aan de dijk bij Venhuizen lag mijnranke bootje bij de gebroeders  Koorn van wie ik wel eens een lift als ik de polder in ging. Hier kon de snoek  groot worden!
Onder aan de dijk bij Venhuizen lag mijnranke bootje bij de gebroeders
Koorn van wie ik wel eens een lift als ik de polder in ging. Hier kon de snoek groot worden!

Destijds zette ik al mijn gevangen snoeken al terug, doch dat was bepaald niet de gewoonte in dit deel van Nederland. De snoeken werden hier niet alleen gedood voor de pot, maar vooral verkocht aan de visgroothandels die in de steden aan het IJsselmeer genoeg te vinden waren.

De aasvis was en bleef populair en als je ze een tijdje in een witte emmer bewaarde werden ze ook wit en vielen meer op in het water.
De aasvis was en bleef populair en als je ze een tijdje in een witte emmer bewaarde werden ze ook wit en vielen meer op in het water.

Omdat ik de enige was die in dit poldertje viste en geen ruchtbaarheid gaf aan mijn zeer goede vangsten, kon ik de snoeken die ik ving zonder risico dat ze een week later met levend aas gevangen en verkocht werden, netjes terugzetten.

PICT0003

Ik en nog een aantal andere snoekvissers vonden dat verkopen van snoek heel jammer maar wat doe je er aan? Het antwoord is eenvoudig, doch de uitvoering niet: de bestaande regels in de vergunning veranderen. Hoe dat in de Kop van Noord-Holland gelukt is, hoe vervolgens het idee van een Snoekstudiegroep Nederland-België ontstond en hoe er, ook met medewerking van de zojuist gevormde NVVS en Het Visblad, een mentaliteitsverandering bij de snoekvissers ontstond, zal ik in de volgende hoofdstukken beschrijven.  Eerst nog wat informatie over echte kanjersnoeken, want dat verveelt snoekvissers immers nooit.

Vertellen het verhaal van de snoek van mevr. Rademaker.
Vertellen het verhaal van de snoek van mevr. Rademaker.

DSC_0034

Steeds minder kanjersnoeken?
Als uitzondering op de 15 kg limiet eerst de snoek van 14,5 kg en 118 cm van de Wijde Blik genoemd omdat die door een dame, mevr. Rademaker uit Amsterdam gevangen was. Van hetzelfde, nog steeds zeer goede, snoekwater komt ook de 15,5 kg snoek van J. Niekerk uit Amsterdam en deze snoek was 128 cm lang. Nog zwaarder en langer was de snoek van P. Janbroers,ook uit Mokum,: 16 kg en 127 cm en gevangen in het Kinselmeer. Deze snoek van einde 60er jaren is voorlopig de laatste kanjer die ik te melden heb. Ik heb zojuist een paar uur lang veel visbladen tot begin 1975 doorgebladerd en… geen snoek boven de 15 kg gezien.

Wel zag ik meer aanmeldingen van grote snoekbaarzen en, ook heel interessant, steeds meer commentaar en weerstand tegen dode krantensnoeken. De mentaliteit veranderde echt!!

Ik wil deze 25 jaren afsluiten met goed nieuws voor alle vissers: Op 4 januari 1975 werd door ruim100 hengelsportbestuurders, die 21 hengelsportfederaties vertegenwoordigden, besloten de Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties, de NVVS, op te richten.

Jan Eggers

De code gebroken!!!

Het is een jaar of 4 geleden dat ik een artikel las over het slow trollen met shads. Deze mannen deden het in vaarten strak langs het kantje en vingen er volgens dat artikel mooie vissen mee. Niet van die mega juupsa’s maar wel strakke aantallen elke keer. Nou is dat slootjes vissen niet helemaal mijn ding, ik weet er zijn er die hebben er mega veel succes mee maar ik heb liever een beste slok water om me heen. Ach, elke gek zijn gebrek!

Tekst en foto’s Hilco van Nuil

Shad power!
Shad power!

Maar het liet me niet los en elke keer spookte het artikel door mijn kop. Had het wel eens geprobeerd zo langs het talud maar echt veel kon ik er niet op vangen helaas. Ik dekte gewoon te weinig water af waarschijnlijk en dat is het probleem in de zomer want dan liggen ze echt all over the place! En dat gepiel met zo een shadje schoot dus niet echt op en de shads kwamen dus weer in een box om in de vergetelheid te geraken!

