De hagelstenen kletteren tegen de ramen van mijn kantoor en voor vanavond/vannacht verwacht het KNMI vorst. Prima weer om achter de computer te vissen en dat doe ik dit keer met groot aas. Ik heb in de loop der jaren nogal wat foto’s binnen gekregen van snoeken die zich vergrepen aan grote, soms te grote, prooivissen en andere wezens en vind dit zelf een van de leukste en ook meest interessante onderwerpen in deze serie.
Ik heb er ook het nodige van geleerd op het gebied van aas en kunstaas voor grote snoek. Vroeger, een kleine 60 jaar geleden toen ik mijn zakgeld verdiende met het vangen van aasvisjes, gooide ik de voorns en kleine brasems boven de 15 cm weer terug. Ik had heilig het idee dat ze veel te groot waren voor vriend Esox. En dat je met baars als aasvis ook kon scoren, om maar eens een moderne uitdrukking te gebruiken, kwam in mijn hoofd totaal niet op. Na mijn verhuizing van de veenpolders rondom Graft-De Rijp naar de kleipolders bij Bovenkarspel werden de aasvissen wel iets groter maar nooit groter dan 20 cm.
Mijn grootste en meest gebruikte kunstaas was toen de Rapala J-11. Door de boeken van Fred Buller, het verzamelen van gegevens over 18 kg plus snoeken en niet te vergeten de uitwisseling met leden van de PAC, Pike Anglers Club of Great Britain en onze eigen SNB, kwam al meer het besef dat aasvissen en kunstaas niet snel te groot zijn voor snoek. In de 80er jaren begon ik te snoeken met voorns en windes boven de 30 cm en ving er veel metersnoeken mee. Ook had ik het geluk kunstaas in allerlei maten en vormen te mogen testen in het Grote Slavenmeer en de Taltson rivier.
Ruim 100 metersnoeken vangen in 6 dagen vissen vond je dan niet uitzonderlijk maar het was het wel. Ik heb op deze super stekken in Canada ook heel wat foto’s gemaakt van snoeken met verhoudingsgewijs grote prooivissen in maag en bek. En ook al hing de staart van een 70 cm kwabaal of 60 cm whitefish of andere snoek nog buiten de bek, zonder aarzelen werd ook het aangeboden stuk kunstaas gepakt.
De vuistregel van Fred
In een van de boeken van Fred Buller vond ik een vuistregel die gebaseerd was op heel veel praktijkvoorbeelden en die luidde: een snoek kan zonder problemen een prooivis tot 1/3 van zijn eigen lichaamsgewicht consumeren. Vooral als de vorm van de prooivis cilindrisch is, denk aan een grote forel, winde of andere snoek is dat geen probleem. Bij grote brasem, kolblei en karpers wordt het slikken al stukken moeilijker. Maar toch is het mogelijk dat een metersnoek een brasem van 50 cm naar binnen werkt en dan toch nog een dode 20 cm plus kolblei als toetje neemt. Ik zal de visdag waarop dit gebeurde op het Kanaal Alkmaar-Kolhorn niet snel vergeten. Dat geldt nog meer voor de vismaat van die dag, Pieter Storms, want het was zijn eerste metersnoek. Ik denk dat vooral door de beelden van dit soort gebeurtenissen het imago van de snoek als alles verslindende waterwolf waarvoor geen vis veilig is en die per week of zelfs per dag zijn gewicht aan prooivis moet eten, ontstaan is.
De realiteit is stukken minder. Biologen hebben vastgesteld dat een snoek per jaar ongeveer 4,5 keer zijn lichaamsgewicht moet verorberen om normaal te groeien en zich voort te planten. Een snoek van 10 kilo moet dus per jaar ca.45 kg vis en andere prooidieren naar binnen werken. Ik heb het diverse keren meegemaakt dat ik een snoek ving die kort daarvoor een rat gepakt had. Ik vond dat vooral leuk als ik Duitse gastvissers mee had want die verklaarden dan vaak dat ze in het vervolg geen snoek meer zouden eten.
