De afgelopen dagen heb ik mijn tijd vooral verdaan met het scannen van dia’s waarop allerlei mooie, lelijke, zielige, gulzige, dode, tweekleurige, zieke, gebogen en dus gewoon afwijkende snoeken te zien waren. Het waren er zoveel dat ik meteen al met een luxe probleem zit: met welke categorie kan ik nu het beste beginnen?
Tekst en fotografie: Jan Eggers.
Ik ben van mening dat je de meest speciale snoeken meer tegen het einde van de artikelenserie moet laten zien, want laten we wel wezen, het wordt vooral een serie met veel plaatjes kijken. Van een aantal vreemde snoeken weet ik niet eens wat er aan de hand is. Soms is het een erfelijke afwijking, soms een aangebrachte beschadiging en ook kan het milieu of de biotoop waarin de snoek leeft de oorzaak zijn. Een blik in de mappen met gescande foto’s vertelt me dat ik de meeste foto’s heb van snoeken met een afwijkende kleuren of vlekken patroon en daar begin ik nu maar mee.
De kleur en helderheid van het water hebben grote invloed.
Mijn eerste snoeken ving ik 58 jaar geleden in het toen nog heldere water van de Eilandspolder bij De Rijp. Destijds een voorbeeld van een gezonde veenpolder met vooral snoek, ruisvoorn en baars. De snoeken hadden een mooi goudgroen met gele stippen schubbenpatroon en de vinnen waren vaak aan de oranjerode kant. Echt snoek zoals je die in de veldgidsen van de OVB zag afgebeeld. Helaas sloeg in dit mooie polderwater in de 60 en 70er jaren van de vorige eeuw de verbraseming toe en werd het moeilijker snoek te vangen.
Het was in die periode dat ik naar Bovenkarspel verhuisde en ik begon te snoeken in het vaak grijs grauwe water van de verkavelingssloten in de West-Friese kleipolders. Ik verbaasde me over de vele egaal grijs gekleurde snoeken zonder gele vlekken. Ving ik echter snoeken in de heldere sloten in de bebouwde kom van de dorpen, dan hadden deze wel veel meer het bekende vlekken- en strepen patroon. Nog even iets gezegd over deze vlekken en strepen. Bij de snoeken tot 50-60 cm zien we vaak een patroon van verticale strepen waardoor ze weinig opvallen als ze tussen de rietstengels en waterplanten staan, wachtend op een prooivis die voorbij zwemt.
Tijdens de herfstvakantie ging ik met de familie vaak naar bungalowpark “De Huttenheugte” bij Coevorden en viste daar in de kanalen met vooral roestbruin water. En ja hoor, hier hadden de snoeken vooral een roestbruine kleur. Ik heb me toen wel eens afgevraagd wat er zou gebeuren als je zo’n roestbruine of bijna geheel grijsgroene verkavelings- snoek over zou zetten in helder water met veel waterplanten. Ik vermoed dat ze dan meer op kleur gaan komen. Dat voorns en kleine brasem vrij snel hun kleur aanpassen weet ik uit de periode dat we nog met levend aas op snoek mochten vissen. Ik bewaarde mijn aasvissen vooral in een witte emmer want dan kregen ze een wit uiterlijk waardoor ze meer opvielen in het grijze polderwater.
Soms behoorlijke verschillen per land
Hoe meer ik op allerlei stekken in binnen- en buitenland snoek ving, hoe vaker ik net iets anders uitziende snoeken ik ving. Van lichtgroen gekleurde snoeken uit de Scherentuin tot snoeken met een gevlekte buik uit het noorden van Finland. De eerste Amerikaanse snoeken die ik ving hadden een mooi en duidelijk vlekkenpatroon en de Italiaanse snoeken die ik in de buurt van Padua ving, leken meer op tiger muskies.
Toch waren het allemaal leden van het geslacht Esox lucius zoals uit DNA onderzoek is gebleken. Maar naast deze verschillen in kleurenpatronen uit de diverse landen komen er ook regelmatig meldingen bij ondergetekende binnen van heel apart getekende snoeken. Als zo’n melding uit Amerika of Canada komt, denk ik al snel aan een hybride maar betreft het ons eigen landje of Scandinavië dat kan het alleen maar om een afstammeling van Esox lucius gaan.
Volgens mij is het dan heel best mogelijk dat er dan in de toekomst meer van dit soort anders gekleurde exemplaren komen als zo’n “kleurling” gaat paaien met normale snoeken. Even een praktijkvoorbeeld: een goede stek voor grote snoek was en is het Barndegat bij de Coentunnel in Amsterdam. Snoekvisser Willem Engelgeer ving daar in 1985 een snoek van 20 kilo met een interessant schubben patroon: horizontale gele strepen. Op de zwart-wit foto zijn die ook duidelijk te zien.
Zelf heb ik ook de nodige keren op dit water gevist en heel wat grote snoeken, grootste was 115 cm en ruim 14 kilo, gevangen en zien vangen en daarbij waren meerdere exemplaren die ook deze tekening met horizontale gele strepen vertoonden. We mogen dus volgens mij wel aannemen dat een apart schubben patroon erfelijk is.
Ze lijken soms op tiger muskies
Voor mij zijn het vooral de snoeken die er echt helemaal anders uitzien die de krenten in de pap vormen en dan denk ik b.v. aan de door oud-SNB voorzitter Jouke Jansma gevangen “marmersnoek”.
Ik ga nu nog een aantal bijpassende foto’s bij elkaar zoeken en ik hoop dat veel lezers zich verbazen over de grote variëteiten in de Esox lucius familie
Lees ook deel 1 van De Esox familie kent vele vreemde snoe(k)shanen.
Jan Eggers