Op de grinder ook gaaf!
Op de grinder ook gaaf!

Zo viste ik lekker verder met mijn pluggen en swimbaits en als de plantenzooi te gek werd dan kwamen de ondiep lopende jerks of grinders uit het ruim te voorschijn. Mooi werk en niks meer aan het handje, de vangsten liepen gewoon weer  helemaal top! Tot de rottige augustus maand, elk jaar had ik daar een dip in de vangsten! En ik niet alleen….. vaak hoorde ik in de avond, als de vissers weer aan de wal waren, dat het beroerd en hopeloos was. De warmte kreeg de schuld, ze wilden niet… taai taai dat was het!!!!!

Zwarte rovers!
Zwarte rovers!

Op weer zo een kansloze dag zat ik troosteloos in de rat loerend naar mijn collega vissers die de taludjes aan het trollen waren. Anderen gooiden zich een breuk met grote stukken rubber of met spinners, de hele kermis kwam voorbij! In een verre hoek van het water waren de aalscholvers vol aan het jagen en ook de futen deden hun best om de maag gevuld te krijgen. Zij vingen goed zo te zien en ik had niet de illusie dat het onder water voor de groenjassen armoede was. Nee, armoede was er alleen voor ons: de koppige vissers!!

Top kleurtje in de zomer!
Top kleurtje in de zomer!

Moedeloos zakt mijn hoofd naar beneden, het is niks en wordt ook niks meer vandaag. Ik pakte mijn pakje tabak en draaide troosteloos mijn shagje, maar toen ik hem wou aansteken donderde die van mijn lippen!!! Aalscholvers, futen dressuur! BAM… ik zag het licht en dook mijn hengelbak in op zoek naar mijn shadhengel. Helemaal onder de andere hengels, daar lag ze en keek me aan zo van:  hehe, hij heeft ook eens een helder moment hoor! Ik stommelde meteen door naar de storage om mijn box met shads te voorschijn te halen! Een big smile kwam op mijn gezicht want zou het dan toch…..is dit de code?!

Doe eens een ratel in je shad erg succesvol!
Doe eens een ratel in je shad erg succesvol!

Snel onderlijnen wisselen, fluor carbon 80 lb dat was de keuze en een mooie shad van 17cm met een 70 gram loodkop. Alles op een lichte jerkbait hengel voor in de steun en slip op standje no way! En op mijn shadhengel voor in de hand monteerde ik een grote shad van 25 cm en een loodkop van 50 gram! Het idee was dat ik de shad op mijn steunhengel redelijk recht onder de boot wou vissen en de grote shad met een dikke schoepstaart achter de boot. De dikke shad met een iets lichtere loodkop kon zo zijn kunsten vertonen in mijn schroefwater en Voila!!!!!

Doe eens een ratel in je shad erg succesvol!
Dressuur monteer een klein spinnerblad!

En daar ging ik, op weg naar mijn heldere moment. Die futen waren allemaal aan het jagen rond de plantenbedden waar die aalscholvers aan het vreten waren. Die deden dus niks anders dan de witvis, die in paniek uit de planten kwamen stuiven, op te wachten!!!!! Ik dacht ha… als jullie dat op die manier doen dan doen die snoekies dat waarschijnlijk ook. Die zijn die grote plonsen met kunstaas dik en dik zat en ze doen nu mooi wat moeder natuur ze aanbied.

Of een grote haha!
Of een grote haha!

Ik zet de buitenboordmotor in standje vooruit en trol zo langzaam het plantenbed rond met mijn shads en ja hoor!! Binnen 3 minuten kreeg ik me daar een ram op mijn handhengel en zodra ik het gevecht aan wil gaan met een beste snoek zie ik mijn steunhengel krom tot het handvat gaan!! En daar sta je dan als een malle te springen in de boot met 2 stokken. Op die manier ving ik er in een dik uur 7 beste snoeken bij. Toen de aalscholvers dachten het is genoeg geweest werd het ook op mijn hengels weer rustig. Ik heb het nooit zo op die aalscholvers maar deze dag hebben ze me toch een beetje geholpen.

Dikke Fish on!
Dikke Fish on!