Dodelijke vergissingen
Ieder jaar opnieuw krijg ik foto’s toegestuurd van snoeken die gestikt zijn in een te grote prooivis of een aal die in de kieuwen is blijven steken. Een paar weken geleden kwam er nog een berichtje op de televisie van een metersnoek die bij de Noorderplassen bij Almere gestikt was in een snoekbaars van 75 cm. Zelf heb ik een dode snoek van 111 cm uit een sloot in een plantsoen in Medemblik gehaald waarbij een klein puntje van de staart van een snoekbaars uit de bek stak. Die snoekbaars ook nauwkeurig gemeten en die was 77 cm lang. Dat moet toch een gigantisch gevecht geweest zijn onder water.
Dril zelf maar eens een snoekbaars van dit formaat, dan ben je mooi even zoet. Dat snoek een soortgenoot van dezelfde lengte zonder aarzelen aanvalt, wordt ook ieder jaar gemeld en ook daar komen regelmatig beelden van binnen. Zowel van snoeken die nog leven en waarvan de een de ander niet wil loslaten en ik heb ze zelf wel eens uit elkaar getrokken. Maar ook loopt dit gebeuren vaak uit op de dood van beide snoeken en ik heb dan deze snoeken, die dan een uur in de wind stinken, wel eens op de kant getrokken. Kwam je dan een paar maanden later op deze stek, vond je meestal alleen nog botten en meestal nam ik de kaken en het cleithrum, waarmee je de leeftijd kunt bepalen, mee naar huis.
Zeelt staat wel degelijk op het menu
Het is me ook al diverse keren gebeurd, vooral in Canada, dat tijdens het drillen van een snoek tussen de 60 tot 80 cm een veel grotere snoek op de kleinere snoek dook en echt geen zin om deze los te laten. Soms voorzagen we een beschadigde snoek of walleye van 40-50 cm van een takel en vingen zo de grootmoeders. Een soortgelijk moment dat ik me nu herinner en waarvan ik foto’s heb was het haken van een niet te zware vis, bleek een ca. 40 cm zeelt te zijn, onder een duiker. De verzwaarde tandenspinner zat op zijn kop vast en tijdens het binnen draaien dook er een dikke snoek op. Ik gaf mijn hengel aan Blinker hoofdredacteur Karl Koch, pakte mijn camera en vroeg Karl de snoek langzaam omhoog te tillen en toen kon ik een foto maken. Even later liet de snoek los en kon ik toch nog de zeelt landen.
Omdat grote snoeken in de polder vaak in de buurt van de duiker blijven, probeerde ik het een week later weer op die stek. En reeds bij de eerste worp met de tandemspinner was het bingo, een mooie poldersnoek van 110 cm! Vroeger ging het verhaal dat snoek geen zeelt op het menu had staan omdat de zeelt de geneesheer van de vissen was. Flauwe kul want ik heb in de Ossiachersee in Oostenrijk met een zeelt als levend aas, gedacht voor meerval, een snoek van bijna een meter gevangen. Ook de voormalige Duitse recordsnoek van Friedrich Witzany die 23,7 kilo woog werd met een levende zeelt gevangen. Ach, wat vreet een snoek nu niet? Jonge eenden, meerkoeten en ganzen worden zonder aarzelen van het wateroppervlak geplukt en daarom is het vissen met een grote streamer, model halve kip, in het begin van het snoekseizoen vaak productief.
Geen angst meer voor groot aas
Ik heb zojuist even mogelijke foto’s bij dit artikel uitgezocht en ik kom tot ruim 30 stuks. Dat zijn er gewoon veel te veel voor een artikel en daarom zal ik over groot aas en ook vreemd aas voor snoek in een volgend artikel het één en ander vertellen. Door al deze verhalen met foto’s heb ik geleerd dat een aasvis of kunstaas niet snel te groot is. Ik vermoed zelfs dat de verhoudingen bij kleine snoek die vaak zonder aarzelen een 25 cm Grandma plug of een nog langere shad pakt, de verhoudingen nog extremer zijn.
Maar toch, toch hebben vooral de beginnende kunstaas vissers angst om pluggen, jerkbaits, shads en grote bucktail spinners aan de onderlijn te hangen. Eerst als ze zien, of wat nog beter is, zelf daarmee vangen, komt het vertrouwen. Groot aas is geen garantie om meteen metersnoeken te vangen maar het selecteert wel zodanig dat het aantal aanbeten van kleinere snoek vermindert. Met deze 1360 woorden moet men het voor dit keer doen. Ik zal nu kijken of ik een stuk of 14 bijpassende foto’s kan vinden en van een onderschrift voorzien.
Tot de volgende aflevering, Jan Eggers