Zoals zo vaak geeft de natuur wel aan wat succesvol kan zijn, je moet het alleen willen zien en niet vastgeroest raken in je manier van werken. Elke ochtend vindt dit festijn plaats dus je hoeft alleen maar op de juiste plek te zijn. Probeer er dan wel een uur eerder te zijn dan de vogels. Dat klinkt maybe raar maar ze liggen dan al op de plek en je kan ze dan goed vangen met een ratelplug of met een shad met een spinnerblad, strak aan de randen van de plantenbedden. Op die manier pak je nog een paar bonus snoeken voor het grote spektakel begint!

De code was voor even gebroken!!!!!!

Reageren op het artikel van Hilco van Nuil? Dat kan gratis op ons Roofvisweb Forum.

Fish On!
Greets Hilco.

Review Llungen Nutbuster.

Review
Review Llungen Nutbuster door Frans Oomen.

Vissen met spinnerbaits is hot. Al een paar jaar lang is dit kunstaas niet meer weg te denken uit de snoekvisserij. In deze review wil ik een spinnerbait beschrijven waar ik de afgelopen 2 seizoenen veel mee gevist heb. De Llungen Nutbuster.

Tekst en foto’s Frans Oomen

Mooie metervis op de nutbuster.
Mooie metervis op de nutbuster.

De spinnerbait valt op door zijn iet wat afwijkende loodkop. De onderzijde van de loodkop is wat afgeplat. Hierdoor ligt het zwaarte punt onderin en zal de spinnerbait recht blijven bij hogere snelheden. Daarnaast doet hij waarvoor de spinnerbait gemaakt is, nl door de planten glijden. De spinnerbait weegt 2,4 oz wat overeen komt met 68 gram. Ook aan lichte hengels moet dit nog wel te gooien zijn. Door zijn compacte vorm vis je hem nét iets dieper dan de meeste spinnerbaits. Die diepgang maakt dat ik hem meestal inzet bij losse planten. Zo net na de opening zijn de planten nog niet zo hoog en vis je hem er makkelijk over en doorheen.

Loodkopje.
Loodkopje.

Het geheel meet 14,5 cm en is daarmee redelijk klein ten opzichte van de andere gekende spinnerbaits. Hierin zit ook direct een van de sterke punten van deze spinnerbait. Hij werpt zuiver! Ik vind dit echt heel belangrijk als je goed wilt grinden. Je kan het dan gewoon niet hebben dat je lijn in bochten over het water en tussen de planten door komt te liggen. Dat is vragen om planten te haken.

Nu we het toch over haken hebben komen we direct bij een ander zeer sterk punt van dit kunstaas. De haak. Vraag me niet wat voor type dit is maar hij valt echt op door zijn lange punt. Veel langer dan de gekende haken die je normaal onder spinnerbaits vind. De lange punt maakt dat je hem goed en vaak scherp kan vijlen. De bocht is ook lekker ruim en kan daardoor mooi indraaien bij een gehaakte vis. De haak zit los van de loodkoop en word gefixeerd door een stuk krimpkous met een soort kit er tussen. Dit blijft niet eeuwig zitten natuurlijk en na 2 seizoenen moest ik het krimpkousje vervangen. Ik heb er een stuk aquarium slang over geschoven en hij doet het weer als vanouds. Je kan dit zien als een minpunt maar realiseer je dat er flink wat vissen aangehangen hebben. Hoeveel weet ik niet meer, maar in elk geval veel!

Haakpunt
Haakpunt.

Er zit geen trailer haak op. Door de ruime bocht en scherpe punt is dit ook echt niet nodig. In de 2 jaar dat ik er mee vis heb ik nooit de behoefte gehad er eentje bij te zetten. Ik denk dat Llungen dat anders zelf wel gedaan had. Bedenk ook dat het indraaien niet zo makkelijk lukt als er nog iets achter hangt. Plus je moet bij het zetten van de haak de kracht verdelen over alle haakpunten. Een enkele haak ram je er gewoon harder in!

Keurig in het scharnier gehaakt.
Keurig in het scharnier gehaakt.

De skirt is van rond rubber gemaakt en ook erg duurzaam. Het wordt op zijn plek gehouden door een rubberen bandje. Omdat dit na verloop kan verteren heeft de fabrikant er een ty-warp overheen getrokken. Het zijn eigenlijk 2 skirts achter elkaar. Doordat ze dicht op elkaar staan heeft het geheel een mooi volume onder water. Tip dus voor als je rubber bandjes op je spinnerbaits hebt zitten: borg ze met een ty-wrapje anders tref je na een tijdje een heleboel rubber draadjes aan in je tackle box.

Ty Wrap
Ty Wrap

Buiten de skirt zitten er geen andere versiersels op. Ook hier denk ik dat Llungen dat wel gedaan had als het meer opleverde. De spinnerbait is een uitgebalanceed ding dus het versieren met extra twisters en zo zie ik eerder als een verslechtering.

De arm van de spinnerbait zit stevig vast aan de loodkop. Je ziet niet dat er frictie ontstaat tussen lood en arm. Kan ook niet anders want de arm loopt helemaal door de loodkop. Hieraan zit immers de haak aan de achterzijde. Bovenaan zit een klein oogje met daar in een warteltje en een zgn fluted blad. De arm zou door het blad een vibratie mee krijgen wat attractief werkt. Of dat echt meer oplevert weet ik niet maar ik heb het vaker gehoord. De Amerikanen geloven het in elk geval.

Grote vis uit de planten geplukt
Grote vis uit de planten geplukt.

Dit blad geeft een goed hengelsignaal af. Ik vis mijn spinnerbaits graag aan een zware hengel dus is het fijn als je goed kunt voelen dat hij nog lekker draait. De bladmaat is volgens mij een #8. Ik heb op mijn spinnerbaithengel meestal een reel staan met een inhaal snelheid van 5.3 op1 of 5.0 op 1. Trager liever niet. Als je met niet te grote bladen vist is een trage reel nergens voor nodig. Met die snellere reels kun je je spinnerbait in een hoger tempo terug vissen. In sommige gevallen levert dan net iets meer op.

Ik heb mijn Nutbusters destijds in Amerika besteld. Inmiddels zijn ze ook in Nederland te krijgen via www.snoekspinners.nl

Frans Oomen

Jan Eggers 100 jaar snoeken in Nederland, hoofdstuk 5

De nieuwe visserijwet en meer aandacht voor de snoekstand
In 1954 besluiten zowel de Eerste als Tweede Kamer dat het omstreden Pachtbesluit Visrecht 1941, waardoor het o.a. verboden was viswater te verpachten aan sportvissers, niet zal worden verlengd en daarvoor in de plaats komt de gewijzigde visserijwet. Op 1 februari 1955 wordt de Kamer voor de Binnenvisserij geïnstalleerd door minister Sicco Mansholt en wordt ook deze gewijzigde visserij wet van kracht. Zowel de AHB als het CNHV zijn lid van dit orgaan. In De Nederlandsche Hengelsport van maart 1955 kan men lezen dat er een mijlpaal is bereikt en het recht van de sport op het pachten van viswater in de wet is vastgelegd. 

Tekst en foto’s Jan Eggers.

Deze snoek was 137,6 cm en zou eigenlijk de Ned. Recordsnoek moeten zijn want dat staat op 137,5 cm, gevangen door Ton Curver in de Noorderplassen.
Deze snoek was 137,6 cm en zou eigenlijk de Ned. Recordsnoek moeten zijn want dat staat op 137,5 cm, gevangen door Ton Curver in de Noorderplassen.

Ook worden alle artikelen nog apart genoemd maar ik zal ze jullie besparen want het is taaie kost en jullie lezen liever over grote snoeken. Diezelfde AHB viert in 1956 zijn 50jarig jubileum en heeft dan rond de 80.000 leden. Opmerkelijk in deze periode is dat veel hengelsportverenigingen grote hoeveelheden pootvis uitzetten waaronder vooral karper en snoekjes. DE OVB kweekte in deze periode niet alleen de kleine snoekjes van ca. 3 cm maar ook wat grotere tot 10 cm. Als men ze tot 10 cm liet groeien had men wel het probleem van kannibalisme maar de levensvatbaarheid van de uitgezette 10 cm snoekjes was beduidend hoger. De kleine snoekjes kostten 2 cent per stuk, de grotere exemplaren 7 cent. Ondanks het uitzetten van deze pootsnoekje ging het slecht met de snoekstand en de watervervuiling rekende men als de grootste boosdoener met het teveel oogsten van snoek op de tweede plaats. In de hengelsportbladen kwamen advertenties met slogans als: “Zet uw vis weer terug in ‘t water, U behoudt uw sport voor later!”

 IN de herfst van 1956 begon Jan Schreiner met Willem Persoon een heel mooie hengelsport speciaal zaak in Amsterdam.
In de herfst van 1956 begon Jan Schreiner met Willem Persoon een heel mooie hengelsport speciaal zaak in Amsterdam.

Ook begonnen steeds meer schrijvers van artikelen over snoekvissen zich af te vragen of er niet paal en perk gesteld moest worden aan het ongelimiteerd meenemen van snoek. Een ander idee dat veel discussie opleverde was het verhogen van de minimummaat naar 50 cm, en dan vooral van de kant van de beroepsvissers. Wat wel opvalt is dat de medewerkers van noem het de commerciële bladen, met Jan Schreiner voorop, meer promotie maakten voor catch & release dan de redactie van het AHB bondsblad. Voor de doorsnee visser was het meenemen van gevangen vis immers een veel belangrijker punt dan voor de meer modernere sportvisser. Dit veranderingsproces zou nog vele jaren duren en ik kom er in de volgende bijdragen zeker en vast op terug.

27 juli 1949 Ook toen kwamen er dikke meters uit ons gebied.
27 juli 1949 Ook toen kwamen er dikke meters uit ons gebied.

Kanjers uit de bladen.
Ik zei in het begin al dat ik keuzes moet maken wat betreft de ruimschoots beschikbare informatie over het snoeken in de tweede helft van de vorige eeuw. Nu we gelezen hebben dat de eerste belangrijke stappen naar een bewuster en meer verantwoord snoekvissen gezet zijn, lijkt het me verstandig om in sneltreinvaart door de volgende jaren te gaan en slechts hier en daar bij een echte kanjersnoek te stoppen. Helaas zijn de meeste kanjersnoeken die op de foto staan morsdood. Men praat dan wel al meer over snoek levend terug zetten maar zo’n kanjer terug zetten is zonde. Waarom? Er zit veel visvlees aan en snoek smaakt immers goed. Zo’n kanjersnoek vreet veel te veel andere vissen en is een bedreiging voor de visstand. Met zo’n opgezette metersnoek kun je laten zien wat voor een goede snoekvisser je bent.

Alles klopte bij de broers Zegsteroo.
Alles klopte bij de broers Zegsteroo.

Gelukkig denken we nu over deze zaken heel anders en hoef je bij de visbladen niet meer aan te komen met dode metersnoeken, dit historische artikel uitgezonderd…. Ik heb de grens bij 25 pond en 120 cm getrokken en ben net als de lezers nieuwsgierig wat voor snoekgrootmoeders dat gaat opleveren. Frans Grapperhaus uit Heemstede opent deze galerie met een kanjer van 14 kilo, 115 cm lang en een buikomvang van 64 cm uit het Noord-Hollands Kanaal. Nog zwaarder was de snoek die Jan van Groningen in 1956 uit de Wijde Blik haalde: 15,6 kilo. Volgens de getuigen was de lengte 137,6 cm, dat zou ook nu nog een Nederlands record zijn, en gezien de prima foto is dat mogelijk. Amsterdammer F. Boot ving op 17-11-57 een snoek van 127 cm en 13,350 kg op de Vinkeveense plassen. Sluiswachter Oostveen uit Monnickendam haalde kort daarna met een snoek van 15 kg de visbladen.

Sluiswachter Oostveen was een  tevreden man.
Sluiswachter Oostveen was een tevreden man.
Beroepsvisser Andries Visser met de 41 ponder uit Lemmer.
Beroepsvisser Andries Visser met de 41 ponder uit Lemmer.

Begin 1958 vingen beroepsvissers Steven en Andries Visser in een nylon netje in het IJsselmeer bij Lemmer een snoek van 41 pond met een lengte van 125 cm. Ook op de foto een van de meest imposante Nederlandse snoeken die ik ooit zag. In oktober van hetzelfde jaar vingen wederom twee broers een grote snoek. Het waren de broers Zegsteroo uit Amsterdam die in de poldersloten rondom Broek op Langedijk een Esox van 13,2 kilo en 118 cm vingen aan een klein baars lepeltje en 0,22 mm nylon op de molen.Eind december 1958 ving de al eerder genoemde F. Boot wederom een grote snoek rondom Vinkeveen: 14 kg en 115 cm.

De Hr Boot ving diverse metersnoeken rondom Vinkeveen.
De Hr Boot ving diverse metersnoeken rondom Vinkeveen.

Gezien het feit dat ik teveel grote snoeken moet noteren, verhoog ik bij met ingang van 1959 de “minimummaat” van snoek voor dit artikel naar 15 kilo en 125 cm.

Even snel een berichtje tussendoor: Ik zie in De Sportvisser van juni 1960 voor het eerst een artikel over het vissen met een dode aasvis aan een takeltje met 2 dreggen zoals we nu ook nog regelmatig gebruiken. Met als tip: het is een prima aas, vooral op zwaar bevist water…

Ik ben inmiddels in jaargangen 1963 aan het snuffelen en kwam al 6 snoeken tussen de 25 en 30 pond tegen maar nog geen kanjer boven de 15 kilo, die waren toen blijkbaar schaars. Dat snuffelen in de eerste 10 jaargangen van dit naar mijn mening beste hengelsportblad van Nederland werkt niet alleen zeer verslavend maar kost ook zeeën van tijd. Er staan zoveel uitstekende en vooral op de praktijk gerichte artikelen over kunstaasvissen van Jan Schreiner in die ieder beginnende kunstaas visser ook nu nog zou moeten lezen. Je ziet steeds meer bekende soorten kunstaas, molens en nylon op de markt komen en er ontstaan steeds meer hengelsportgroothandels waarvan een heel groot deel inmiddels ook weer is verdwenen.

Ik verzamelde toen al gegevens  over grote snoeken en had toen zelf nog nooit een metersnoek gevangen. OP de foto links toont hij de grote plug.
Ik verzamelde toen al gegevens over grote snoeken en had toen zelf nog nooit een metersnoek gevangen. OP de foto links toont hij de grote plug.

De kanjerkoning uit Weesp was zijn  tijd vooruit.
Maart 1962 was voor deze schrijver een bijzonder maand op snoekvisgebied. Want nu ik de foto en advertentie van de ABU 505 molen weer zie, weet ik dat enkele maanden later deze toen zeer revolutionaire molen met half gesloten kap gekocht heb. Ik heb er geen spijt van, ik heb hem nog steeds en vis er ook na 51 jaar nog steeds mee. Toen gebruikte ik hem voor alle manieren van vissen, nu alleen nog voor het spinnen met kunstaas. Ik denk dat ik het destijds voor mij vrij hoge bedrag van Fl. 55,- niet beter had kunnen investeren. Niet omdat men nu meer dan 50 – 60 euro voor zo’n oude 505 betaalt. Nee, het visplezier dat ik er mee had en nog steeds heb, is gewoonweg onbetaalbaar, ik hoop dat het nog lang zo blijft.

Met deze plug werd Wim Bouwman Kanjerkoning. Ik moet er ook maar eens mee gaan trollen.
Met deze plug werd Wim Bouwman Kanjerkoning. Ik moet er ook maar eens mee gaan trollen.

Zo midden in de 60er jaren worden visreizen naar Ierland, eerst voor zalm en forel, en dan voor grote snoek, al populairder. Over onze eigen snoekwateren is men door watervervuiling, verrijking met meststoffen, toenemende visdruk en het nog steeds het meenemen van grote en kleine snoeken, minder positief te spreken. Veel snoekvissers die graag een snoekje voor de pot mee naar huis namen waren niet echt blij met de verhoging van de minimum maat voor snoek naar 50 cm. Trouwens de beroepsvissers waren helemaal des duivels over deze verhoging en dat gold eveneens voor het verlengen van de wettelijk gesloten tijd voor snoek van 1 juni naar 1 juli. De destijds verantwoordelijke minister, zijne excellentie B. Biesheuvel, hoopte echter met deze maatregelen de snoekstand te verbeteren en de sportvissers onder de snoekvissers waren blij met deze maatregelen.

Zouden ze een bekeuring krijgen wegens dierenmishandeling, het in de oogkassen vasthouden van snoek. Van mij had het gemogen.
Zouden ze een bekeuring krijgen wegens dierenmishandeling, het in de oogkassen vasthouden van snoek. Van mij had het gemogen.

Een snoekvisser die totaal geen last had van de verhoging van de minimum maat, was de “snoekentemmer van Nederhorst den Berg”, de Hr. Willem Bouman uit Weesp. Hij stond fier aan kop in de eerste KRO Kanjer-Koning-Competitie in 1965 met, helaas dode, snoeken van 120 en 122 cm. Dat waren dan zijn echte toppers, maar hij ving tevens de nodige snoeken tussen de 100 en 120 cm. Allemaal op de snoekrijke wateren rondom zijn woonplaats en we hebben het dan over de Wijde Blik, Spiegelplas en de Blijkpolder. Als aas gebruikte deze snoeker uit de Jan Tooropstraat grote tweedelige pluggen, ik herkende op een foto een houten 25 cm plug van DAM, die hij achter zijn boot sleepte. Hij vertelde en passant dat hij deze pluggen eerst leerde zwemmen, dat noemen ze tegenwoordig met een duur woord “tunen”.

In de herfst van 1962 ving ik in 2 uur tijd met de Abu Reflexspinner 4 snoeken van rond de 70cm en bij de grootste kwam een halve snoek van 45 cm uit zijn bek en toen was ik overtuigd van de vangkracht van deze spinner. Kort hierna ben ik begonnen met het levend terugzetten van de snoeken die ik ving.
In de herfst van 1962 ving ik in 2 uur tijd met de Abu Reflexspinner 4 snoeken van rond de 70cm en bij de grootste kwam een halve snoek van 45 cm uit zijn bek en toen was ik overtuigd van de vangkracht van deze spinner. Kort hierna ben ik begonnen met het levend terugzetten van de snoeken die ik ving.

We zien nu eigenlijk dat deze visser zijn tijd ver vooruit was, wist wat hij deed met de actie van zijn kunstaas en ook wist dat snoek niet bang was voor groot kunstaas. Tegenwoordig worden met deze techniek vele dikke meters gevangen maar 48 jaar geleden was Willem Bouman een onbegrepen solist die echter de titel Kanjer Koning terecht verdiende. Ik zal de lezers nog iets bijzonders vertellen. Ik heb destijds deze door mij zeer bewonderde snoeker enkele brieven met vragen etc. gestuurd doch helaas nooit een antwoord gekregen. Tja, waarom zou je een onbekende 22 jarige poldersnoeker een antwoord sturen? Volgens mijn gegevens moet deze snoekentemmer nu rond de 90 jaar oud zijn, vooropgesteld dat hij nog leeft. Als dat het geval is, zou ik hem nog graag eens interviewen over zijn vangsten van weleer. Toen wist ik nog lang niet zoveel van kanjersnoeken als ik nu doe, maar ik had wel door dat het mogelijk was om gericht metersnoek te vangen, hij bewees het immers!

Ik ben nieuwsgierig of deze oproep nog iets oplevert en misschien zijn er lezers die me hiermee verder kunnen helpen. Zo ja, dan leest men er zeker en vast op deze website over.

Links 3 verzwaarde Abu Reflex spinners zoals ze standaard gemaakt worden. Rechts 2 onverzwaarde modellen zoals die destijds op advies van Cor van Beurden speciaal voor Nederland gemaakt werden.
Links 3 verzwaarde Abu Reflex spinners zoals ze standaard gemaakt worden. Rechts 2 onverzwaarde modellen zoals die destijds op advies van Cor van Beurden speciaal voor Nederland gemaakt werden.

Mijn overstap naar kunstaas
De periode van zeg 1955 tot midden 60er jaren is voor mezelf op snoekgebied er ook een van grote verandering geweest. Na de lagere school in De Rijp, morgen 7 juni ga ik naar een reünie van deze school tgv het 100 jarig bestaan, fietste ik 6 dagen in de week naar het lyceum in Alkmaar en reed ik op Dijk 5 langs de hengelsportzaak van Cees Bijvoet. Hier zag ik hengelsportmateriaal zoals kunstaas, volglas en holglas hengels, goede nylon en veel molens. Een van de eerste molens die ik zelf mocht kopen als verjaardagsgeschenk was een Ariston en ik deed 0,25 mm nylon op de spoel. Vervolgens ging deze molen op een veel te zware en stugge volglas hengel, type bezemsteel en ik kon met een echte werphengel vissen.

IN de herfst van 1956 begon Jan Schreiner met Willem Persoon een heel mooie hengelsport speciaal zaak in Amsterdam.
De echte speciaalzaak van Cees Bijvoet aan de Dijk 5 in Alkmaar.

photo bijvoet3

Met de gastvissers uit Amsterdam ruilde ik wel eens aasvisjes tegen een spinner of kleine houten plug en kon ik ook met kunstaas vissen. Ik weet nog goed dat ik aan veel te zware spinners een paar baarzen ving bij de brug over de Beemster ringvaart en regelmatig vast zat en spinners op de bodem parkeerde. Een ander groot probleem was het kinken van de nylon en pas na het ontdekken van anti-kinkvaantjes werd dat probleem minder. Op een keer kwam er een visser uit Beverwijk die met me de polder in wou en alleen maar met kunstaas viste en dat waren onverzwaarde tandemspinners. Ik zag hoe hij er in de polder op vrij ondiep water snoek mee ving en was de koning te rijk toen ik er twee van hem kreeg en er ook een snoekje mee ving. Pas later kreeg ik door dat ik met een zeer bekende wielrenner gevist had: Ab Geldermans, ooit drager van de gele trui in de Tour de France.

Mijn eerste Abu 505, de rode en nog zonder chroomrand op de kap, de grijze 506 is nu mijn meeste gebruikte molen.
Mijn eerste Abu 505, de rode en nog zonder chroomrand op de kap, de grijze 506 is nu mijn meeste gebruikte molen.

Omdat Cees Bijvoet spullen verkocht die in De Rijp niet te koop waren, werd ik al meer een vaste klant van “Abu Ceessie” en mocht ik helpen in de winkel als het druk was of Cees door zijn moeder geroepen werd om te eten. Zijn bijnaam zegt het al, Cees was gecharmeerd van de kwaliteitsspullen van Abu en had een groot Abu assortiment in zijn winkel. Een van de eerste Abu zaken die ik kocht waren de onverzwaarde Abu Reflex spinners die prima geschikt waren voor de ondiepe Eilandspolder en ik ving er veel snoeken mee. Inmiddels had ik van een Conolon holglas blank, losse kurken en verchroomde ogen een lichte spinhengel gemaakt en de lichte spinners lieten zich daar goed mee werpen en binnen vissen. En vooral na de aankoop van de Abu 505 molen was het vissen met kunstaas mijn lust en mijn leven. Nadat ik eerst de oude visbladen van Cees Bijvoet mocht lezen, werd ik daarna zelf abonnee en probeerde ik veel nieuwe dingen in de polder uit. Ook regelde Cees ieder jaar de Abu catalogus Napp och Nytt, in het Engels Tight Lines en Petri Heil voor Duitsland. Voordat je het weet verzamel je die catalogi waar heel veel tips en informatie in staat en ik heb er op dit moment zo’n 230 uit heel veel landen en het is weer een hobby in een hobby.

Ik leerde veel over kunstaas vissen uit deze Abu catalogi in deze periode.
Ik leerde veel over kunstaas vissen uit deze Abu catalogi in deze periode.

Ik schreef naar hengelsportfabrikanten zoals Rapala, Mepps en niet te vergeten Abu en had zelfs plannen om bij Abu te gaan werken. Ik was bezig met een cursus Zweeds en correspondeerde met de leuke dochter van de personeelschef van Abu: Ingegerd Borgström. Haar ome was Göte Borgström en die was de eigenaar van het hele Abu gebeuren. Een goede kruiwagen dus maar ook dat liep weer anders dan gepland. Toen ik terug kwam van een 5 weekse trip door Zweden belandde ik met viskleren en laarzen aan op de kermis in Schermerhorn in dancing Land’s Welvaren, juist ja, waar ook die foto van die 40 ponds snoek hing. Na een paar biertjes de laarzen uitgetrokken, een leuke dame gevraagd om te dansen en de rest is geschiedenis….. we zijn bijna 44 jaar getrouwd. Ook ben ik nog altijd zeer tevreden met Abu spullen, vooral die made in Sweden en kon toen niet vermoeden dat ik later met een omweg, omdat Berkley waar ik adviseur was Abu kocht, weer met Abu te maken zou krijgen.

Mijn beste combinatie in de 60-70er jaren om mee te spinnen en ik zal deze zelfbouwhengel nooit wegdoen.
Mijn beste combinatie in de 60-70er jaren om mee te spinnen en ik zal deze zelfbouwhengel nooit wegdoen.

Tot zover mijn overstappen, van Zweden naar Nederland en van levend aas naar kunstaas. Op snoekgebied een grote verandering maar niet de grootste. Dat was het feit dat ik zo midden jaren 60, kan ook iets eerder geweest zijn, alle snoeken die ik ving voorzichtig onthaakte en netjes terugzette. Ik voelde me toen pas een echte snoekvisser en het terugzetten van die eerste snoek gaf een heel voldaan gevoel.

Jan Eggers